en omstreken. ELIGIUS de Organist. ZATERDAG 24 MEI 1890. EFLDE JAARGANG. No 21. Uitgever: IV. VAX DEN iMl'XCKJIOF- Sassen. Deze Courant verschijnt iederen Zaterdag. Feuilleton, Bij de discussie Stfanri «lei* .liaan. V.M. 48 Zondag. L.K. lla Zondag. N.M. 18c Zondag. E, K. 26° Maandag Stfaitri eter Zon. 5, 10, 16,22, 28 Mei op 4.25; 4.16; 4.0; .4,59; 3.52; v/m.; onder 7.28, 7.30, 7.40, 7. 55 8.3; n/m Abonnementsprijs per voor Yen ray franco per post voor het buitenland afzonderlijke nummers kwartaal. 50 c. 65 c. 85 c. 6 c. Prijs der Advertentiën: ran 15 regels 30 e, elke regel meer 6 c. groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Advei tentiën, 3maal geplaatst, worden 'Jmaal berekend. Advertentiën of Ingezonden Stukken gelieve men Vrijdag vóór 2 uur 's-middags te be zorgen aan het Bureau «Peel en Maas" te Venray. Wij kunnen niet zeggen, in welk eene itooge eere de landbouw stond bij de Romeinen; ont ons hiervan te overtuigen, is het genoeg er aan le herinneren hoe dat volk bij de spade of achter den ploeg de koningen ging zoeken, die hen moesten leiden en beheerschen; zoo verhieven de Romei nen de landlieden dikwerf tot de eer ste ambten in den Staat. Bij de oude Romeinen was de land bouw door den godsdienst geheiligd; wij zien bij hen een ontelbare menigte van godheden voor den zaaitijd, voor het rijpen, voor den oogst, voor de vruchten enz. aangewezen. Godheden waaraan men offers bracht, geloften deed, geschenken bood, of wier beel tenis men kranste met bloemen, met vruchten versierde of op de schoonste wijze met wijngaardranken, takken on korenaren uitdosekte. Landelijke en heilige feesten verhoogd door de blijde tonen van de herdersfluit en de rieten schalmei, landelijke dansen, die plechtig door de priesters werden ge opend, beschermd door rondwarende godinnen en boschnimfen, onderbraken en wisselden van tijd tot tijd het een tonig leven van zorg en zwaren ar beid, die den beklagenswaardiger! yolksplanter dikwerf met zijn zweer den grond deed bevochten welke hom niet toebehoorde. lfe grootste der Latijnsche dichters, de meester en leidsman van den ver heven i.iante, ook hij wilde een waar- 20. WelJ beste Eligius, daartoe hebt gij immers geen tijd,! Al uwe uren zijn zoodanig geregeld, dat gij er zelfs geen kwartiertje duidt afnemen, om wat rond te wandelen. Ik zal al dien tijd, dien ik voor mijn zelfonderricht of mijne uitspanning besteedde, of dien, welken ik in de koninklijke Biblio theek doorbracht met lezen, zamentejlen en voor mijne lessen afzonderen; ik zal wat later naar bed gaan en wat vroeger opstaan ien zoo doejide zal ik wel over drie of vier ureu per dag kunnen beschikken, zonder dat mijne gewone stndiöi? er .onder zullen lijdou. Als dit het geval is, mijn waarde, moe iten wij er ons work van maken, om leerlingen te zoeken en wij zullen er wel vinden - Welnu.! juist daarin heb ik uwe hulp noodig. Ik heb gemeend, dat gij het wel op u zoudt willen nemen, om eenige leerlingen voor piij te zoeken. Ik verkeer in eene geheel Dij - zondere en netelige positiedie stappen moe ten geheel onbekend blijven aan allen, die het .ter kennisse van mijn oom zouden kunnen brengen; gij kunt wel nagaan, dat hij eene verklaring zo,u eischen en hij zou niet jo ge breke blijven mij de keuze te laten tusschen hem en mijne stiefmoeder, wanneer hij van ,opze betrokking onderricht word. Gij zult jj clige tol van eerbied betalen aan den landbouw; daaraan ontleende hij zijn dichtergloed en verhevene gedachten in de twee bewonderenswaardige zan gen, de schoonste welke de oude en de nieuwe beschaving voor den land bouw bezit. De Bucolica en de Georgica van Yirgihus Maro zijn te beschouwen als de prachtigste meesterstukken op het gebied der letterkunde, als de meest bevallige landelijke zangen, welke de Romeinsche weelde in de schaduw der boomen en bij de goud gele korenvelden gingen zoeken. Het bewerken van den grond, 't is waar, beteekende niet veel in den beginne, doch