e& PASCHEN. Het Kasteel Montsabrey. ZATERDAG 20 APRIL 1889. TIEND E JA ARG AXG No. 1(J. wm Uitgever: W. VAX f)E\ MEXCKIIOF-Sassen Deze Courant verschijnt ieder en Zaterdag. Feuilleton. Een ontwerp van wijziging der wet op 't lager onderwijs EL EN MAAS April «lor ^S'ian. E.K. 8e Maandag. V.M. J5Ü .Maandag. L.K. 22° Maandag N.M. 30e Dinsdag. Sla n«l «lor Zon, 5, 10, 10, 22, 28 Apr. op 5.27, 5.17,5.3, -4.50 4.38; vin.; onder 0.30, 0.47. 0.57, 7.3, 7.18; n m. Abonnementsprijs per kwartaal voor Venray 50 c. franco per post 05 c. voor het buitenland 85 c. af/.onderlijke nummer? 0 c. Prijs der A.dvertemiën van 15 regels 30 c. elke regel meer 6 c. groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst, worden 2maal berekend. dvertentiën of Ingezonden Stukken gelieve men Vrijdag avóór 2 uur 's-middags te be zorgen aan het Bureau »Peel en Maas" te Venray. Jubelend galmt heden do aloude zegen reet weer over de wereld: De Heer is waarlijk verrezen! Alle luja! en alle kinderen der Kerk, die mot naar gedurende de veertigdaag- sehe vasten het bittere lijden en den smartelijk™ kruisdood des Hoeren o'erwogon hebben, verheugen en ver blijden zich thans ook met haar in de feestelijke herdenking Zijner roem rijke verrijzenis. I)e vreugde der Kerk is heden te groeier, omdat, zonder de voldoening, waarvan Pasehen de bekroning is, de hemel voor ons ver loren zou geweest zijn. In de Ver rijzenis des Zaligmakers viert zij dus ook onze eigen verrijzenis, namelijk de verlossing uit de slavernij des duivels, en noodigt zij ons dit deei te nemen in hare vreugde. De Heer is verrezen, gelijk Hij gezegd heeft, en daarmee heelt Ilij plechtig de waarheid van zijn woord bezegeld, schitterend Zijn goddelijke zending gestaafd. Tevergeefs had de booze wereld, tot wier verlossing Hij uit den hemel was neergedaaldvan den aanvang Zijner aardsche loophaan af, Zijn dood gezocht; tevergeefs had zij hem tijdens Zijn menschelijk leven miskend, gehoond, vervolgd en ten laatste aan het kruis geslagen. Glo rierijk was Hij deu derden dag weer uit het graf verrezen en juichend ver kondigden Zijn trouwe leerlingen, tot beschaming van het hardnekkige Jo dendom de zegevierende Opstanding; 9. Onmiddelijlt schreef de doctor brieven naar Rome, Napels en Florencehij rekende er stellig op, dat mevrouw De Montsabrey vóór het einde der maand wedergekeerd zou zijn. VI. Lucile nam snel in beterschap toe. Naar mate hare krachten terug keerden, ontwik kelden zich hare geestvermogens. Even als een pas ontgonnen akker, die nimmer door eenige bebouwing is uitgeput, bracht zij zon der inspanning zulke overvloedige vruchten voort dat een ieder er over verbaasd was. De pastoor, de doctor en Frederik verlieten haar geen oogenblikzij wedijverden mot elkander in vlijt en werkzaamheid en liet was een aandoenlijk schouwspel, om die drie man nen met al de zorg en liefde eener moeder over dat jonge meisje t6 zien waken, leder der drie getrouwe wachters trok partij van zijne kundigheden om haar te onderrichten. Ofschoon de winter voor de deur stond, had men toch nog nu en dau heldere dagen. De doctor verklaarde aan Lucile alles, wat zich in de natuur aan hei: vertoonde. Iedere wan deling was voor hem de aanleiding tot eenige onderrichting en leering. Eene rots, eene plant, eene bron, alles gaf hem de gelegenheid De lieer is waarlijk verrezen! Alle- Juja! Meer dan 18 eeuwen zijn sedert dat tijds'ip verloopenen nopr even heugelijk is het feit. nog even friseh blijft de herinnering er aan voor ons, als waren wij van die grooto gebeur tenissen getuigen geweest. Het is, als of zij zich met des te meer kracht aan ons opdringt, naarmate zich de kloof tusschen het heden en het vei- ledene verwijdt. In dit voor ons zoo wondervol en onverklaarbaar ver schijnsel ligt tevens eene zoete, eene bemelsche troost, een bewijs voor den goddelijken oorsprong voor ons geloof, een machtige steun voor ons in den strijd tegen den ongcloovigen tijdgeest, die dat alles als anarchronisme be schouwt en er steeds op uit is om