ZATERDAG 14 MAART 1891. TWAALFDE JAARGANG No. 11. Uitgever: W. VAN DEN MLACK. HOF - Sassen Deze Courant verschijnt iederen Zaterdag. Feuilleton. Het uiteinde van een TYRAN. Onze Mesloffen voor TUIN- en LANDBOUW. Stand dor Maan. E.K. 3® Dinsdag N.M. 10° Dinsdag L.K. 17 Dinsdag V.M. 25 Woensdag Stand dor Zon. 11,21, Maart op 6.48; 6,26; 6.1; v/m.; ondor 5.38; 5,55: 6.12; njm. Abonnementsprijs per kwartaal. voor Vbnrat 50 c. franco per post 65 c. voor het buitenland 85 c. afzonderlijke nummers 6 c. Prijs der Advertentiën: Tan 15 regels 30 o. elke regel meer c. groote letters en rignetten naar piaafsrnimte.' Advertentiën, 3ntaal geplaatst, v. arden llmaai i.erekend. Advertentiën of Ingezonden Stukken gelieve men Vrijdag vóór 2 uur 's-middags te be zorgen aan het Bureau »Peel en Maas" te Venray. Zij, die zich met 1 April op dit blad abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. Wij leven in een tijd van vrede; 't is waarschijnlijk, dat die vrede voor eerst nog zal voortduren, doch het is een vrede var. een geheel eigenaardige soort: een vrede, die bewaard blijft, omdat in de tegenwoordige omstandig heden de groote Staten allen, om de eene of andere reden vreezen, bij het uitbreken van een oorlog zich in on gunstiger conditie te zullen bevinden dan hun tegenstanders, doch aller minst een vrede, die berust op een broederlijke en eendrachtige gezind heid onder de volken, allerminst een vrede die het gevolg is van het veld- winneu van zachtere gevoelens en van het ter ziide stellen van volkshaat en oude, nationale veeten. Wie zich daaromtrent eene illusie had geschapen, moet thans van de ijdelheid daarvan wel geheel doordron gen zijn geworden. Nog heden, na twintig jaren, is de haat, welke de Fransehen bezielde togen den pruisi- schen overwinnaar, niet bekoeld; de oude wrok is gebleven, de geslagen wonden zijn niet geheeld; van den eisch, om in het bezit van het verlo rene hersteld te worden, is niets af gegaan. Zoo men het nog niet met geweld terugneemt, het is alleen omdat men het geschikte oogenblik daartoe nog niet gekomen acht. Slechts met de grootste moeite slaagde men er in het meest galante volk der we reld ervan te overtuigen, dat het geen rede had een vrouw, een Keizerin te In het jaar 1727 regeerde in de Kaapkolo nie als gouverneur Gijsbert van Koot. Zijn bestuur was voor de Nederlandsche kolonisten aldaar een waar schrikbewind. Hij deed al wat hij wilde, en nam tot de meest ongeoor loofd» middelen zijne toevlucht, als het slechts strekken kou, om zich zelf rijk to maken. In dat jaar kwam op zekeren dag een van de compagnie-schepen met eene rijke lading specerijen uit Oost-Indië in dc Tafelbaai, aan de Kaap de Goede Hoop, aan, om daar te ver- verschen, dat wil zeggen: verseh voedsel en drinkwator in te nemen, en verder brieven en andere dingen mede te nemen naar het vader land. De kapitein van het schip, een onver saagd man, zooals er toen zoovelen de zee be voeren, vond daar eene welkome ontvangst bij een familie-lid, die zich als vrijboer aan de Kaap had neèrgezet, en nu erg zijn nood klaagde over het heerschende schrikbewind en de mishandelingen, waaraan de vrije bur gers van de kolonie bloot stonden. Maar is daar dan niets aan te doen vroeg de kapitein aan zijn neef. De boer haalde met een zucht de schouders op. Als een van ons waagt te klagen, zeide hij, heeft hy veel kans, verbannen te worden, en daarom zwijgen wij maar. Stuur dan iemand naar Holland, die uwe klachten bij de bewindvoerders van de Com- beleedigen, die met de meest vreedza me bedoelingen in zijn midden voor eenige dagen verblijf hield. Het Fransche volk bedwong zich,., met moeite, maar toch (het moet er kend worden) geen enkele beleediging werd de duitsche Keizerin aangedaan. Het parijsohe publiek had zijn goeden naam, wat beleefdheid betreft gehand haafd. Wat voor Duitschland kwetsends voorviel te Parijs beteekende op zich zelf al heel weinig. Een paar hon derd schreeuwers