ELIGIUS de Organist. ZATERDAG 7 JUNI 1890. EFLDE JAARGANG. QU Uitgever: W. VAX DEX MIMOF-Sassen. Deze Courant verschijnt iederen Zaterdag. Feuilleton. Een verrassend Bericht V.M. 3* Dinsdag. L.K. Stand dei* Maan. Maandag. N.M. 17* Dinsdag E, K. 25* Woensdag. Stand der Zon. 5, 10, 16, 22, 28 Juni op 3.4-1; 3,42; 3.41; 3,59; 3.43; v in.; onder 8.11, 8.16, 8.19, 8.22 3.22; n'^ Abonnementsprijs per ▼oor Venrat franco per post voor het buitenland afzonderlijke nummers kwartaal. 50 c. 65 c. 85 c. 6 c.' Prijs der Advertentiën: van 1-5 repels 80 c, elke regel meer 6 c. groote letters en vignetten naar plaatsruimte, Advertentiën, 3maa! geplaatst, worden 2mnal berekend. Advertentiën of Ingezonden Stukken gelieve men Vrijdag vóór 2 uur 's-middags te be zorgen aan het Bureau «Peel en Maas" te Venray. onthuliingenT Eene niet te minachten bijdrage tot de geschiedenis der jongste jaren is het befaamde geschrift van den Itali- aanscheu generaal Lamarmora, te meer wijl hier de woedende doch niets beduidende tegenstribbelingen van den eenmaal zoo machtigen Prins Bismarck iu 't licht worden gesteld, die door Lamarmora's onthullingen als een be drieger van de eerste soort staat ge- teekend. Ungelooflijk lievig is de veront waardiging die in der liberalen gemoed werd opgewekt door het boek dat Lamarmora in 1866 in 't licht gaf. Lie voornaamste verwijten welke hem wor den toego6Ungsrd zijn de volgende Eerstens werpt men hem voor de voe ten »misbruik tan vertrouwen." Ver volgens wrijft men hem onder den neus het nadeel dat hij aan de gansche Italiaansehe diplomatie toebrengt." Eindelijk valt men hem verder te lijf als den aanstoker van tweedracht onder de liberalen zeiven." Dit alles ter zijde gesteldhet zwaar tepunt van dat geschrift, het punt dat alle andere leidt en beheerscht, ligt hierin dat de trouweloosheid van Bis marck wordt ten toon gesteld. De prinselijke kanselier verschijnt daar op iedere bladzijde als een woordbre ker en bedrieger; en zulk jegens Oostenrijk, en jegens Duitschiand en jegens den eigen koning, maar vooral jegens Italië. Wij willen slechts enkele volzinnen uit dit boek lichten om ons hiervan te overtuigen. 22. Mijn oom, antwoordde Eligius mot cene geheime zelfvoldoening, welke zich door een lichten glimlach verraadde, bezit een vermo gen, dat Ji6m ongevoelig maakt voor de ver lokkingen yan het goud. Men heeft mij dan wel zeer valsche in lichtingen omtrent uw toestand gegeven, riep de graaf Mazuloff spijtig uit, twee of drie schreden naar de deur doende, als wilde hij heengaandoeh zich terstond weder omk.ee- rende, ging hij voort: ik was in den waan gebracht, dat gij in een aan armoede grenzeu- den staat leefdetlNu begrijp ik zeer goed, ■waarom mijne geldelijke aanbiedingen u niet verlokken; uwe zedigheid, naar het schijnt, maakt u ongevoelig voor den roem, waarop uw talent rechtmatige aanspraak heeft. Er blijft mij dus geen ander middel tot welslagen bij u over, dan u te spreken van de belang stelling, welke gij mij terstond bij den eersten aanblik inboezemdet en die mij u op bijzonder hoogen prijs doet stellen. Ik wil het niet voor u verbergen, mijnheer Castelnau, ik houd razend reel van de Franschensedert ik in Frankrijk woon, ben ik ongemeen aan de be woners gehecht geworden. Thans naar mijn land terug keerende, wenschte ik wel een gedeelte ran die beminnelijke natie met mij Ten opzichte Oostenrijk wordt Bis marck voorgesteld als dengene die er den ondergang van gezworen hebben de, er zich met veel sluwheid er op toelegde op dat rijk er zelf heen te doen draven. Eerst haalde hij het over om met hem den veldtocht in den oorlog tegen Denemarken meê te ma ken, ten einde het aldus in eene hou ding te plaatsen, die hatelijk moest zijn in de oogen van den Duitschen Bond. »De oorlog tegen Denemarken barstte uit, opzettelijk, volgens som migen, uitgelokt door het Berlijusche Cabinet, met de hoop Oostenrijk in een valschen toestand te slepen." Hij legde het vervolgens vriendschappe lijke verdrags-ontwerpen