en De Dorpsgeneesheer. 'T ontwerp-Mackay. No. 31. Uitgever W. VAX DE.N Ml XCkilOF-Sassen. Deze Courant verschijnt iederen Zaterdag. Het liberaiismus Stum! der IB aim. Juli: E K. G® Zaterdag. V.M. 12® Vrijdag. L.K. li»®Viijdag. X.M. 28® Zondag. 10, 10. 22, 28 Juli. op 3.4S, Stam! der Zon. 4.4.6 4.17; v m.; onder 8.20, 5.10. 8.1. 8.7, Abonnementsprijs per VOOI' VKNRAY franco per post voor het buitenland afzonderlijke nu minera kwartaal. TjO c. 05 c. 85 c. 0 c. Prijs der Advertentiën: van 15 regcli 30 c. elke regel meer 0 c. groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiëu, 3maal geplaatst, worden 2maal berekend. Advertentiën of Ingezonden Stukken gelieve men Vrijdag vóór 2 uur 's-middags te be zorgen aan het Bureau Peel en Maas" te Venray. heeft cone vreeselijke klove tussehen kapitaal en arbeid, tussehen werk gever en werknemer geworpen; het heeft elk der beide dcelen op zichzelf staande, beteekend, den arbeidgever aan den werkman ontvreemd en daar door eene gunstige ontwikkeling der sociale verhoudingen onmogelijk ge maakt. Geregelde verhoudingen zijn dan alleen mogelijk, wanneer de werk gever en de werknemer de handen ineenslaan om samen voor 't algemeen belang te pleiten en te werken. l)e Staat bezit dan het recht, de opperste contróle te voeren, hij bezit de ver plichting, de onderdrukten te bescher men en goede inrichtingen, welke in 't belang van werkman en werkgever liggen, naar alle krachten te bevor deren. De invloed van den Staat moet echter niet te ver gaan, zoodat hij in de plaats treedt als werkgever. Zoo iets leidde natuurlijk tot dwang arbeid, die het begin der slavernij is. Werk, handel en industrie dienen vrij te zijn en niemand mag gedwongen worden. Even als bij de voormalige, gilden moet men trachten eene ver- eeniging tussehen werkman cn werk gever op christelijke grondslagen steunend, tot stand te brengen, waar in de persoonlijke evenbevoegdheid van beide partijen geheel on al. erkend wordt. Ook het kapitaal bezit er groot belang bij dat zulke vereenigingen tot stand komen met de werklieden, want het kapitaal kan dan slechts bestaan Feuilleton. Inderdaad, de eerst zoo blij moedige reizi gers vortoren langzamerhand hunne vroolijk- heid. Het fluisteren en lacher, werd vervangen door de stilte. Men ging voorde ramen Staan, men zag naar den hemeldie hemel bleef somber en met wolken bedekt. Alle hoop op eene wandeling was geheel vervlogen. Men trachtte het onderhoud levendiger ie doen worden; maar er zijn gedachten, welke even als bloemen, behoefte aan zonneschijn hebben, en niet, ontleukeu als de hemel beneveld is. Al die jonge hoofden schenen zich, door den orkaan geteisterd, te huigen even als de populieren, wier kruinen men, met lustelooze blikken, ten speelbal der winden zag golven. In dezen onaangenamen toestand verliep een groot uur. Daar op gindschen heuvel, ving zij eens klaps aan, slaat een klein wit huis, dat ik wil laten wegbreken; het belemmert het uitzicht. liet witte huisje riep de docter uit. liet was langer dan een uur, dat de heer Barnabé onbewegelijk op zijn stoel zat. De vrolijkheid, de verveling, de zon en de regen waren elkander opgevolgd, zonder dat hij een enkel woord had doen hooren. Men had volstrekt niet meer om hem gedacht; allen vestigden en vruchten dragen, als een gezonde j Deze oplossing is echter mogelijk op en flinke werkmansstand voorhanden den grondslag van den godsdienst is. Als het kapitaal er op uit gaat de bekwaamheid van den werkmans stand te hinderen, dan zou liet de kip dooden, die de eiers legt. De voor naamste goederen van den werkmans stand zijn: een geregeld christelijk huiselijk leven, eene goede opvoeding der kinderen, de heiliging van den Zondag, de opheffing van den kinder arbeid en wetten ter bescherming zijner gezondheid en welvaart. Voor deze eischen dient elke partij in de Kamers op te