Wei ZATERDAG 7 FEBRUARI 1891. TWAALFDE JAARGANG No. Uitgever: W. VAS BE\ iMIXCOOF-Sasscn. Deze Courant verschijnt iederen Zaterdag. In een correspondentie De Steenbakker uit IJselstein. Nog leis over Turfsirooisel. &é»EB«ö «B er ^laaua. E.K. 3e Zaterdag N.M. 10e Zaterdag L.K. 17 Zaterdag V.M. 25 Zondag Siaftil der Zosi. 5, 10, 16, 22, 28 Jan. op 7.53; 7,50; 8.5; 8,9; 8.11; v/ra.; onder 3.48, 3.40, 3.40, 3.40, 3.52; n'm. Abonnementsprijs per kwartaal. voor Ybnrat 50 c. franco per post 65 c. voor het buitenland 85 c. afzonderlijke nummers 6 e. Prijs der A.dvertentièn: van 15 regel, 30 c. clko regel meer 0 c. groote letters en Tignetten naar pfahtsruimtc. Advertcntiën, 3maal geplaatst, worden 3maai berekend. dvertentiën of Ingezonden Stnklren gelieve men Vrijdag ■vóór 2 uur 's-middags te be zorgen aan het Bureau "Peel en Maas" te Venray. uit Duitschland aan de Tijd, lezen wij het volgende. Gisteren avond stelde zeker iemand mij de vraag: «Welke is volgens uwe meening de gezindheid van den Keizer tegenover zijn katho lieke onderdanen? Is van hein te wach ten, dat hij het voetspoor van zijn oudoom Freidrich Wilhelm IV, van wien men zelfs zeide dat hij roomsch wilde worden, zal drukken, óf zal hij de leer van de opperheerschappij van den Staat voor de Kerk, ook over die Kerk, welker opperste bisschop hij niet is, verder in praktijk brengen Een moeilijk te beantwoorden vraag'. Maar van ons dagbladschrijvers, ver langt men niet alleen, dat wij alles weten wat er gebeurd is, maar ook (h;.t wij met Cumberland de harten der menschen binnendringen om daar hun gedachten te lezen. Ik gaf ten antwoord, dat ik der. Keizer houd voor een man, die bezield is met het oprechte verlangen om een goed en rechtvaardig Vorst te wezen. Ik zeide verder, dat ik niets om de praatjes gaf, ten opzichte van de Kei zerin verspreid, volgens welke zij een erge papenhaatster moet zijn, en in dien geest op haar man een noodlot- tigen invloed oefent. Mij dunkt toch, de Keizerin ziet er veel te lief en te goedhartig uit, om iemand, wie het ook zij, haat te kunnen toedragen; daarenboven heeft zij met haar zes jongens zooveel te doen, dat zij niet veel tijd zal over hebben, om zich met de groote vraagstukken van den dag meer dan als tijdelijke toeschouwster Feuilleton. Een Reisverhaal. Die zich op een Vrijdag in de maand Augus tus van bet jaar 1874 langs Amstels woelige straten Daar het station Oostet spoor had he geven, kon daar zien aankomen een handels reiziger, gewapend met de traditioneele para- pluie, handkoffer en raonsterpakjes. Het was een jongmensch, middelmatig \an grootte, gezond van uiterlijk en klaarblijkelijk gewoon, der. lande van de eene naar de andere zijde te doorkruisen. De heer Bruin begaf zich dan ook voor zaken naar Assen, nam zijn kaartje en vleide zich behagelijk in een coupé 2e klasse neder. De reis liep zonder tegenspoeden af, de trein hield te Assen stil en onze reiziger begaf zich met pak en zak naar het welbekende hotel Somer. Assen, landelijk plaatsje, waar alles vrede en rust ademt, waar de kalmte u tege moet waait, vooral wanneer men uit het woe lige Amsterdam komt; Assen met zijn heerlijk boseh en prachtige wandelwegen en toch hoe menigmaal heeft een handelsreiziger zich in datzelfde liefelijke Assen verveeld? Wie uwer, lotgenooten, die sedert jaren datzelfde Assen hebt bezocht, herinnert zich niet het antieke hotel Somer, met de opgezette vogel in de gelagkamer, volgens beweren door te bemoeien. Een andere zaak echter Is deze: »in hoeverre zal de Keizer in staat zijn, zich boven het algemeene pro- testantsche vooroordeel te verheffen, dat aan de Katholieken in den Lan de slechts een tweede plaats aanwijst, en dat elke poging der Katholieken om vrij en zelfstandig over hun ker kelijke zaken te beschikken, als heerschzucht en rebellie uitkrijt." Door de Reformatie is Duitschland, helaas, een lichaam met twee zielen geworden, en sedert Pruisen aan het hoofd van