voor te Gostein, toen hij bereids aan het Italiaansch gouvernement had laten weten, dat hij besloten was Oosten rijk den oorlog aan te doen. Wel is waar ontbrak, om zulk een oorlog op touw te zetten, het voor wendsel; doch de geslepen kanselier twijfelde er niet aan met zijne gewone schelmerijen het voor den (lag te kunnen brengen. »I)e graaf Bismarck (zoo schrijft Govone uit Berlijn) luis terde met veel aandacht en met door- borenden blik naar mijne woorden en legde vervolgens zijne inzichten bloot' Tot het tijdstip van de overkomst van Olmütz opklimmende, zeide hij dat het hem wenschelijk voorkwam zoo er in dit oogenblik in Duitschiand verwikkelingen bestonden, gelijk aan die van 1850, want het karakter van den tegenwoordigen koning was hem een zekere waarborg dat de oorlog wel voor de oplossing ervan zou ge zorgd hebben, die toen haar beslag kreeg in de bovengenoemde overeen komst van Olraiitz. En nu was het zijn bedoeling om Duitschiand tot een toestand van haspelarij, aan den toen- maligen gelijk, terug te voeren, ten mede (e kunnen nemen en hoewel ik u slechts even gezien heb, zijt gij toch oen dergenen, voor wie ik eene ware genegenheid heb opge vat. Uwe schroomvalligheid zelfs bekoort mij en dan die levendigheid, welke uwe landge- nooten zoo innemend doet zijn en die men niet in onze noordsche karakters aantreft, uwe manieren, uw tongval, kortom, alles iu u verrukt mij. Zie, mijnheer Castelnau, de glans der diamanten vermoeit op den duur het ge zicht. en daarom heerscht de verveling dik- werf in de paleizen dor aanzienlijken en groo- ten dezer wereld en de verveling is een vermoeiende last en ik, ging de graaf met een zwaren zucht voort, die aan al de hoven van Europa met do grootste onderscheiding bejegend word, ik heb ondervonden, dat in dien iets in staat was mijne verveling te ver drijven, zulks het gezelschap der Franschen was j Heer graaf, antwoordde Eligius, wiens gelaat zich met een zedigen blos overdekt had, gij heb uwe dringendste redenen voor het laatste bewaard en ware het niet, dat mijne weigering het gevolg was van oen onwankel baar beslui', dan zou de genegenheid, welke gij voor mij aan den dag legt, mij meer dan al uwe verleidelijke aanbiedingen bewogen met n te gaan. Maar gelijk ik reeds de eer had u te zeggen, een oom, wien ik al mijne zorgen moet wijden en nog andere verplich tingen, andere niet minder heilige plichten, maken het mij onmogelijk uw voorstel aan te nemen. Mijn weg is mij zichtbaar door de Voorzienigheid afgebakend ik moet dien be treden. Wat mijne toekomst aangaat, deze ligt nog onder den ondoordringbare!! sluier einde het doel te bereiken, dat hij zich voorspiegelde en dal hij openlijk bekent dit te zijn.- het voldoen aan de heerschzucht van Pruiseneen heersehzucht die zich uitstrekt maar terzelfder tijd zich beperkt tot hot gebied van Noord-Dui'rchland. Om nu den oorlog te doen losbre ken alleen om de quacstie der Elbe- hertogdommen, dit zo i hem zeer ge makkelijk vallen, voejde hij er bij doch een zoodanige en zoo uitgebreide oorlog om zulke kleine vraag zou de openbare meening in Europa een schok gevenEuropa zou integendeel den oorlog wettig vinden, die ten doeleinde had een ruimer nationaler oplossing van het Germaansche vraagstuk Bismarck formuleerde toen zijn in zichten als volgt: in korten tijd, binnen drie of vier maanden b. v. het vraagstuk van de Germaansche vervorming weer op het tapijt brengen, opgesmukt meteen Du tsch Parlement. Met zulk een vtf el en met het Parlement een wat^co* te voorschijn roepon, dio «.1 Koel Sj/ööUlg Frulseu tegen Oostenrijk in 't geweer zou brengen. Pruisen was besloten om dan tot den oorlog over te gaan, een oorlog, waarop Europa niets kon tegen hebben, wijl het een groot en nationaal vraagstuk gold. Vervolgens worden de kunstenarij en beschreven, om tot de bedoeling te geraken, de knoeierijen, de verdichtsels om elke toenadering tot den vrede den bodem in te slaan, de angstige bemoeingen om koste wat het koste, een aanleiding