en leegloopers had den in een wijnhuis eene motie aan genomen; aan den voet van een standbeeld was, zonder dat Parijs er veel van bespeurd had, een krans nedergelegd, die in stilte later weg gehaald en evenzeer in stilte weer teruggebracht was. Eenige bladen hadden in min of meer heftige artikelen te verstaan gegeven, dat zij het bezoek aan Ver sailles gebracht door de duitsche Kei zerin, krenkend vonden voor hun va- derlandsHefde- Dat naar hun gevoelen, de fransche schilders geen deel moesten nemen aan de tentoonstelling te Berlijn; ein delijk, dat, met het oog op de bestaande spanning bij zeker gedeelte der bevol king, verlenging van het bezoek niet wenschelijk scheen. Meer was niet voorgevallen. Toch was dit weinige reeds vol doende om groote en invloedrijke bladen in Duitschland schier buiten zich zelf te doen geraken van woede en om de duitsche Regeering te doen besluiten tot wraakneming. Als men een en ander nagaat, moet men den Monileur de Rome gelijk geven, die reeds voor verscheiden dagen, toen omtrent de reis van keizerin Frederik nog niets bekend was, sprak van een »romeinsche vrede", dat wil zeggen. pagnie kan indienen, zeide de kapitein. Wij zouden de Kaap niet mogen verla ten, zeide de boer. Van alles is er reeds be proefd. Smeekingen noch gebeden helpen. De gouverneur van Noot is onvermurwbaar. Toen hij de laatste woorden zeide, fluisterde de boer en keek angstig' rond. Waar vreest ge voor, vroeg de kapitein verbaasd. Voor verklikkers, zeide de boer. Zij staan somwijlen aan de ramen te luisteren, en brengen al wat er binnenshuis gesproken wordt aan den Gouverneur over, en wee dan hem, die iets ten zijnen nadeele heeft gezegd. Maar dat is toch waarachtig al te erg, riep onze kapitein uit; ik wou niet veel, maar dat ik zoo'n verklikker eens kon betrappen. Ik verzeker je, dat ik hem een pak zou geven, dat hein lang zou heugen. En jou ook, zou ik denken, zei de boer. Neen, neef, wees in Godes naam voorzichtig, en houd uwe handen van de dienaars van Van Noot af. Het zou u gaan als de ongelukkige soldaten, die thans in boeien zuchten. Wat is daar dan mede gebeurd vroeg de kapitein. Wel ge moet weten, dat een veertigtal soldaten, door de dwingelandij van Van Noot tot het uiterste gebracht, een complot hebben gesmeed, om te ontvluchten naar de Portu- gcesche koloniën, ten einde van daar Holland te bereiken. Die ongelukkigen hebben zich wapenen weten te verschaffen, en zouden hun voornemen hebben uitgevoerd, indien niet een verrader onder hen ware geweest, die lief ge- liecle complot ontdekte. Een van hen slechts gelukte het te ontsnappen, de anderen zijn ge- van een bedriegelijkeu vrede. Alle teekenen wijzen op vredede politieke barometer staat reeds gerui- men tijd op mooi vast weder, niette min behoort men zich tegen al te schoone verwachtingen in acht te nemen. Het rijk van den alge meen en we reldvrede is nog geenszins aangebroken Duitschland wil vrede, aldus werd geredineerd, omdat het op dit oogen blik de hand heeft geslagen aan sociale hervorming, waarmede verscheiden jaren gemoeid zijn en die alleen in rustige tijden kunnen tot stand gebracht worden. Maar nog altijd richten de Fran- schen den verbolgen en wraakzuchtigen blik naar gene zijde van de Vogezen; nog altijd bestaat bij de Duitscher evenzeer de overtuiging dat een nieuwe oorlog met den Erbfeind slechts een quaestie van tijd is. Geheel ten strijde gerust staan de volken tegenover elkander, uiterlijk vredelievend, inwen dig blakend van vijandschap en velerlei hsï-istoUuen. hunVj&x Aan voldoende' zijn om allerwege de oorlogsvlam te doen uitslaan, hoe daarbij de minste onvoorzichtigheid voldoende is om der gelijke vonk met de opgehoopte brand stoffen in aanraking te brengen, lee- ren ons de bijzonderheden van het bezoek van keizerin Frederik te Parijs. Vrede en rust hebben wij op dit oogenblik in Europa: 1891 zal hoogst waarschijnlijk evenmin als zijn onmid- delijke voorgangers