Duitschland staat, speelt de protestantsche ziel den baas. Maar hoe meer het katholieke be wustzijn zich daartegen verzet en reageert, de3 te verder zal de pro testantsche overheerschingszucht zich terugtrekken, vooral ook omdat het met den dag duidelijker wordt, dat het protestantisme zijn voorgevende meer derheid sedert lang aan het ongeloof heeft verloren. De protestantsche gedachte, die het na Frankrijks vernedering zoo mach tig geworden Rijk in zoo hooge mate bezielde, dat Bismarck en de zijnen van een Duitsche nationale Kerk durf den droomen, de Katholieke bevol king langzamerhand zou opslurpen, is allengs tot meer bescheideu ver houdingen geslonken. Maar wat men op het eene veld verloor, zocht men op het andere te herwinnen. De oveiblijfselen van den eersten Culturkampf heeft men gaandeweg opgeruimd, en het nieuwe wetsvoor stel, de zoogenaamde Sperrgetdervor- lage zal nu eindelijk den op onreck- vaardige wijze vei kregen en opeen- gestapelden buit aan de rechtmatige bezitters, door bemiddeling der ker kelijke overheid en zonder verdere inmenging van den Staat, tot op den laatsten penning (al moeten de Ka den heer Somer eigenhandig geschoten! Wie uwer herinnert zich niet de table d' höte, waarop het dienstmeisje, want een kellner was te veel luxe, alle gerechten op eenmaal rangschikte, ingenomen voor het grootste gedeeite door jonge advocaten en leden van de rechtbank, met wie men gewoon lijk alleen aanzat? Wie uwer herinnort zich niet den geest van voornaamheid, die van voornoemde heeren uitging en met welke minachting ze gewoonlijk op zulk een plebeïschen reiziger neerzagen? Dan, op den middag, waarop mijn verhaal aanvangt, bevond er zich buueu liet gewone publiek ten huize Somer nog een vreemdeling' en zat mede aan. ••Mijnheer," zoo wende hij zich tot den heer Brum, »zijt ge ook voor zaken op reis?" »Ja, mijnheer, om u te dienen." «Dan zou ik gaarne kennis maken. Mijn naam is Smoorendal, uit IJselstein. Ik ben steenbakker." »Wei mijnheer, zeer aangenaam. Mijn naam is Bruin. Ik handel in pupier. Denkt u lang te Assen te blijven?" «Neen, na tafel vertrek ik naar Groningen: wellicht ziit u daar bekend en kunt mij een goed hotel aanwijzen." «Met genoegen 1 Neem uw intrek in het hotel Doelen, op de Groote Markt. Ik logeer er al jaren en beter knnt gij niet aanlanden." "Dank u voor de inlichting, waarvan ik gaarne zal profiteeren. Denkt ge ook spoedig naar Groningen door te reizen? «Denkelijk morgen, en zoo ge wilt, waarde lieer Smoorendal, kunt ge vast eep kftiper voor mij bestellen." tholieken dan ook het verlies der renten van het kap Laai dragen) terug geven. Dat is het eerste wetsvoorstel op het gebied dar kerkelijke politiek, 't rvelk de Katholieken met oprechte voldoening begroeten. Het halfslach tige voorstel van vei leden jaar, waar- dooi- de verdeeling van het kerkelijke goed aan het goedvinden van den Staat zou worden overgelaten, werd door het Centrum met fierheid van de hand gewezen, ndanks de waar schuwing van sommigen, ook onder de Katholieken, die meenden dat het beter ware, zich me> weinig te vrede te stellen, als men niet alles kon be komen. Slot volgt. Uit het vorig artikel is genoegzaam gebleken, dat turfslr >oisel met succes het stroo in den sta kan vervangen en, wil men het ojfk al niet ouder de koeien gebruiker', in de hokken der jonge schapen att der kalveren, alsmede onder pa&VoFui en varkens, is het schier onmisbaar. Maar, dan moet het droog zijn. Dit is, dunkt ons, zonneklaar. Omdat het veel vocht kan aantrekken en vasthouden, is een gevenscht materiaal; ergo, als het dat niet meer kan, verliest het een deel van zijn waarde. Bovendien is vochtige turf molm veel te duur in het gebruik; im mers, water is overal te kust en te keur om niet te verkrijgen en het dan koopen, met het strooisel mee, neen, dat is al te onnoozel. Onvoorwaardelijk moet het nieuwor- wetsche strooimiddel droog zijn en dat is het bij lange na niet altijd. Zoo