omstreken. ZA TEED AG 7 DECEMBER 18*9. TIENDE JAARGANG. No. 49. Uitgever: W. VAX DE.X MIM'kliOF-Sasscn. Deze Courant verschijnt iederen Zaterdag Feuilleton. DE LINDE. V.M. 7a Zaterdag. <9cs* ^IlSfSEH. L.K. 15® Zaterdag. N.M. 23°'Zondag. 5, 10, 10, 22, 28 Dee. op 7.51; 8; Abonnementsprij s voor Vbnray franco per post voor het buitenland afzonderlijke nummers per kwartaal 50 c. 65 c. 85 c. 6 c. SCuihI «ier Zoib. 8. 6;S10; 8.1!; v/m.; onder 3.47, 3.40, 3.4S, 3.03; n/m. Prijs dei' kdverientièn: Tan 15 regels 30 e, clko regel meer 6 c. groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Adveitentiën. Omruil geplaatst, vvordon ütnaal berekend. Advertentiën of Ingezonden Stukken gelieve men Vrijdag vóór 2 uur 's-middags te be zorgen aan het Bureau »FeeI en Maas" te Venray. Uit Middel-Afrika. De Tijd bevat een uitvoerig schrij ven een der Nederlandsche priesters, lid der congregatie van de Witte Paters te Maison Carrêe, in Algiers. De brief vermeldt de meest gerust stellende berichten betredende de mis sie en missionarissen in de binnen landen van Airika, omtrent wier toe stand men het ergste vreesde. De laatste brieven van Mgr. Livinhac /Oegunda) dagteekendeu van 1 Jan. 89. Tot Febr. was 't rustig aan het' Tanganyka-meer, en de laatste brie ven uit Tanganyka dateorden van einde Febr. Toen bestond veel vrees voor de Arabieren. De laastc brief uit het binnenland was van pater Hautecour uit Kipalapö, 7 Juni, de vlucht der missionarissen naar Roe- kumbi meldende. Sinds vernamen de paters te Algiers niets dan geruchten, bet eene al onrustbarender dan het andere, en eiken dag konden ze het bericht van de algemeene slachting hunner medebroeders en de vernieti ging hunner missiën dóór de Arabie ren verwachten. Gelukkig is die vrees niet verwe zenlijkt. Den 23n Nov. ontving de algemeene procureur meer dan 50 brieven uit alle posten van het bin nenland, die allergunstigste tijdingen bevatten. In Kamanga, Boekumbi, waren thans alle missionarissen en broeders benevens een zeer groot ge tal Christenen uit verschillende stre ken bij Mgr. Divinhac. Een treffend (Verhaal door W). 1. Het was een koude, stormachtige, natte avond. De wind zwiepte een fijnen, maar gedrongen regen door de straten en stegen eener kleine stad aan den Rijn, en draaide de verroeste weervaanijes boven de daken naar links en rechts, zoodat zich de schrille en heesche tonen niet harmonisch met het gehuil en 't geloei des winds en des storms durfden vermengen. Reeds sedert vele dagen had de vaalgt-auwe Novmberhemel geen vriendelijk gelaat meer getoond en dichte, samengepakte wolken verborgen hot lachend wezen der zon: nog in langen tijd, herinnerden zich de menschen zulk een woest en wild weer niet, en die buitenshuis niet te doen had, maakte maar dat hij achter de kachel kon gaan zitten en liet den regen stilzwijgend tegen de vensterramen kletteren en den storm loeien. De straten, welke karig door de petro leumlantarens verlicht waren, zagen geen menschhet stadje scheen als uitgestorven alleen een jong meisje haastte zich, zoo snel als het hare voeten dragen kon, door de stra ten, ondanks de waterplassen, die het door waden moest, en den regenstroom, welke haar tegen 't gelaat druischte. Een regenscherm had zij niet medegenomen, anders zou de bewijs van christelijke vergevingsge zindheid had Mgr. Livinhac gegeven, door den verjaagden koning Mwanga gastvrijheid to schenken, niettegen staande die barbaar de oorzaak was van alle rampen, daar op zijn bevel in 1886 de christenen vermoord wer den. Men had echter hoop, dat den ongelukkigen vorst, die vroeger een ijverig catechumeen was, de oogen zouden opengaan. Hij leende .het oor aan de Arabieren en tot dank ver dreven zij liem. Hoogst merkwaardig is, wat de schijver zegt over de middelen, door kardinaal Lavigerie ter bestrijding van den slavenhandel aanbevolen. Dooi de Europeescke regeeringen niet al