een oorlogsjaar zijn, maar met dit al valt het niet te ontkennen, dat er in den vrede en de rust, welke, wij tegenwoordig genieten, iets is, dat herinnert aan de stilte welke een onweer voorafgaat. Men kan den kippenmest in den vangen genomen, en zeven van de hoofdaan- leggcrs zuchten in boeien in de gevangenis. Men zegt, voegde hij er fluisterend bij, dat "Van Noot ze zal doen ter dood brengen. Maar dat is schandelijk, riep de kapitein uit. En daarvan weet men in Holland niets2 Welnu, neef, dan zal ik, zoodra ik in Holland beu, den Gouverneur aanklagen. De kapitein had dit alles zóó luid gezegd, dat men het buiten wel had kunnen hooren, en zijn neef, die bleek geworden was van angst, deed vergeefsche pogingen, om hem tot stilte aan te manen. Zoo'n schobbejak! riep de opgewonden kapitein uit, om vrije mensclien te tyranisee- renWacht maar, als ik in Holland ben, dan zullen we een boekje van uwe edelheid open doen, Van Noot Daartoe zullen we u de gelegenheid be nemen, zeide op eens eene stem. Wie zijt gij, die deze taal durft voeren? En de deur npeu- stootende, trad een der gewapende dienaars van den Gouverneur binnen. Wie ik ben, dat zuli ge gewaar worden, zeide de kapitein opstaandedus zijt gij een van de verklikkers van Van Noot? En op den dienaar toespringende, greep hij hem bij de keel, en schudde hem, dat het den spion groen en paars voor de oogen werd. Te vergeefs trachtte de neef tussohenbeide te komen: de kapitein liet niet los, Spreek, schurk! zijt gij een der spion nen Antwoord, of ik worg je! Met moeite kon de spion eene toostemraing uitbrengen. Welnu, luister dan, zeide de kapitein ga dan naar uw Gouverneur, en zeg hem, dat composthoop verwerken of hem afzon derlijk gebruiken, b. v. ter overmesting van de rijen waarin komkommers gezaaid werden hem in de rijen te strooien en er dan de zaden in te leggen m'ocht wel eens gevaarlijk wezen of men spreidt hem over tuinbedden, waar hij na geruimen tijd gelegen te hebben, later wordt ondergewerkt voor allerlei ineatbelioeftige groenten, kool, wortelgewassen en dergelijke. Thaër zegt: Kippen- en duivenmest kan buitengewoon krachtig werken, zelfs bij kleine hoeveelheid, mits fijn verdeeld: Men ziet daar veel minder van, zoodra hij onverdeeld en klon terig wordt ondergespit: wie er veel voordeel mee wil doen moet hem tot stof maken en als overmest gebruiken. Vroeger strooide schrijver dezer re gelen turfstrooisel, droge aarde, zand enz. in de hokken, later bezigde hij ge zifte hout-, turf- en steenkolenasch, zoo als de huishouding ze leverde. Daarover is hij zeer tevreden. Hij gebruikt dien mest of dat mengsel uitsluitend in zijn groenteflituiu; hij wordt oppervlakkig op 't land gestrooid en dan onderge- hakt; daarin groeien dan buitengewoon zachte en zoete wortels en roode bietjes. Laatstleden voorjaar liet hij voor eiken pootaardappel, een eetlepel vol van dien mest werpen, die ook werd onderge- liakt, de werking daarvan was uitste kend. De kracht dezer mcstspecie laat zich eenigszins daaruit verklaren, dat bij een volwassen kip of duif de meeste be- standdeelen van het voedsel in den mest terechtkomen. Ik voeg hier nog bij, zegt schrijver, dat al de beenderen, uit de keuken afkomstig, voor het hoender park bestemd zijn; daar worden ze met een zwaren hamer op een hardsteenen blok geplet en de kippen in vorm van een brei voorgezet, dien ze gretig ver slinden. Het is een goedkoope bepnder- de kapitein van het pas aangekomen retour schip morgen bij hem zal komen, om zijne vergunning tot voortzetten der reis, en dat ik verwacht, dat dit bewijs gereed ligt. Ver staat ge? De spion knikte. Nu, doe dan uw boodschap wat vlug. Met deze woorden greep hij den spion bij de schouders en wierp hem zoo onzacht tegen de deur, dat deze openvloog, en de spion met een hevigen smak daarbuiten op den grond terecht kwam. Groote God, wat hebt ge gedaan jam- mei de de boer. Niets dan gerechtigheid geoefeud, ant woordde de