tot oorlog te vinden. Desniettegenstaande, toen Engeland, terwijl de oorlog op hel uitbreken stond, zijne bemiddeling Pruisen aan bood, aarzelde Bismarck niet te be vestigen, dat niet, Pruisen maar Oostenrijk de aanvaljer was. Ivan de schaamteloosheid verder gedreven wor- harer geheime raadsbesluiten verborgen; en hoedanig zij ook wezen moge, ik wacht die rustig en bedaard af, Hoe nederig ook g3woonlijk de houding van Eligius ware, drukti zijne laai en zijn ge laat in dat oogenblik zoc veel vastberadenheid uit en schitterden zijl» oogen van zulk oen hemelsch en onwrikbaar vertrouwen, dat do graaf er door getroffen werd en begreep, dat alle verder aandringen vruchteloos zou zijn. Hij reikte Eligius stil^vijgend de hand; do jongeling drukte die m«t innige aandoening. Uwe weigering bidroeft mij. Castelnau, sprak de graaf eindeljk, evenwel is de ach ting, welke gij mij imoezemt, buitengewoon jongmensch, zoo groef, dat ik niet eens de gronden verlang te tennen, welke u hier wcórliouden, cn ik, die nimmer eenigen tegen stand ontmoette, op *e bjoote weigering van een kind van uwen lefftijd, van de vervulling mijner dierbaarste w-nschen afzie. Yaarwel dus, mijnbeer Castclau. Mocht evenwel de fortuin u ooit den ug toekeoren, rnochtoo omwentelingen, welk maar al te vaak het vaderland beroeren, i noodzaken den Fran- schcn grond, aan weken gij zoo sterk gc^- hecht schijnt, te outvbchton, zie hier dan iets, hetwelk u indachtig zl doen zyo, dat de graaf Mazuloff zich altijd gcukkig zal rekenen, zijn paleis voor u te moge openstellen. Zoo sprekende, balde de graaf zijn met edelgesteenten omzef horloge, op hetwelk, onder zijn familiewpon, zijn prachtig palcis te Sint-Petersburg jegraveerd was, uit zijn zak en overhandigd' het aan Eligius, Deze bewaarde een poos het zwijgen; maar zich dra herstellende oende hij het diamanten den? Dezelfde vertooning heeft hij latei- willen herhalen ten opzichte dei- Katholieke Jverk, toen hij, haar de hardste vervolging berokkend hebben de, zonder blikken of blozen haar in het Parlement beschuldigde van aan vallen tegen den Staat te smeden. {Wordt vervolgd.) Uit Munchen komt hot verrassend bericht dat de beruchte minister-presi dent Von Lutz om redenen van ge zondheid zijn omslag heeft ingediend, hetwelk reeds door den prins rogent is aangenomen. De Beiersche kathol ie ken zullen ongetwijfeld niet zonder inwendige voldoening die tijding ont vangen hebben. Lang genoeg hadden zij tot hun ergernis moeten aanzien dat in hun katholiek land hot gewich tig departement van Onderwijs en Eoredienst was toevertrouwd aan eon man van katholieke geboorte, die met een protestantsche vrouw gehuwd, zijn kinderen in bet protestantisme liet opvoeder-«11 zelf het geloof zijner jeugd zoo goed als geheel uitgeschud had. In den heer Lutz hadden zij hun gevaarlijksten vijand en or valt niet aan te twijfelen of ook de tegenwer king, die de Duitsche katholiekendag, welke te Munchen gehouden moest worden, van den kant dor IJoietsehe vegeering ondervond, was grootendeels zijn werk. Daarentegen zou hot ons ook niets verwonderen, als dit dwars- boomen der katholieken bij slot van rekening de reden bleek van zijn val. Iu elk geval is het opmerkelijk dat juist op het oogenblik, nu de klein geestige tegenwerking dor kathoiie- kenvargaderiug door gansch het ka tholieke land de grootste verontwaar diging tegen het ministerie Lutz had opgewekt, deze zich plotseling genoopt ziet zijn ontslag te nemen. Van de opge- sluitringentjc, wuarmede een aantal snuiste rijen aan de ketting bevestigd waren en nam ar een mosa'ik steentje af, hetwelk den H. N'icolaas, patroon van Kusland, voorstelde. Vorst, sprak hij, jk acht mij gelukkig een aandenken van graaf Ma/.uloff' te mogen bezitten, doch Sta mij toe, dit klciue kostbare Steentje te kiezen. Het stelt den glorierijken schutspatroon van uw vaderland voor; ik zal hein ïcucren dag voor u biddenwanneer iemands aandenken aan eene godvruchtige go- duchie verbonden is, bestaal cr gcenc