de gemoedereu door den killen adem van het materiahsmus te verstijven, het geloof aan eene Hoogere orde der dingen in hot belachelijke te trekken en voor het uitvloeisel eener ziekel ijke verbeeldingskracht te verklaren. Tegenover die holle plirasen van het moderne ongeloof stellen wij de overtuiging van vierhonderd millioen en nog meer christenen, die het uur zegenen waarop de Zoon des Mensehen voor het heil der gevallen menschheid aan 't Kruishout stierf, voor wie do dood van Christus het begin en bet einde is en die dit feest voor het plechtigste van het gehecle jaar be schouwen en lieden juichen en jubelen Hij is verrezen! Alleluja! Voor die ontzaglijke menigte, wier onwrikbare overtuiging bewondering en eerbied afdwingt, is en blijft het Kruis het teeken des Heils, het teeken der Ver lossing van lichaam en geest, wolkc eene wereld van tirannen en slaven in ecu wereld van menschen herschiep. Niet slechts slaakte zij de boeien, waarmede de machten der duisternis om Lucile'8 geest te beschaven en met nuttige kundigheden te verrijken. De pastoor, getuige vari de wonderdadige ontwikkeling dezer schuldelooze ziel, wees haar op de bestiering van God in alles wat rondom haar plaats gi-eep. Wat Frederik aangaat, liet werkdadig aandeel, dat hij in het groote werk nam, in schijn zeer onbeduidend, was echter niet min der groot; door zijne bevalligheid, zijne jeugd, zijnen ijver en de geheol broederlijke liefde, welke bij aan liet meisje betoonde, droeg bij zeer veel bij tot den goeden uitslag van de lessen der beide broeders en zijne tegenwoor digheid alleen was van meer invloed dan al de uitweidingen van den braven pastoor en den goeden doctor. Als hij lang wegbleef, dan was er een zenuwachtig ongeduld in al hare bewegingen merkbaar; zoodra zij hem zag of het geluid zijner stem hoorde, verdubbelde, om zoo te zeggen, bare scherpzinnigheid. In het bijzijn van Frederik wilde zij alles leeren kennen; van hem verwijderd beschouwde zij de schoonste naUuirtooneelen slechts met onverschilligheid. Zij trachtte geen oogenblik zich de tegenwoordigheid van den jongman in het kasteel te verklaren, zij wist niet, wie hij was of van waar hij kwam en dacht er zelfs niet aan, om liet hem te vragen. Hare ziel had zich bij haar ontwaken zonder wantrou wen op hem verlaten, even als eene duif, welke, voor de eerste maal haar nest verla- tende. zich op een naburig struikje nederzc-t.. Zoodra de winter eindelijk voor goed inviel, moest men de wandelingen vaarwel zeggen en zich om liet vuur scharen. Onderlioudeude en leerzame gesprekken, met zorg gekozen, en aangenaam afwisselende voorlezingen en den geest ornkneld hielden, maar zij bevrijdde de wereld van een der menschheid onteorende slavernij. Welk een weldaad c Mochten toch allen van het gewicht van dit zoo groot en verheven Verlossingswerk dat wij heden herdenken, overtuigd zijn, hoe geheel anders zou het er dau op onze sehoone aarde uitzien is door de Regeering ingediend, om met 1 Januari 1890 in werking te treden. De voornaamste veranderingen zijn, dat aan de bijzondere en de openbare scholen eene gelijke rijks- bijdrage zal worden verleend; de bijzondere opleiding van onderwijzers ook door het Rijk geldelijk zal worden gesteund en de gemeenteraden hunne vrijheid herkrijgen bij het benoemen van een hoofd eener openbare school. De gewijzigde ar tikken luiden als voljjt: /X. Art. 12. Van rijkswege worden kweekscholen en normaallessen tot op leiding van onderwijzers opgericht en onderhouden. De inrichting wordt bij algemeenen maatregel van bestuur geregeld. Ten behoeve van de opleiding van onderwijzers kan, hetzij aan gemeen telijke of bijzondere kweekscholen en normaallessen hetzij aan hoofden van scholen, voor elk der door hen opge leide personen die de akte, bedoeld m artikel 56 onder a hebben verkre gen, eene bijdrage uit 's rijks kas worden verleend volgens door Ons bij algemeenen maatregel van bestuur te stellen regelen en voorwaarden. Op de door hel rijk of de gemeen ten opgerichte en onderhouden