men weet, komt het in balen geperst in den handel voor en nu kan het persen niet goed geschieden, zonder van te voren den turlmolm een weinig bevochtigd te hebben. Dat is jammer, want, nog eens, Onder gezellig samenzijn liep het diner verder; de heer Smoorendal bleek een aardige prater te zijn, die door zijn reiziger bedrogen, thans genoodzaakt was, zelf op reis te gaan en te Groningen de levering eener belangrijke partij steenen hoopte af te sluiten. De geleerde heeren, mede aan den disch vereenigd, namen niet de minste notitie van onze twee handelsreizigers en redeneerden uitsluitend onderling. Een voerde in hoofdzaak het woord, ver telde uit zijn studententijd, die ZEd. te Ut recht doorbracht en waar bij een boezemvriend had bezeten, die hij helaas! later uit het oog verloor en ook niet wist waar deze beland was. Do naam werd genoemd en roerend was hot te vernemen hoe intiem de heeren samen geweest waren. De heer Smoorendaal was geheel oor. «Met uw verlof, mijne heeren," zoo.inter- rompeerde hij den woordvoerder, "indien ge van uw boezemvriend iets naders wilt ver nemen, zoo kan ik u alle mogelijke inlichtin gen geven. De vriend, van wien ge spreekt, was nog al een los heertje, wandelde eens met nat zeil buiten Utrecht, en had het onge luk door een hooiwagen overreden te worden, wat zijn dood ten gevolge had." Algemeene stilte volgde dit verhaal, ver nietigende blikken werden den heer Smooren dal toegeworpenals één man stonden de geleerde heeren op enverlieten de zaal. Do beide overgeblevenen zagen elkander aan on begonnen hartelijk te lachen. «Zie zoo!" zeide Smoorendal, dat lucht op; ik heb juist een gevoel, alsof er een flinke onweersbui is gevallen, waardoox do tem. men wil wel molm maar geen vocht koopen. Edoch, er bestaat hier een uit weg, dien we aanstonds zullen doen kennen. Behalve droog, moet de turf poreus en sponsachtig zijn, eigenschappen, die ook de waarde van het strooisel bepa len. Immers, hoe poreuzer het is, hoe mosachtiger dus of hoe meer open, hoe meer vocht het ook zal kunnen opnemen en juist daarom moet liet ons te doen zijn. Het gaat hier niet aan te zeggeu: turf is turf, of molm is molm. De bovenste laag der hooge yenen, die is het, welke we moeten hebben, Zij bestaat uit verweerde mossen en heide planten. Het veen, dat lager zit, is te bard, te dicht, tc weinig poreus en te vens te zwaar. Het neemt weinig vocht I op en vergaat öf in 't geheel niet of uiterst lanzaam, gelijk zij bij uitstek goed weten, die in een veenstreek wo nen.Als men een uiterst harden turf een jaar lang in den grond legt en hem na dien tijd te voorschijn haalt, dan is hij onveranderd gebleven, behalve mis schien dat hij een weinig zwaarder is geworden, door het vocht, dat hij lang zamerhand heeft opgenomen. Als men dus, in eene veenachtige streek wonende, denkt: wacht, hier in mijn land, ter diepte van één of twee meters, zit veen, dat zal ik laten uitste ken en drogen en daarna gebruiken als strooisel, dan handelt men verkeerd en zal het spoedig blijken, hoe men buiten den waard heeft gerekend. Al nam dit veen vocht op, dan toch zou het op het veld blijken, hoe verkeerd dit materiaal was, want het zou daar niet uiteenvallen maar in klonters blijven liggen, die niet dan na zeer langen tijd uit elkaar zou den vallen, aangenomen dat ze het nog deden. De vlossige, mosachtige bovenlaag der hooge venen verkruimelt wel op veld en akker en daarom is ze ook zeer peratuur is gezuiverd. Edoch, wanneer dat beleefdheid moet heeten, dan kunnen de heeren bij ons een lesje komen nemen." "Mijnheer! de omnibus is voor," zoo kon digde het dienstmeisje aan. Onze steenbakker maakte zich reisvaardig, betaalde zijn rekening en staple in. -Ik zie u dus morgen te Groningen, niet waar?" -Ja zeker. Nu, goede reis en vergeet mijn kamer niet." Voort ging het naar het station. »Na volbrachten arbeid, is het goed rusten." Zoo ook dacht de heer Bruin er over, toen hij ten elf uur 