leverde allengs meer vruchten op door de zorgen van Rome, de beheerscheresse der wereldde ploeg van Romulus het zinnebeeld van den veldarbeid, teekende het eerst den grondslag al van de stad, welke later zoo beroemd en machtig zou worden. Als wij den eersten ko ning van Rome met zijne osspn den omtrek der stad zien beschrijven, dan erkennen wij daarin reeds een \oor- teeken, eene voorspelling van hare grootsche toekomst, een voor tee ken dat ons tevens den werkzamen aard der eerste bewoners te kennen geeft. Hadden de oude Franken of Ger manen de stad dei- zeven heuvelen moeten stichten, zij hadden zeker hare grenzen getrokken met hun oorlogslans of met het zwaard. De wilde van Noord-Ainerika had den omtrek met palen afgebakend en tot schrik van eiken dneslen belager het hoofdhaar der verwonnen vijanden daaraan opgehangen. Zoo geeft elk volk reeds bij zijn ontstaan te ken nen, wat het eenmaal zal wezen, zachtmoedig of wreed, naarmate het zijn goede of slechte hartstochten zal volgen. dus tot menschen moeten wenden, die nimmer met hem in aanraking zijn geweest en, naar gij veronderstelt, nimmer zullen komen, en liet best doen mij onder een verdichten naam voor te stellen. - Hoor eens, mijn vriend, daarover be hoeft gij u niet te bekommeren; ik neem alles op mij, laai mij maar begaan. Voor vele zaken ben ik niet zeer geschikt, dat wil ik gaarne bekennen; maar al bezit ik niet de geslepen- beid van hetgeen men dikwijls een vernuft noemt, zuo weet ik mij toch overal nog al door t.e redden? Dastson begaf zich onmjddelijk aan het werk; maar in weèrwil van zijn goeden wil en zijn rusteioozen ijver bleven zijne eerste stappen zoud.er eeuig gunstig gevolg. Parijs vloeide over van bekwame meo.slers in alle vakken, lederen avond kwam d.e doctor bij zijn vriend, doed hem een nauwkeui ig verslag van zijne verrichtingen, vergezelde hem naar zijne stiefmoeder, aan welke hij tegelijk een kort bezoek bracht en verwijderde zich ver volgens bescheidenlijk, Eligius bij de drie kinderen latende, wier liefde yoor haar broe der met eiken dag aangroeide. De winter was dat jaar bijzonder streng en langdurig, zoodat Eligius, hoewel het hout ongemeen duur was, verscheidene koeren den kleinen voorraad van zijn huisgezin moest doen vernieuwen. Deze vermeerdering van uitga ven verslond een groot gedeelte van de toelage en de lessen bleven nog altijd uit. Sedert aciit dagen leefden Eligius en zijne zusters van een zak gedroogde kastanjes, welke Dasson door zijne ouders toegezonden waren en waarvan hij zijn vriend gedwongen bad bet grootste Doch ofschoon de landbouw bij de Romeinen in hooge ecre werd ge houden, schoon lachende rijpe velden, naar het zeggen em hunner schrij vers, golvend do grenzen van hun uitgestrekt gebied beschreventoch school er een worm in al dien arbeid en voorspoed, een worm die het rijk doorknaagde en weerhield op den weg van den vooruitgang, dien de nieuwe betrekkingen met pas verwon nen volken, reizen en ontdekkingen den Romeinschen Slaat natuurlijk ontsloten en voorbereiden. De weg des vooruitgangs was met moeielijkheden bezaaid en het was der heidenschc maatschappij onmoge lijk die beletselen te verwijderen, dat was slechts voor den beschavenden arbeid der katholieke kloosterlingen weggelegd. Maar welke was dan wel die kna gende worm, welke waren die belet selen Er is een spreekwoord, dat luidt: de eene steen slu' in den anderen zoo steunen zij eltófader. Neemt men uit den gemetselden boog eenon steen weg, weldra laat ook de ander zich los en allengs wankelt liet geheel en stort eindelijk de boog te zamen. Welke is dan de oorzaak van die verwoesting? de verwijdering van den eersten steen. Welnu de raenschelijke en burgelij- ke maatschappij heeft veel van zulk een bogig metselwerk; wee bijaldien een boosaardige of onvoorzichtige een der in eikander sluitende sieenen wegrukt! Vroeg of laat volgt een volkomen oudergang en onfeilbaar zeker. Uit dc Romeinsche maatschappij, gelijk