leen, maar ook in veel katholieke kringen werd elke maatregel van ge weld, elk gewapend optreden togen de slavenhandelaars afgekeurd. Zie hier wat de missionaris daaromtrent schrijft »l)e beroemde Stocken die sinds jaren karavanen Afrika in- en uitge voerd heeft en steeds de vriend was onzer missionarissen, is er van over tuigd hij zag het jarenlang, met eigen oogen, en ieder die eenigszins met Afrikaansche toestanden bekend is, moet het zien dat de ware plaag van Afrika de Muzelmansche Arabieren zijn. Zij zijn met het groot ste gevaar voor Afrika. Zij moeten noodzakelijk met geweld bcbreidold worden, zal Afrika niet ontvolkt of geheel Mohammedaansch worden. Ik weet wel, gaat de misso- naris voort dat zelfs katholieken bladen in Europa schrijven, dat ge weld tegen de Arabieren de dood is voor Afrika, dat men ze in 's He mels naam maar moet laten begaan en dat men slechts missionarissen moet zenden. Doch men vergeet, dat alle Afrika-reizigers, die ondervinding wind hem zeker verscheurd hebben. De matte schijn der waggelende lantarens viel als een spook op de rimpelende plassen en do natte keien neder, somwijlen besche nen zij zelfs 't gelaat van't meisje, dat met fladderende kleederen rusteloos voortijlde. Voor het huis van den pastoor, dat achteraan in 't dorp lag en waarbij ook de kerk stond, hield de late nachtwandelaarsier sti', haalde diep adem, streek hare krullen nog eens glad en belde aan. Enkele oogenblikken later werd de drnr geopend en de grijze pastoor, zelve vroeg, terwijl hij een licht in de hand hield, wie zoo laat hem wenschle te spreken. -Och lieve lieer pastoor zeide het meisje haastig en smeekend, "ik bid u. kom spoedig naar vrouw Kranshaar toestand heeft zich plot.sling verergerd en wij zijn bang, dat zij sterven gaat." »Zijt gij dat Roosje? Gij zijt druipnat. Ik kom aanstonds. Kom binnen on rust even uit; gij hebt u schier uit den adem geloopen." «Ik dank u wel, heer pastoor, ik moet aanstonds terug, want de oude vrouw ver langt zeer naar mij." - Nu goed dan, haast u! zeg haar, dat ik aanstonds bij haar zal wezen." Roosje nam den terugweg aan; gaan deed zij niet, zij liep, wat zij kon, alsof hare tegen woordigheid de levensgeesten der oude vrouw nog kon ophouden. Aan 't andere einde dei- stad, of liever daarbuiten, lag haar doel, de molen. Doornat en naar den adem snakkend, trad eindelijk het jonge meisje weder do zieken kamer binnen. Een droefgeestige lach der hebben, anders spreken, en dat het bestaan van missiën ónmogelijk wordt gemaakt als men den Muzelman niet belet ze (e vernietigendat het voor den Arabier een strijd op leven en dood is; dat, zoo de Arabieren niet overwonnen worden, over 50 jaren Afrika dan niet meer binnen te drin gen zal wezen. Men ziet nu reeds in Soedan wat het zeggen wil, als de Arabieren eens de bevolkingen gefantaseerd hebben. Dus: men moet de negerbevolking organiseeren, opdat zij in staat wordt gesteld zich met geweld tegen den Islam to verzetten. En dat is vrij gemakkelijk, als men het goed aan legt en dc bevolking organiseert tegen den Arabier, zooals Stanley, Joubert, Wissmann en Stocken dit doen." Betreffende den wakkeren zouaaf Joubert meldt hij, dai deze de schrik js der slavenjagers en de hoop der Christenen. Wondervolle staaltjes wor den in alle brieven verhaald van de uitwerkselen van het *- :g gobcl de- kleine slaven en Christenen, die een onbegrensd vertrouwen hebben op de hulp van O. L. Vrouw van Afrika. Kardinaal Lavigerie vertoeft nog immer in Maison Carrêe te St. Eu- gène. De gezondheid van Z. Em. is sinds jaren zoo goed niet geweest. De brief eindigt met dc hernieuwde verklaring dat wel degelijk pacifica tie van Afrika mogelijk is, en de Arabieren gebreideld kunnen en moe ten worden, want uit de brieven blijkt dat ze al het mogelijke doen, om den Christenen Afrika te ontwrin genversterking en hulp zijn daarom dringend noodig. Ons gebed