voor on omstreken. 01 PUL. Het PLEEGKIND, ZATERDAG 4 JULI 1891. TWAALFDE JAARGANG No. 27. Uitgever: W. VAX DEN JINCKIIOF-Sassen. Deze Courant verschijnt iederen Zaterdag. PEEL EN MAAS Stand der Maan. N.M. 69 Maandag E.K. 14 Dinsdag V.M. 21 Dinsdag L.K. 288 Dinsdag. Stand der Zon. 1, 11,21, Juni op 3.50; 3,59; 4.10; v/m.; onder S.Iö; 8,10; 8.1; n'm. Abonnementsprijs per kwartaal. voor Venray 50 c. franco per post 65 c, voor het buitenland 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. Prijs der Advertentièn: van 15 regels 30 c. elke regel meer 6 c. groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3mual geplaatst, worden 2maal berekend. Advertentiën of Ingezonden Stukken gelieve men Vrijdag vóór 2 uur 's-middags te be zorgen aan het Bureau »Peel en Maas" te Venray. Als ge uit de vele uit Venlo ver trekkende treinen (42 per dagj een van dia kiest, welke in westelijke richting hun vaart nemen, dan ziet gij u binnen weinige minuten verplaatst in een onafzienbare vlakte, die bij het eerste gezicht heinde en ver over dekt schijnt met de puinhopen van gesloopte woningen. Wat go voor steeiihoopen houdt is echter niets anders dan do vale turf, die tot turfstrooisel wordt bereid. Deze vlakte, die zich noordwaarts uitstrekt tot het dorp Zeeland in Noord-Brabant en zuidwaarts tot liet dorp Budel aan de Belgische grenzen, is wat men „de Peel" noemt. Deze Peel vormde voor jaren eeno soort Chineeschen muur tusschen de gemeenten Mil, Wanrooi. Oplo, St. Antoiiis, Venraai, Horst, Sevenum, Helden, Maasbiee, Nedertveerd en Weerd gelegon aan haar oost.elijken zoom, en de gemeenten Uden, Boe- kei, Gemei't, Bakel, Roggel, Ileit- huizen, Deurne, Milheez, Someren, Soercndonk en Maarheeze, die zich aan den westelijken rand der peel- vlakte bevinden. Meijel is op eene soort zandbank gelegen te midden van de Peel. De vroeger eenige be rijdbare w*eg, leidde door dit dorp en vormde de groote route tusschen 's Bosch en Keulen. Ook thans zijn de wegen en het verkeer tusschen de tegenover elkander liggende dor pen schaarsch. Feuilleton. 10. De dagen voor Agnes waren akoo, tusschen do ijverige zorgen, die zij harer moeder be wees, hare kinderlijke plichten en do liefde werken verdeeld. Zij had eiken terugkeer lot de wereldse lie genoegens vaarwelgezegdver maken bestonden voor haar niet, en hare een voudige kleeding beantwoordde volkomen aan hare verhevene deugden. En de wereld? Men kende haar niet. Zij werd hier en daar met schouderophalen be jegend; maar in de hutten der armen was zij op hare plaats, en verzamelde daar heerlijke vruchten voor de eeuwige gelukzaligheid, van welke do wereld geen begrip heeft. Beter dan voorheen, begreep zij nu het woord van de beroemde Navolging faal Christus; -Men vindt den waren vrede niet door zich aan zijne driften te onderwerpen, maai' door aan deze to wederstaan." Op een kouden najaarsmorgen ging Agnes, als naar gewoonte, haar dagolijksche visites maken, en kwam hij eene arme weduwe, welke op haar uiterste lag, lijdende aan eene borst kwaal. Zij zou zoo gaarne in vrede van deze wereld scheiden, indien zij Scene drie kinderen had nagelaten, welke allen nog in hulpbehoe venden staat waren. Zij vernam dus met blijd schap van de -Goede troostengel", dat de twee kleine meisjes in een weeshuis en de jongen Nog geen veertig jaren geleden was het eene zeldzaamheid als meusche- lijke wezen elkander ontmoetten op de peelvlakte, die zich van Meijel tot Venraai, ruim vijf uiifr afstands, uitstrekt. Aan den zoom der Peel stak men vale of vooze en zwarte of klotturf, het overige gedeelte lag braak. Slechts de herder met zijne kudde of do jager met zijne brakken waagden zich in den zomer op de weinige droog liggende verhevenhe den tusschen de moerassen en meren waarvan een zelfs het zoogenaamde Zoen- of Soemeer door de