wij zagen, waren reeds vele steeneu weggenomen bijgevolg moest zij ontwijfelbaar te gronde gaan. En ware het katholicismus, dat bij uitstek gedeelte aan te nemen. Op zekeren oclitend, dat het een weinigje gesneeuwd had, ging Eligius, als naar gewoonte, vernemen, boe zijne stielmoeder den nacht iutd doorgebracht. De kamer binnen tredende, verraste hij, daar hij zeer zachtjes op gekomen was, zijne zuster Sophia aan liet vermaken van haar wollen kleedje voor Josephine, welke reeds lang ver kouden en dun gekleed, veel van de koude leed. Na eene wijl vertoefd te hebben, ging Eligius, liet hart overstelpt van droefheid en geheel ter nederslagen, heen zijne stiefmoe der was veel zwakker, de oude wijn, waarvan hii haar tot dusverre voorzien had, was sinds den vorigon dag op, en Dij moest dus het laatste geld, waarovor hij beschikken kon, vooiv don aankoop van eene nieuwe flesch be steden. Plotseling verhelderde zijn gelaat, als viel hem eene goeije gedachte in: hij ver haastte zijn schreden en liep langen tijd voort, tot dat hij leu laatste in eene wijk kwam. waar iiij nimmer een voet gezet had. Eenmaal daar gekomen, ging hij langzamer en begon alle benedenhuizen aan te zien, tot hij eindelijk datgene scheet) gevouden te hel)ben, wat hij zocht. Mijnheer, ving hij aan, winkel haas tig binnen stappende, als vreesde hij. dat hem de moed zou ontzinken, ik wensch u goeden dag.,... zoudt gij de goedheid willen hebben, mij te zeggen.... ik wenschte wel te weten,,., ik heb bet pjati u?ij yan mijn horloge te ont doenvan dit.... De horlogemaker schoof zijn bril op zijn voorhoofd, en Eligius, die het liprloge in de hand hield, zonder het hem toe te reiken, strak aanziende, zeide bij: behoudend is, er niet geweest, dan zouden wij van die maatschappij zelfs geen ovetblijfselen of herinneringen hebben overgehouden. (Slot volgt.) over het militaire ontwerp in den Rijksdag noemde de sociaal-democraat Liebkuecht Bismarcks politiek een ramp, omdat zij bestond uit ophitsing binnen en buiten 's lands. Rusland noemt hij den stokebrand, en van den onvermijdelijk zich uitbreidenden de mocrat ischen invloed zoowel in Duitsch land als in Frankrijk verwachtte hij een betere verhouding tusschen deze beide beschaafde landen en een ver dwijnen van den Elzas-Lotharingschen twistappel, want de bewoners van dit rijksland waren geen schapen, die van den eenen aan deu anderen eigenaar oveigedragen kunnen worden. Onder algemeen luid gelach zeide hij het te betreuren, dat graaf Mulkte het socialisten congres te Panjs niet heeft bijgewoond, on hij eindigde on gevee.' aldus. - Weg met hei milita risme en weg met het sysleem-Bis- ;nark! Slechts eene nietige minderheid van chauvinisten in Frankrijk en Duitschland is op oorlog belust." De vrijconservatief Kaïdoff zeide daarop, onder luide toejuichingen, dat liet Duitsche volk over BismascU gansch anders denkt dan de socialis ten dat hadden de betoogingen bij Bismarcks vertrek bewezen. (De socia list Singer riep; «besteld werk!" Op andere banken groote beweging.) Duitschland, zoo eindigde Kardol! vergeet nimmer Bismarcks groote verdienste. (Levendige bijval.) Professor Hanoi (Duitsch-vrijzinnig) veroordeelt in strenge bewoordingen Liebkneehts afkeuring van Bismarck's politiek en brengt in warme bewoor dingen hulde aan de grootsche daden Gij moet weten, of gij wel dan niet uw horloge wilt verkoopen het eerste is hoogst waarschijnlijk verreweg het vcrkieslijksle voor u, want ik moot u verwittigen, dat ik, mij niet gaarne met panden belastende, er u met veel op zou geven. O ja! ik heh vast besloten, het te ver koopen, antwoorde Eligius mot levendigheid, terwijl een hoog rood de bleekheid verving, welke bij het binnentreden van des horloge makerswinkel zijn gelaat overtogeu hud. ln dat geval moet gij do hand openen. Zijt gij bang, dat hot wegvliegen zal?.... een repetitiehorloge.... oud.... de slag is niet zeer helder meer.... hoort gij wel, hoe snerpend het slaat?.,... Het