kapitein. Hij zal u laten onthoofden, jammerde de boer, en mij er bij. Geen nood, zei do kapitein, stel jo gerust, neef, ik heb een middeltje om dien Van Noot klein te krijgen. Laat mij dat nootje maar eens kraken Het was avond, toen dat gebeurde, on de kapitein begaf zich naar zijn schit» zonder door iemand bemoeilijkt te zijn. De Gouverneur moest zeker eene geldige reden hebben, om dien man te ontzien want dat zijn spion hein liet geheele voorval niet had medegedeeld, dat was niet denkbaar. Den volgenden middag kwam de kapitein aan wal, on begaf zich rechtstreeks naar de raadszaal. De Gouverneur met zijn geheimschrijver en nog een handlanger, bevonden zich reeds daar en toen onze kapitein liet weten, dat hij ef was, werd hij terstond binnengelaten. Met opgeheven hoofd trad luj binnen, molen. Onder compost of compnsla; r<J afgeleid van bet latijiische wooni •positum of samengesteld ve men een mestspecie, die uit allerlei ma terialen is samengesteld. De corn; mest speelt vooral in den tuinbouw zeer groote rol, zoodat men wel i eenig recht zeggen mag: zo6 de o posthoop, zoo de groentenboer of tui i. Wie verloren laat gaan wat bruikt i: en nuttig is, verkwist: Alles wat v verrotting en ontbinding vatbaar is nergens beter afzonderlijk verwend worden, kan in die spaarbank word gelegd. Het is moeilijk alles te noei wat zoo al in die termen kan vall houtzaagsel, hout- en turfascb, r. zeepwater, haren, vederen, bloeden; dierlijke afval, gewiede onkrn aardappelloof, boomloof, veel kcuk afval, ook beer-en vogelmest, afval slagerijen, bedorven krachtvoeder, ran zige koeken, schimmelige zetne: vischguano, grof gemalen boender;.: thomasslakken, enz. Ofli de ontbinding te bevordei het opgeloste te vermengen, te verdo en te verdunnen, wordt daaraan aai toegevoegd en vooral ook mergel kalk; mulle, humeusc aarde is 't kieslijkst, turfaarde en uitgebagge; slootaarde is uitstekend; gaskalk k. r ook in.don compost worden verwekt. Ongeblusohte kalk moet vooraf bluscht worden en dan onmiddelijk een fijn poeder, vlijtig met deri aanvra gen mest worden omgeschoten. Do composthoop wordt laagsgewijze regel matig opgebouwd en met aalt of ier b goten. De verrotting der aanwezi dierlijke of plantaardige stollen ontwii: kek warnffe, tot dat alles, zooals n het noemt rijp is. De rij po compostaanK is een uiterst vruchtbaar, zacht, porei:, en mul mengsel. Zij bevat de planter.- voetendc stoffen uit al de gebezigde groette beleefd en zette toen den hoed weer Ik. ben hier gekomen, zeide hij, om vu.i uwe edelheid permissie ie krijgen, de reis n«v het vaderland voort te zetten. Ju, zeide de geheimschrijver, maar te il zijn zware beschuldigingen ingebracht. hebt een van des Gouverneurs dienaars a.\: den lijve aangerand en mishandeld. Onmogelijk, zeide de kapitein ik 1 oen veut afgerost, die ongevraagd in de v - ïiing van oen vrij man drong, nadat hij n; de ramen had slaan spioimecrcit en Juistere. kortom, een verklikker, maar geen diena: van den Gouverneur dat zijn toch geen spie. nen, zou ik denken. Dus gij bekent.... Ik beken alles, riep do kapitein uit ik verzoek om mijn brief, ten einde verder te kunnen reizen, do wind is gunstig, ik wenseh van daag nog onder zeil te gaün. Dien brief kunt gij niet krijgen, gij blijft hier zeide de Gouverneur. Niet Gouverneur Van Noot? zeide de kapitein vooruit tredende; weet gij dan niet, dat ik de neef ben van don in vloed ryksden bewindhebber van de Compagnie? Kent gij mij niet? Denk good na over hetgeen gij uoct, want het kon u uwe betrekking kosten. Lie Gouverneur kook 1 eel ijk op zijn neus. Hij begon te vroezen, dat bij er wel eens leo- lijk tegen aan zou kunnen ioopen, indien hi. dien man geweld aandeed; want indenk..v wist hij, dat dezo kapitein gehuwd was me: eeuo nicht van oen der machtigste koopliede in hot vaderland, on het was waur, dat 't he zijne betrekking kon kosten. Gij uioet, niet donken, dat gij met

Peel en Maas | 1891 | | pagina 1