omlig gende dorpsbewoners voor onpeilbaar werd gehouden. Bij gebrek aan be- betrouwbare vaartuigen werd dit meer nimmer, tenzij in den winter als al les dichtgevrozen was, door den een of anderen kloeken zoon Nimrods bezocht. Over dit meer lag een geheimzin nig waas. De ouden van dagen uit het dorp Meijel vertelden, dat inden peilloozen afgrond van dit meer in het middernachtelijk uur het geluid van klokken werd gehoord. En vroeg dan de nieuwegierige vreemdeling, wat dit gelui te beduiden had, dan kreeg hij op den meest beslisten toon ten antwoord, dat daar ter plaatse eens eene kerk zou verrijzen, uit welker toren de klokken, de Chris tenen tempelwaarts zouden roepen. En het verhaal, waarover de meer verlichte de schouders ophaalde of meesmuilend glimlachte is in 1882 waarheid geworden. Thans zijn op eenige minuten van dit, nu droge meer, waarin zich eenige woningen bevinden, eene katholieke en eene protestant sche kerk gebouwd. Het rectoraat Holenaveou is in 1891 tot parochie verheven. Waar vroeger hier en daar een op een landbouwkundige school zouden ge plaatst worden, bijaldien de goede God hunne moeder /.ou opeischen. -Nu, juffrouw," zoide zij, -kan ik gerust sterven. Welk geluk! mijne kinderen zullen met van kommer omkomen!" -Neen, Koetje, uwe kinderen zullen goed opgevoed worden; zoo mogelijk zal ik zelve nog eeuigszins voor hen zorgen." -O, dat is meer dan ik kon denken." -Laten wij slechts den wil van God doen. Hij weet wat ons het beste is, en daar om, wat er ook gebeure, dat gij. noch uwe kinderen, ooit verlaten zullen worden." Toen de zieke haar nog verder wilde be danken, vervolgde zij -Kom. huuüt nu uw gemak. Mina," (zoo beetle bare gezellin, de oude meid) -zal wat soep voor u gereedmaken; onderwijl zal ik hier even blijven rusten." Geheet onnadenkend en misschien wel in overpeinzing, zat Agnes daar aan het ziekbed, toen eene arme vrouw, doornat van den regen, en in ellendige lompen gewikkeld, hare aan dacht trok, terwijl deze voorbij het raam ging, welks licht tot do ziekekamer toegang ver schafte. Zij scheen moeilijk te gaan, en a's gekromd onder het lijden, dat haar drukte hot gelaat, met rimpels overdekt, drukte ziek te en zIe®nart nit, zoodat het geen wonder was, dat deze figuur het medelijden van Ag nes opwekte. -Mijn God," zcidc zij, -wie is die arme sloof?" De zieke hief het hoofd op, wierp een blik op straat, en antwoordde «liet is een oud schepsel; men noemt baggerbak op de ondiepe plassen door de verbeelding in onpeilbare en gevaarlijke wateren herschapen dob berde, ziet men nu stevig gebouwde schepen op de aldaar gegraven ka nalen en vaarten. Waar niets was dan woestenij en wildernis vindt men thans een nijver dorp, waar honder den hun bestaan vinden. Ongeveer op twee uren afstands, ten noorden vart het dorp Helena- vcen, is hot station van dien naam aan de lijn Venlo-Boxtel. In de on- middelijke nabijheid van dit station heerscht thans, in de voor jaren nog woeste peelstreken, eene nijver heid, die men slechts in eene fa brieksplaats zou zoeken. Te midden van onafzienbare turfsiapels vindt ge de fabrieken van het turfstrooisel, dat men langs ai de lijnen met hoog geladen waggons in alio richtingen ziet vervoeren. Niet alleen zijn er turfstrooiselfabrieken, naar ook de daarmee verbonden Jatten zagerij en, draadkrampiabriek* n A ^ydrolische pers, alles door stob.i gedreven en eiectriseh verlicht. Daar leest ge op groote borden met kolossale letters geschreven, de namen der turfstrooi selfabrieken Griendtsveen Rotterdam, Inaveen Venlo Esser en S/ceghHele naween Venraai VenloActiën Geséïlschaft far Torf- slreufabrication Bremen, enz. Daar heerscht eene bedrijvigheid, die men in dat afgelegen oord niet zou vermoeden. Om u een denkbeeld te geven van het drukke goederen verkeer aldaar, meld ik enkel, dat .van het station Helenaveen in 1889 werden verzonden 4274 waggons be laden met 42,740,03(3 kilo turfstrooi sel en het jaar daarop 3409 wag gons met 34,093,648 kilo van de zelfde stof, bestemd voor Engeland haar hier de Vlaamsche. Zij is zaor ongeluk kig, juffrouw." - Wat doei zij -Zij plukt kruiden, en verkoopt die in de stad bij de drogisten, 's Winters zoekt zij hier en daar conig voedsel te krijgen." -En kan zij daarvan leven? -Dat kunt gij zelve wel begrijpen, juf frouw. Men moet nog al wat kruiden bijeen hebben, wil men eenig geld verdienen, en daarbij, het medelijden is bij velen do wereld uit. O, indien gij iets ter harer hulpe kondt aanbrengen Maar do zieke kon niet meerzij viel uit geput op haar kussen neder. Agnes bedankte dc goede vrouw voor hare aanbeveling, liet de soep nu bij haar brengen, en belootde den volgenden dag terug ie komen. -Julia," zeide zij, zich tot een der kin deren wendende, -pas uwe moeder goed op, en kom nergens aan, als uwe moeder het u niet zegt." En hoed en doek omslaande, ver liet zij spoedig de woning der zieke. Een weinig verder sprak 7ij eene vrouw aan, die voor hare deur bezig was eenig huis werk te verrichten -Kunt ge mij ook zeggen, waar die arme vrouw woont, welke men bier de Vlaam sche heet?" -Jawel, juffrouw, zij woont daar," op eene armoedige woning wijzende, -onder de dakpannen. Schande is het. dat dit arme schepsel zoo'n leven leidt. Geen stoel, geen bed. zelfs geeiie deur is op hare ellendige wo ning slechts de naakte dakpannen." -Mijn God! zuciitte Agnes, daar dient redding aangebracht ie worden." Frankrijk, België, Duilschland en Amerika door de maatschappij Griendts- veen alleen. De maatschappij Griendstveen heeft in het belang der kolonisten uit ei gen middelen gezorgd voor een hecht schoolgebouw, ruime leermiddelen en degelijk onderwijs. Wie werken kan en wil, verdient daar flink zijn brood. Nette wonin gen ziet men er verrijzen. De vroe ger schier waardelooze woestenij is voor Nederland een geldmijn gewor den. En als na tal van jaren de vale of vooze, de bruine en zwarte turf zal zijn uitgeput, en naar de verschillende landden van Europa, er. verder nog, zal zijn verzonden, dan zal er een ondergrond overblijven, bekwaam om aan vele landbouwers een bestaan te leveren, dat velen, vaak te vergeefs, in overzeesche ge westen gaan zoeken. En Nederland zal, na uit deze woestenij tonnen gouds te hebben gehaald, langs vre- dclieyenden weg, ponder naar dc wapens te hebben gegiepen, zonder bloedvergieten, zonder zich een na buur tot vijand te hebben gemaakt, zijn grondgebied met eenige duizenden hectaren bebouwden grond zien ver meerderd. De kolonie Griendtsveen en omge ving heeft dus eene schoonc toekomst in 'i verschiet. Iets ontbreekt er helaas/ in deze veelbelovende streek. Het teeken der ware beschaving zoekt er uw oog te vergeefs. Slechts in do verre verte, op uren afstands ziet gij het teeken der verlossing het Kruis zonder hetwelk geen duurzame vooruitgang, geen wezen lijke beschaving denkbaar is, op de slanke torenspitsen zich verheffen. Hier echter ontbreekt het. -Maar, juffrouw, ik /.ouilo haast ver zoeken, zulks niet te doen. Eerstens," en zij begon op haar gemak de verschillende redenen te ontvouwen, die zij meende te moeten bij brengen -eerstens om er ie komen, moet men eene smalle en smerige trap op; ten tweede, is het daar altijd IJsland en, wat het voor naamste is, zonder kwaad te spreken, ge draagt, zij zich als een boost." «Foei! en is zij dan zoo slecht?" -Dat zeg ik niet; maar nooit beant woordt zij eene enkele vraag; er komt nooit een onkel woord over hare lippen, al spreekt men Imar nog zoo vriendelijk aan. Zij dwaalt den goheelen dag op eenzame paden, welk weer het ook zijn moge, en komt slechts op haar ellendig verblijf om te slapen. Is dat een leven