vermenigvuldigen, is alles wat wij kunnen doen, en wat wij vragen aan alle Christenen van Nederland. stervende was het loon voor Roosje's laatsten liefdedienst, dien zij bewezen had. Bij het bed stond de zoon der oude vrouw, de molenaar Krans en naast hem zijne vrouw. De eerste, die de stramme hand der moeder tussehen de zijne hield, was een krachtig en breed-gescliouderd man met gewone, doch ruwe trekken de molenaarster was eveneens sterk gebouwd en zag er koud en hartvochtig uii; zij was cerie vrouw, die tot alles, behalve meewarigheid scheen geschapen te zijnen zich de tranen barer,kindsheid of der meisjesjaren niet herinnerde, Als een steenen beeld siond zij roerloos bij de ziêkensponde; wat doert haar ook 't gekerm der oude, die zoo meewa rig was en toch zoo stijfhoofdig, zoodat elkeen in der» molen naar hare bevelen moest gehoor-, zamen! Nu zal zij aldra ook de jonge mole naarsvrouw kunnen bevelen en dan is he: met het recht en het beter weten der eigen zinnige stiefmoeder ten einde! Roosje, die den natten omslagdoek spoedig met een drogen verwisseld had, naderde het bed, bevochtigde de lippen dor zieke met eenigo druppels wijn en legde liet doodmoede met zilverharen omstrengelde hoofd iets beter in bet zachte kussen. I)e glinsterende tranen biggelden daarbij over 's meisjes wangen, toen bet met angsiigen en doordringenden blik liet bleeke gelaat, de doffe oogen en de loodkleurige lippen der stervende betrachtte want zij zou immers binnen enkele minuten mogelijk haar verliezen, die hare weldoenster geweest was, de plaats barer moeder had ingenomen en het alleen nog op de wereld goed met de arme wees gemeend had. -Ik dank u, zuchtte de zieke, «bid voor InvociTcclilcn op granen. Do hoei' Saaymans Vader, oml-lid der Kamer, schrijft aan de Stand: «Het is bekend, dat vroeger en wel sedert onlicugclijken tijd, in ons va derland gelieven werd eene zooge naamde gemaalbelasting, tot een aan merkelijk hooger bedrag dan thans voorgesteld door den heer Bahlmann, dat die belasting afgeschaft door het tijdelijk Fransch bestuur, na de af schudding van het Fransche juk, van nieuws af werd hersteld en in stand is gebleven tot dezelve onder den Minister van Hall is afgeschaft; dat tijdens liet bestaan dier belasting, door do Regeering, als zijnde het brood voedsel het hoofdvoedsel dei- bevolking, een zorgvuldig toezicht werd gehouden, zoowel op de berei ding als op den prijs van hetzelve; en dat to dien einde, wat dit laatste betrof, maandelijks de prijs door de respectieve gemeentebesturen werd ge regeld, naar aanleiding van den prijs ven .bet graan; en opdat do kosten van bereiding zoowel bet rogge als tarwebrood, naar vasten regel zou worden gesteld, werd aan de ge meentebesturen door do regeering ten jare 1820 toogezomlen eeno gespeci ficeerde opgaaf, met cijfers, daarge- steld na gedane proefneming; volgens deze bedroegen die kosten, wat het tarwebrood betrof, de som van f 1.32. Hierbij werd gelijktijdig aangege ven het getal brooden welke uit een mud tarwe konden worden gebakken, als bedragende het gemiddeld gewicht van een mud tarwe a 77 kilo, 110 brooden van een Ned. pond gewicht. En wanneer wij nu, volgens d e authentieke opgaven, het voorstel van den heer Bahlmann ten toets brengen, ten einde na te gaan welken invloed dot zoude te weeg brengen op den mij." -Dit zal ik. duizendmaal drink voor al les, wat gij aan mij, verlaten wees, ge- daan hebt!" Roosje snikte en bedekte de rechter hand der vrouw met vurige kussen; hare droefheid kwam uit 't hart en was oprecht. De vrouw des molenaars zag haar met loen- sehe oogen aan; zij ergerde zich over do "aanmatigende neen indringende huiche larij van de bedelaarster," en tocli was zij blij, dat de liefde en de zplfsopofleriug v ia Roosje het haar bespaarde, om zelve voorde oude moedor werkzaam te zijn. -Waarom zooveel omslachtigheden en klagen," dacht zij. -sterven