treden, even als het Duitsche Genti um dat steeds gedaan heeft. Eerst moet het huisgezin en daarna de arbeid beschermd worden; vandaar dat er vereenigingon tussehen werkge vers en werklieden noodzakelijk zijn. De werkgevers dienen met hunne werklieden gevoel te hebben en te houden. Daarin ligt de kern der sociale kwestie. Goede verstandhouding tus sehen werkgevers en werklieden is echter dan mogelijk, als in't hart der werklieden het geloof aan 't hart en de welwillendheid der werkgevers le vendig is. Eene zekere partij tracht nu met alle kracht dit geloof aan de werklieden te ontnemen hare opruiers spreken er steeds over, dat de werk lieden in alle zaken bedrogen worden, dat niemand zich hun lot aantrekt, dat ock de christelijke en katholieke frac tion in de Kamers niet uit liefde voor den werkman opkomen, maar alleen uit partijbelang. De werkmansstand wachte zich wel, deze slechte leering aan te klevenhij moet zich 't geloof aan de welwillendheid der medemen- schen niet laten ontnemen. De edelste mannen der natie, 't zij hoog of laag en in welken stand ook, allen bezitten een warm hart voor den werkman en pogen uit alle krachten tot de oplossing der sociole kwestie mede te werken. dan ook plotseling hunne blikken op hem, toon hij deze drie woorden liet hooren: het witte huis 1 Welk belang kunt gij in dit huis stellen, doctor? vroeg de gravin. Ach! mevrouw, beschouw het, als heb ik niets gezegd. Men zal liet ongetwijfeld afbreken, dewijl u zulks behaagt. Maar waarom betreurt gij dat bouw vallige huisje Het ismijn God! het is, omdat het bewoond is geweest door personen, welke ik lief had en. En omdat zij voornemens zijn er in terug te koeren, niet waar, docter? Zij zijn sedert lang gestorven, mevrouw, toen ik nog jong was! Dit zeggende blikte de gi ij-aard met diepe neerslachtigheid naar het witie huisje, dat zich op dr helling des bergs in het midden der bosscheu verhief, even als een madeliefje tus sehen het gras. Er heerschte gedurende eeuige oogenblik- keu eene diepe stilte. Een der gasten fluisterde mevrouw I)e Moncar in het oor, Uier schuilt een geheim achter. Zie maar eens, hoe droef geestig onze esculaap geworden is. Ginds huisje is waarschijnlijk getuige geweest van een zielroerend drama. Verzoek den dokter ons daarvan het verhaal mede te deelen. Ja, ja fluisterde men van alle kanten, het verhaal! eene geschiedenis En indien er niets boeiends in voorkomt, zullen wij ten minste de welsprekendheid van den redenaar hebben, om ons wat op te vroolijken. Neen, dat gebeurt niet, mijnheeren, gaf en valsch is do meeuing diergenen die golooven, de sociale kwestie zonder godsdienst alleen door de bajonetten to kunnen oplossen. Met de bajonet kan men wel de uitbarsting van oen oproer beteugelen, doch niet de geesten in bedwang houden. Alleen de gods dienst van Jcsus Christus, die den werkgevers zoowel als den werk lieden de deugden van matigheid, vor stand, rechtvaardigheid rm zelfverloo chening voorschrijft, k.an de verhouding tussehen kapitaal en arbeid op de ware, voor beide deelen voordeelige wijze regelen. Dat elkeen daartoe trachte medete werken. X. T 'errolg en Slot.) Een kleine historbvbe herinnering is hier niet geheel o-^bodig. Ik ontleen haar aan de Inleiding van da hh. Blaupot ter. Gate en Moens. «Bp koninklijke boodschap van den 2den Maart 1878 ontving de Kamer van den Minister Kappeyne het ont werp ter herziening der wet van 1857. liet voorloopig Verslag der Tweede Kamer werd den 30stcn April daar aanvolgende vastgesteld, waarop eene Memorie van Beantwoording volgde van den lsten Juni van dat jaar. Het ontwerp werd den lTden Juni in be raadslaging gebracht." Er is een zonderlinge overeenkomst tussehen de tijdperken van behandeling der wet van 1S78 en van het ontwerp Mackay. Op 13 April 1S78 bereikt liet ont werp-Mackay de Tweede Kamer. In de verschillendeafdeelingen