's avonds zijn nachtleger opzocht. EH. «Groningen, alles uitstappen, heeren! klonk het den heer Bruin den volgenden morgen in de ooren en hij haastte zich aan dat bevel te voldoen. "Hotel Frigge", -hotel Zeven Provinciën", -hotel Doelen", riepen de verschillende ver tegenwoordigers van deze établissementen de heer Bruin koos het laatste en reed naar het hotel. "Dag, meneer!" "Dag, kellnerdo wederzijdsche groet werd gewisseld. -Gelukkig dat u er zijt, mijnheer, want een vriend van u, die gisteren avond aankwam, heeft van morgen reeds verscheidene malen naar uwe aankomst geïnformeerd." «Geen vriend, kellner, maar een kennis, die ik gisteren toevallig te Assen heb opge daan." »0! pardon, mijnheer; ik meende begrepen te hebben, dat de heer Smoorendal, zoo heet goed op grasland te gebruiken, te meei-, wanneer ze direct kennis maakt met de kettingegge, deze wrijft of schuurt haar geheel uiteen en daarna loogt elk re genbuitje haar uit en voert dan dio plantvoedende stoffen, die ze uit den stal meenam, in den grond. Omdat do waarde van dezen grootendeels afhangt van der. humus, dien ze bevat, achten we het volstrekt niet verkeerd, als ook het stroo in den vorm van mest tot hem terugkeert. Hoe meer mest, hoe meer producten! De mest is de ziel van den landbouw, zijne levenwekkende kracht, en wie die kracht in al hare volheid weet te onder houden, zal ondervinden, dat de grond hem nooit zal te leur stellen, niet mede- gerekend natuurlijk de gevallen, waar over we niet hebben te beschikken (weer, groeikracht.) En nu die uitweg, waarvan we straks spraken. Turf moet onvoorwaardelijk droog zijn en blijven. Gesteld nog. dat we de geperste balen molm zoo droog mogelijk ontvangen, kunnen we ze dan droog houden? Buiten bewaren gaat niet, in de schuur nemen zo veel plaats weg en staan ze toch ook bloot aan vochtige lucht. Wat daiL AD wo eens de turf kochten, en we gingen daarvan het stalmateriaai eens maken, die turf' is zóo zacht, dat ge ze met de handen wel klein en fijn kunt krijgen en dan, niet alle dagen behoeft de stal van turf- strooisel te worden voorzien. Dat klein- maken heeft niet veel om het lijf en kan zelfs wel mot een hamer geschieden. Men heeft wel eens gezegd, dat turf- strooiselmest een nadeeligen invloed uitoefent op de hoeven der paarden, dat hij steöngallen doet ontstaan, scheuren iu de hoeven veroorzaakt, enz. Maar weet ge wat een deskundige zegt, de veeartsen ij kundige der Brusselscho Tramwegen? Dit: «Turfstrooisel maakt het hoorn der hoeven niet week, maar hij, u reeds sedert jaren kende." Bonjour, Bruin!" klonk het op eennaaa\ door de zaal en deed ieder opzien. -Kerel, gelukkig dat je er bent, want we misten je bepaald gisteren avond. Met dezen uitroep begroette do heer Smoo- retidal zijn pas verworven vriend en Verhaalde hem zijn avonturen van den vorigen avond. Den morgen lu<d hij besteed, om de stad eens door te wandelen en zijn afnemer te be zoeken. Van Groningen zeil was hij opgetogen en niet zonder reden. Voor hem, die geregeld de noordelijke pro vinciën van ons land bezoekt, verheft Gronin gen zich, gelijk eene oa.«.e in de woestijn; hot schenkt den dorstige lafenis, het geeft doy hongerige brood. Schoone stad met hare ruime pleinen, mot haar trolschen Martinitoren, met hare univer siteit en, niet te vergeten, inct hare Harmonie. Ai bezitten onze noordelijke broeders ve!o particulariteiten, de gastvrijheid is bij hun eene hoofddeugd. De sociëteit 'de Harmonie", die Woensdags en Zondags haar leden een schoon conceit aanbiedt, stelt tevens hare localen voor den vreemdeling kosteloos open, en dank zij de goede zorgen dos heeren Boeker, de wakke o orkesidirecieur, wordt steeds iets geleverd, waarbij menig ander corps in liet niet zinkt. Is het dus te verwonderen dat de heer Smoo rendal opgetogen was en, met zoovee! anderen, nooit had gedacht, in het Noorden zooveel schoons te zullen aanschouwen? tyoxdl vcvtolgih

Peel en Maas | 1891 | | pagina 1