vrees, dat zij immer uit het geheugen zal gcwiscljt worden. Sprakeloos drukte de over zoo veel groot heid van ziel verbaasde vorst den jongeling, die de handrol edelgesteenten up den sciiooi steen nedergelegd had, in zijne armen en eene diepe buiging makende, verliet Eligius de pracutvolle vertrekken van den graal' en snel de naar den horlogemaker, vei langend om te weten, l)o«v®el hij voor zijn horloge ontvan gen zon. Zoo, zijt gij da.ir, jongeheer sprak de horlogemaker; gij Kunt op eene zeer voordoe- lige manier vuu uw horloge afkomen. Als ik het in mijn magazijn moest houden, zou ik er u onmogelijk meer dun honderd en twintig franken voor kunnen geven. Dit laat zich zeer ligt begrijpen ik kon er twee of drie jaren mee blijven zitten, xoqder het te verkoopen maar aangezien gij njij bevielt, heb ik er overal mede rondgeloopen en er eindelijk een koop er voor gevonden, zoo dat ik er nu vijjtig kroo- nen voor kan geven Hé J wat zegt ge daar van? Ik geloaf, dat gij over ray tevreden zijt, niet waar Is Je koop toegeslagen 1 geven gezondheidsredenen kun men natuurlijk donken w it men wil, evenals tan de eerebewijzonwaarmee de prins- regent zijn aftredenden bij zijn heengaan overladen lieefc. Het geval van Bismarck heeft nog kort geleden geloond hoe weinig op die uiterlijke eerbewijzen vak staat te ma- kon. De prins-regent heelt den heer z'j" ontslag als ministor in een eigenhandig schrijven hulde gebracht, terwijl hij dien staatsman tevens eet. marmeren borstbeeld toezond ep hem voorts tot staatsraad in buiten- gewonen dienst benoemde. De hoor Von Lutz, die als minis, teipresident en minister van Eore dienst van Beieren is afgetreden, is de zoon van een schoolmoestor en 'ten -1 Dec. 1826 geboren. Den ln Januari 18Ü3 werd l„j secretaris van het particuliere kabinet, des tunings, en in I860 hoofd van hm geheime kabinet. Een jaar later «"«id hij minister van Justitie en den 26u Nov, 1880 daarbij minis ter van Eoredienst en Onderwijs Sedert Augustus 1871 was Von Lutz alleen minister van Onderwijs. Hij was een beslist tegenstander van het .clericalisms", dat hij, zooveel hij kon, op Bismarck's manier be- 81100 H|J V0"J altijd steun bij ko ning Lodewijk II. die hem met eer- beu ijzer, overlaadde, hom in den adel stand verhief, den titel van baron vor mende en den 5n Maart tot president van den ministerraad benoemde. Toen de krankzinnige koning, met medewer king on Lutz. ongeschikt word v#r- ''d om to rogeeren, verwekte dit groote verontwaardiging tegen den mi- uister president, die evonwol bij don prins-regent denzelfden stotjn vond als bij aoij koning. Gewoon, zonder on ten spijt der ineeiderlieid te regoereu, zag Von Lutz, bn^y00"0^' ,a,,lwo°'J<i° Eligius met van blijdschap vonkelende ongeoik beu mon hoogsto verplicht voor pwo moeite - In dat geval za| ik Uw geld toelellen. lot wederzien», mynheer; zoo gy ooit iets nood tg mooht hebben, bevooj ,k mij i„ w gQcdgu.isljg .••undenkoi» a,uj. b-bgijis siak do dertig vyf-frankstqkkon in zijn zak en begaf zich met con opgeruimd -o. P)ocd naar do woning zyner stiefmoeder. *111, T ldnder<"'! daol,t KIJ in Z0tven «01 «Ijl l)'J Zijne zusjes omhelsde; noen. neen' i, zal u „mt verlaten. Wij zullen gezamenlijk! des nnods, armoe lijden, maar g,j 2u|t „iel heeft n ZIJ" V,n (ioJ ,'eZ°:°MU 16 VQOr bes °P SlS'1|")cd VP«'. nu hü geld Jlair 'hoTalf6 n°S aopko"pen doen. I r"' bügC" ,c gorden, kun by met zone ziirtors op «mat komen, zonder voel vaa. Ie loopcn horkend te zulle,, worden hij het norhalro Je bewaking van do ziek" w n °-K' Jdo irnrsebo d des le,en r£kend was gCW°rÜ8"- volkomen" be- d a'' en Sing wet Adélo en Jnscuhina dit. om bet een en ander te koopen. b "6 De gedaohle om mc; baar broeder de win- ie- ei T T'- vorhod»de de beide meis- e u T Ongelukkigerwijze waren de geldmiddelen met zoo onbekrompen, dat er veel gekocht kon worden. E.nfwarnte dï en waT^T" V°0r''"d "'^gde vruchten kLL r,J"voor da moe<!a''- kleedemn voor de drie meisje.- en het geld

Peel en Maas | 1890 | | pagina 1