wordt het onderzocht op 21, 22, 23 Mei. mevrouw De Moncar half overluid ten ant woord ik wil den heer Barnabé wel verzoe ken ons de geschiedenis van het witte huis te vertellen, maar alleen onder voorwaarde, dat gij niet met hem den spot zult drijven. Allen beloofden zulksmevrouw De Moncar naderde den heer Barnabé. Docter, ving zij aan, zich in zijne nabij heid nederzettende, naar ik zie zijn er aan dat huis voor u dierbare herinneringen verhonden. Wilt gij ze ons mededeeleu? liet zou mij spij ten ii eonig leed aan te doen, dat ik u zou kunnen besparen; ik zal dat huis laten staan, als gij mij zegt, waarom gij het hof hebt. De heer Bnrnabé scheen verbaasd, maar scheen het stilzwijgen te bewaren. De gravin naderde hem nog meer. Waarde dokter, hernam zij, zie eens welk een onaangenaam weer liet ishoe treurig er alles huiten uitziet! Gij zijt de oudste van ons allen, vertel ons de*o geschie denis; doe ons den regen, den nevel en de koude vergeten. De heer Barnabé zag do gravin rnet de grootste verwondering aan. Er is hier geen sprake van eene geschie denis, antwoordde hij; hetgeen in liet witte huis voorgevallen is, is zeer eenvoudig en heeft alleen voor mij belang, die de jonge mcnschen hoogachtte en liefhad: vreemden kunnen dat geene geschiedenis noemen. Daarenboven, ik mis alle talent, om langdu rig te spreken en te verteUen, als men naar mij luistert; overigens, is hetgeen ik u zou mededeeleu treurig en gij zijt gekomen, om u te vermaken. Na dit gezegd te hebben leunde de docter Het verslag tier Commissie van Voorbereiding wordt vastgesteld op 20 Juni. Het antwoord der regeering bereikt de Kamer, d. i. do Commissie op 20 Juli. Indien nu de Commissie er in slaagt, om hare werkzaamheden tc beëindigen voor of op 31 Juli, welk bezwaar blijft er dan tegen het openen der beraadslaging op 20 Augustus of een der eerstvolgende dagen? Men zal misschien zeggen, dat de Kamer nu eerst op 1 Augustus van al de stukken kennis zal kunnen ne men, terwijl zij in 1878 het Voorloo pig Verslag reeds een maand in haar bezit had, toen de Memorie van Be antwoording verscheen. Misschien zal men die opmerking ten beste gevenlaat ons hopen, dat het bij misschien blijft. Of is het nuch ter antwoord noodig, dat de ernstige lezing van het Voorl. Verslag eerst dan geschiedt, als de Memorie van Beantwoording verscheen, omdat zij eerst dan volkomen 'mogelijk is"? De herinnering aan de wet van 1878 bedoelt geen verwijt. Wel geeft zij het recht tot een vergelijking. De wei van 1878 is binnen de drie en een halve maand na hare indiening in staat van wijzen gebracht. Waarom kan hetzelfde, zonder het verwijt van doordrijven te beloopen, niet geschieden met het ontwerp van 1889? De wet van 1878 bevatte waarlijk niet minder nieuws dan het ontwerp, dat nu voor ons ligt. Brengt dil ont wei p de bijdrage aan het bijzonder onderwijs, de wetgever van 1878 stond voor do groote vraag der rijksbijdrage aan de openbare school in de ge meenten. Het overzicht van de kosten door liet stelsel van 1889 veroorzaakt is op nieuw met de kin opzyne rotting. Hoor eens, ducter, hernam de gravin, het witte huis zal blijven staan, als gij ons zegt, waarom gij daarop zooveel prijs stelt. De grijsaard scheen cenigzins bewogen hij sloeg zijne beenen kruiselings over elkander, greep zijne snuifdoos, maar stak ze weder in zijn zak zonder een snuifje te nemen daar na de oogen tot de gravin opslaande, sprak hij, terwijl hij met zijn magere door aandoe ning bevende hand naar het zich in liet verschiet verheffende huisje wees En gij belooft mij, het niet af te laten breken Ik geef u daarop mijn woord. Welaan het zij dan zoo. ik zal het voor hen doen; ik zal hel verblijf redden, waarin zij gelukkig geweest zijn. -Dames en hoeren, ging hij voort, ik beu niet welsprekend maar ik beu van gevoelen, dut de minst geleerde zich altijd kan doen