voor een mensen -Anne ongelukkige vrouw! zij zag er ook lijdend uit." -Ja, geel als een citroen. Wanneer ik haar zie, krijg ik de stop het lijf. Maar wilt gij tocli gaan, juffrouw, zij zal u met verachting behandelen, zelfs als gij haar eenig onderhoud wilt verschaffen," -Welnu, laat ons zien," zcidc Agnes,. glimlachende over de bedenkingen van die vrouw uit de volksklasse; -men moet ook eens iets wagen." Zij klom zoo spoedig als op de waarlijk el lendige trap mogelijk was, naar boven, maar moest dikwijls in de duisternis rondtasten, zoo donker was het aan 't boveneinde. Einde lijk bemerkte zij oen vierkant gaf, waardoor men langs eens ladder verder naar boven moest klimaten. Mina, d;e hare meesteres Yolgde, Was blijkbaar bang deze te beiiiim- Een ijverig priester uit het Bisdom Roermond heeft zich ton strijde aan gegord. Hij zal er het teeken der beschaving planten. Hij, vertrouwende op den bijstand vat» boven en den steun van alle weldenkende Neder landers heeft zich bereid verklaard om in het gehucht Amerika te mid den der veen werkers, den eersten grondsteen van christelijke bescha ving te leggen, en eene kerk te bou wen. Reeds nu wordt er het woord Gods de leer van het Evangelie verkondigd. Reecis nu wordt in een noodgebouw het onbloedige Sacrafioie opgedragen. Reeds heeft men den spade in den grond gestoken voor de grondslagen van een kerkgebouw. De regeering, die in tien jaren geen enkele nieuwe katholieke pa rochie wilde aanerkennen, heeft zulks voor het gehucht Amerika, tnct het onderhoorige Griendstveen eene drin gende noodzakelijkheid geacht. Do gemeente Horst heeft cl en moedigen priester in zijne edele en stoute on derneming, om te midden van be hoeftige landbouwers en arme hei- er veen werkers, waar n iets bestaat vai hetgeen Lot den heiligen dienst noodza kehjk is, alles te scheppen, op oub' krompen wijze gesteund. Edoch, h ruim de subsidie ook moge wezen, zij is niet eens voldoende om een klein gedeelte der onvermijdelijke eerste kos ten van een ecnigzins waardig kerkge bouw te dekken. De volijverige priester, ofschoon be seffende, dat hij met groot moeilijkhe den zal te kampen hebben, heeft slechts de ingeving van zijn waarlijk aposto lisch gemoed gevolgd. Met vertrouwen heeft li ij do handea aan 't werk, het werk van God, geslagen. Dat vertrouwen hopeu wij zal door men. Agnes tenminste bemerkte het, zoodat zij «ot haar zeide: -Gij durft niet, Mina? blijf dan maar liever hier, en wacht mij." En nog sprekende, was zij reeds de eerste sporten op. en weldra z.ig Mina haar in do opening verdwijnen, die naar de vliering ge leidde. Hier zag Agnes een tooneel, dat haar tol in do ziel »rof. Een klein dakvensterrje verspreidde nog eenig daglicht in dat somber verblijf, waar do uuersle armoede heorsehte, en wind en regen door eeno menigte openin gen vrijen toegang hadden. Men zag er geen ander huisraad dan ome houten /iq.laats, die den naam van stoel met mocht drageneeno plank, op twee pinnen liggende, met eenig smerig en oud vaatwerk verder hingen aan een spijker eenige kleedingsiukken, ellendige vodden zou men het eerder kunnen noemen, en, zouals reeds gezegd is, tot rustplaats dien de de grond, De bewoonster zat op haren houten stoel, met de armen over elkander geslagen, en bib- beronde van koude, maar scheen daar geen acht op te slaan, evenmin als op liet binnen treden van Agnes, die een oogcnbiik van schrik als aan den grond genageld stcnJ. -ZIjt gij dc Vlaamsche, viouwtj-.-?" zoo begon de binnen komende. -Ja; en wat 7,ou dat?" -Ik zon zoo gaarne een oogenbük hier ve: toeven om met u te spreken," antwoordde. Agnes. eeuigszins verward, -Met mij spreken? Ik heb je niets te zeggen. Eéne zaak slechts: 'aal mij met rust, en vertrek van deze plaats." Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1891 | | pagina 1