moeten wij allen." Het was stil in het vertrek; slechts de ro chelende ademhalingen der zieke, een zacht prevelend gebed, soms afgebroken door Roos je's iialf onderdrukte snikken, stoorden bij wijlen de plechtige stilte; buiten huilde do wind, schudde en rukte met zijne kra<-htigo vuisten aan den molen en loeide door do top pen der dennen en populieren als wilde hij de stammen, die evenals riet heen en weer zwenkten, uit den grond rukken. De lamp, op tafel, staande tussehen de medicijn flcsschen en poeder-doozen. wierp haar volle licht uit op 't gelaat van Roosje. Deze kon twintig jaren tellen en was een kern-gezond meisje met rozige wangen ert bevallige gelaatstrekken; onder hare zwarte wenkbrauwen glinsterden donkerblauwe oogen, die in weerwil van 't weenen en schreien toch straalden als steiTen en waar in zich de reinheid barer ziele afspiegelde; prijs van het kilo kropbrood. waar van alleen hier sprake is, dan komen wij tot het navolgende resultaat: Prijs van het mud tarwe f 0,50 Invoerrecht volgens voorste' 1.20 Kosten bereiding 1.32 Waarbij ge voogd wordt huur van het gebouw 1.50 De gezamelijke kosten van verbakken van een mud graan tot brood 10.52 En wanneer men nu in aanmer king neemt, dat het brood thans in onze hoofdsteden, meestal fabriek matig, en in groote hoeveelheden, bereid wordt, en dus met merkelijk minder kosten als in particuliere bakkerijen, dan kan men zich over tuigd houden, dat dc van 's Rijkswege gedane opgaaf niet te laag is bere kend; en alsuu vorder nagaande, dat uit het mud tarwograan kunnen gebakken worden 110 kilo brood, dan volgt uit deze berekening, dat het kilo kropbrood, met inbegrip van de door den heer Bah 1 man voorge stelde belasting, slechts zou moeten kosten de som van 9i?'cent; en wan neer men nu dezen prijs vergelijkt met dien, door de broodfakriek te 's-Hage opgegevene, zal hier uit blijken dat de aanneming van dit voorstel van die zijde geen bezwaar met zich zal brengen, tenminste bij ééuig toezicht van dc Regeering. En nu neme men in aanmerking, dat dit invoerrecht eene aanzienlijke bate aan 's lands schatkist zal doen toevloeien, waar door de Regoering in staat zal ge steld worden belastingen af te schaffen, die den minderen man tot voordeel zonden kunnen strekken. Hier tegen over stellen wij den treurigen toe stand van den landbouwer, wiens hoofdproduct de tarwe is, waarop zijn geheel stelsel van bebouwing een dik, zwart haar dat iu dikke vlechten tot een kring op'tachterhoofd was saamgestoken, bedokte het achterhoofd. De klccding van 't meisje was eenvoudig, maar zuiver, on droeg thans bepaald de sporen van 't onwoor. Roosje was weeze. Haar vader was een bloedverwant van wijion den molenaar ge weest en na den dood harer ouders had do molen aars vrouw do kleine tot zich genomen en opgevoed. Do kleine was mettertijd groot, en een flink meipjo geworden in aard eu handeling het evenbeeld der pleegmoeder, die hel kind lijf gekregen had en bemin de; zij wist dat Roosje het hart op dc iecli'o plaats had, dut zij geen lomp en dom muisje was, maar een meisje, dat zich mot Ijofde o<q 't huishouden bekreunde c» liever met den voorschoot in de keuken be. ig va.*, dan op de daii3vloor; of liever de -.wijuzaal" z<»oh!h men zo hier noemtdut zij liever een g el stich tend boek of een leerrijk gosehrifi ter'Imud nam, dan oen zedebedervendon roman neen, in gceneu deeie was Roosje de mode.' n© ideeën toegedaan. Roosje pakte graag aan, zooals men wd eens zegt, en woord en voorbeeld der oude molenaarster hadden in haar eene gowili».; cn leerzame scholiersior gevonden. Ook bewees 7/,j hare pleegmoeder eeno groote liefde ei| dankbaarheid on had zich des te moer- unu haar gehecht, omdat zij re don daartoe had, want de jónge molenaarster, die den zoon dc.-, molenaars gehuwd had. zag de ouda vrouw niet met de viienddijkste oogen aan, Worth

Peel en Maas | 1889 | | pagina 1