begrijpen, als hij verteld, wat hij gezien heeft. Ik zeg u op den voorgrond, dit. verhaal is niet v rooi ijk. Men laat een muzikant komen om te zingen en te dansen, een geneesheer, als men ziek of in levensgevaar verkeert. Er vormde zich een kring rondom den ouden geneesheer, die met de handen kruise lings op de rotting blijvende leunen, bedaard volgenderwijzc aanving Het is zeer lang geleden, toon ik jong was, want ik ben ook jong geweest. Do jeugd is eene gave, welke iedereen toebehoort, den lijken zoowel als den armen, maar aan nie mand verblijft. Ik had mijn examen afgelegd, en den graad van docter ontvangen, en vast overtuigd, dat, dank zij mijne kennis, de men- met betrekkelijke juistheid te bepalen; de Regcering heeft reeds bij hare Memorie van Toelichting beproefd uo noodige gegevens aan te bieden. De kosten door de wet van 1878 in het leven geroepen waren eenvoudig onberekenbaar en de Regeering be proefde geen berekening. Er zou nog meer over de wijze, waarop het hoofdbeginsel der wet van 1878 in de wereld trail, te zeggen zijn. Het verschil tussehen toen en thans laat zich echter het best aan duiden door de eenvoudige werkelijk heid: thans kan men zien waar men heen gaat, toen stond men voor liet, onbekende. Ook in kleine bijzonderheden is dit verschil openbaar. De wet van 187S verbande de kweekolingcn, voerde een nieuw schooltoezicht in. Van dit alles is thans geen sprake. Do Regeer ing heelt zich in haar voorstel tot do hoofdzaak beperkt. Zij haalt geen oude wereld overhoop om een nieuwe te scheppen. Wat zij wil is waarlijk niet Ru» lm/9ujn iC o"K:|/.it li.llo'lil iti de kern der zaak, noch in de bijzon derheden. Waarom spreekt nu n dan nu van doordrijvent waar men in 1878 sprak van ijver van voortvarendheid, van geestdrift? Maar, wanneer men dan uitstel wil, tot hoelang? In het beantwoorden van deze vraag ligt de moeilijkheid. Zal bet ^overleg" welk overleg? is men geneigd te vragen voldoende zijn na de bijeenkomst der Kamer in September? Zal men de Schoolwet behandelen vóór de Begrootingen? Zal niet de Begrooting voor Nederlandsch Indiö den weg versperren? Al deze vragen op antwoord. Zeker, men kan staan *en wachten toegeven dat de schelt zouJcii ophouden aan don dood onder worpen te zijn, keerde ik in mijn dorp terug, om mijne groote kunde in praktijk te brengen. -Mijn dorji ligt niet ver van bier. Van uit het kleine venster mijnor kamer zog ik het witte huisje van den tegenover gestelde kant, als gij het van hier ziet. Mijn dorp zou, in uwe oogen, voorzeker niet zocr fraai /Jju; voor mij was 'net bekoorlijkik was er gebo ren, ik had liet lief. Eeu ieder heeft zijne eigene wij/..- v.m beschouwing der zaken, die bij lief heeft; men richt het zoodanig in, dat m-n ze blijft beminnen. God staat toe, dat men van tijd tot tijd ecuigzius blind zij. want Hij weet, dat altijd klaar zien. niet veel voordeel aanbrengt. Deze landstreek kwam mij bekoorlijk en lachend voor; ik wist er gelukkig te laven. Alleen het willé huis trof. telken reizc als ik in den vroegen ochtend niijno vensterluiken opende, onaangenaam mijne Mikken; hot bleef altijd gesloten, onbewoond, cn had even als alles wat verla ten is, een naargeestig aanzien. Nooit had ik de blinden zien openzetten of sluitende deur open- of toedoen, eti de tuinhekken i«unand eenen doortocht vorlccnen. Mijnbeer uw neef, die niet wist tot wolk doe! hij deze woning zelf zou bezigen, zocht die te verhuren; maar de prijs was wat hoog, en geen der dorpelin gen was rijk genoeg, om het to kunnen be wonen. Het huis bleef dus ledig staan, terwijl men in het dorp voor ieder venster, bij het minste geraas in de straat, dat de handen deed blaffen, twee of drie lieve kinderkopjes zag verschijnen; maar op zekeren morgen, ho me ri; te ik dat er leven in huis gekomen was. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1889 | | pagina 1