is wel uit eene fabriek' van Genöve.... maar het is zeer oud Zoo sprekende had de horlogemaker een kloiu nijptangetje in de ImiKj gonmqen en nam hij met een verwunderlijko vaardigheid de Verschillende stukken van het work van Eli gius horloge uit elkander; daarna bekeek hij met eon loupe de binnenkast. Van zulke horloges ontdoet men zich hoogst zelden, jongeheer Wie, drommel, zal toch zoo dwaas zijn, om zulk eene.bedde- pan te koopen? I|et zijn familie stukken men bewaart die oudheden in zijne archieven. Er kunoeu omstandigheden komen, stotterde Eligius.... waarin men zich door de noodzakelijkheid gedwongen ziet Nu was het geen eenvoudige blos, maar een gloeiend rood, dat zijne wangen en zijn geheele gelaat verwde. Dat is wel waar, jongeheer, hierin geef ik u volkomen gelijk, ea somtijds bevinden zeer fatsoenlijke mensehen zich in de treurige van Bismarck's staatkunde ton aanzien van de Duitsche eenheid on de vre despolitiek, «waarvoor ik als Duit- scher, ondanks mijne oppositie tegen do binnenlandsche politiek, steeds in nig dankbaar zal zijn." Met scherpe ironie merkt Handel op, dat het door Liebkuecht als de mocratisch geprezen Frankrijk, geon andere buitenlandsche politiek kent dan Duitschlancl bij Rusland te ver dringen. Bovendien heeft datzelfde Frankrijk, vóór de.Elzas-Lotharingsche qnaestie bestond, om het bezit der Rijngrens geschreeuwd. (Groote bijval.) Wel is waar zijn de volkeren met hunne ontzettende oorlogstoerustingen tegenwoordig als door waanzin aan getast, maar vooiioopig moet men zich aan de noodzakelijkheid wel onderwerpen. De rijkskanselier Caprivi zegto. a. dat Bismarck hem met de buitenland- sclie politiek zulk een eenvoudige erfenis heeft nagelaten, dat hij voor- loopig weinig anders heeft te doen dat.» too to zien hoe alles letterlijk van zelf loopt. Bij dit ontwerp is niet de vraag de nadering van den oorlog, maar de ontzettende beteekenis welke een oorlog zou hebben. Overigens konden dc sociaal-democraten zich overtuigd houden, dat een zegevie rende vijand hun niet minder dan den anderen het bloed zou aftappen. (Gelach en instemming.) Vervolgens spreekt de kanselier ten stelligste tegen dal do onlangs verschenen zeer anti-Russische brochure «Yideant con- sules" uit officiecle bron gekomen is. Tegen de daarin uitgesproken meening zou hij trouwens in verzet komen, dat do Baltische kust van Rusland be- hoorende geannexeerd te worden om de Oostzee tot een Duitsche /.oq te maken. 1)«* Duitsche OosUeekust zon* der voldocud achterland is waarlijk verplichting tot zulk een verkoop te moeten overgaan. Maar gij behoeft u hierover met te schamen, jongmensch; armoede is, God dank! (jcene ondeugd Hoor eens, ik zal uw horlogo tut in liet laatst van dc week hij mij houden en als gij u dan du moeite wilt geven eens even bij mij aan te komen, zal ik u zeggen, wat het waard is; doch ik herhaal het, mijn kind, het rverk is /.eer versleten,... Hij zegt do waarheid voorzokor, armoe de is gemia ondeugd! mompelde Castelnau biiinuusmoiiis onJer hot heengaan. En toch bracht hij zijn zakdoek aan zijne oogen. om een paar tranen af te wtesciien. welke daarin parelden. Hot was niet alleen het pijnlijke om zijne armoede te hebben moeten openbaren, dat Eligius hart deed bloeden, o neen! oen gevoel van een geheel anderen aard deed nem do tronen in de oogen sphjeten. Het horloge, het welk hij bij den winkelier had achtergelaten, was hei eeiugc familie-aandenken, dat hij be zat: op zekeren dag had zijn vader, tydons hij nog op de kostschool was, het hein in hel ge heim komen brengendit horloge had aan zijne moeder behoord. XII. De laatste dag der week was daar; het wa3 die, waarop Kiigius hot geld van zijn horloge moest halen en hij stond juist gereed om uit te gaan, toep Dasson bij hem opkwam en m afwachting, dat deze zich zou verwijderen en hem alleen laten, ging Eligius zich wat op do piano oefenen. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1890 | | pagina 1