kweek scholen en normaallessen zijn het 1. en 2. lid van art. 33 van toepassing. Art. 21. Het hoofd der school wordt bijgestaan door ten minste één onder wijzer, zoodra het aantal schoolgaande kinderen meer dan veertig, door ten minste twee onderwijzers, zoodra het een-en negentig bedraagt. Voor elk vijf-en-vijftigtal school gaande kinderen boven tie negentig wordt een onderwijzer meer vereischt. Art. 28. De onderwijzers, aan de gemeentescholen verbondenworden door den gemeentelaad benoemd. De benoeming van den onderwijzer, aan het hoofd der school geplaatst, geschiedt uit eene voordracht van min stens drie en hoogstens vijf bevoegden, opgemaakt door burgemeester en wet houders, in overleg met den districts schoolopziener, wiens schriftelijk en met redenen omkleed advies omtrent de candidaten aan den raad wordt overgelegd Art. 45. Door het rijk wordt over elk dienstjaar aan de gemeente eene bijdrage verleend 1". a. voor elk hoofd eener schppl van negentig en minder leerlingen tweehonderd vijftig gulden; van een en negentig tot en met eenhonderd negen en negentig leerlin gen driehonderd gulden; van tweehonderd tot en met drie honderd negen leerlingen vierhonderd gulden van driehonderd tien tot en met vierhonderd negentien leerlingen vijf honderd gulden van vierhonderd twintig on meer leerlingen zeshonderd gulden; b. voor elk der onderwijzers, die liet hoofd der school bijstaan, voor zoover die bijstand volgens art. 24 veiplichtend is, voor scholen: van een en veertig lot en met ne gentig leerlingen eenhonderd vijftig onderrichtingen deden het aangevangen werk vorderen. Frederik was niet gelijk aan het meerendeel der schilders van onzen tijd: hij had zijne studiën niet uitsluiteud bepaald bij de geheimen zijner kunst; het kwam hem voor, dat men buiten de schilderkunst, als men goed zoekt, nog wel hier en daar iets kan vinden, dat niet geheel onwaardig is den menschelijken geest bezig te houden. Hij nam I diensvolgens dan ook een groot deel in de werkzaamheden van den dag en in de gesprek ken van den avond. Lucile luisterde altijd met gespannen aandacht naar hem zij verslond, om zoo te zeggen, de woorden, welke van zijne lippen vloeiden. Dit was ongetwijfeld eeno genocgelijke levenswijze voor onzen jongen vriend. Hij verliet des morgeus Sint Maurice, haalde in liet voorbij gaan den doctor af, en beidon be gaven zich naar het kasteel. De winter heeft schoonheden, welke de stadsbewoners niet vermoeden. Het vlakke veld bood onder zijnen hermelijnen mantel nog een bekoorlijk schouwspel aande met rijp bedekte bosschen hadden door den nevel een fantastisch aanzien. Zoodra Lucile de beide vrienden in de verte zag aankomen, liep zij hen, in pelsen gewikkeld, te gomoet; de harde sneeuw piepte of kraakte ter nauwer- nood onder hare ligte voeten. De dag verliep onder afwisselende werkzaamheden en telkens keerde Frederik in gezelschap van den goeden pastoor, wiens ijver, in weerwil van de ge strengheid des winters en zijne vergevorderde jaren, in geencn deele verflauwd was, naar het dorp terug. Ik vraag het u, geachte lezer of lezeres, w elk eenigzins dichterlijk mensch zou niet het lot van dien jongeling benijd heb ben? Zijne dagen te mogen slijten met een lieftallig, engelrein wezen, dat, door een zeld zaam voorrecht, de schuldeloosheid van het. kind met al de bevalligheden van een volwas sen meisje paarde, tegenwoordig te mogen zijn bij het ontwaken van die engelachtige ziel, de gang van haren geest te mogen leiden en bewaken, dit alles was eene sehoone taak. en ik herhaal het, eene aangename levens wijze. Eensklaps nam Frederik echter het besluit, zich aan de betoovering, welke hem daar boeide, te onttrekken. Hij begon het ge vaar van dien vertrouwelijke» omgang in te zien Hij was te arm eti te gering en Lucile van eene te liooge geboorte, dan dat ooit de gedachte in hem kon opkomen haar zijne hand aan te bieden. Waartoe zou hem die voortdu rend aangroeiende genegenheid voeren? Was het geenc dwaasheid, om zich nog verder p zulk eenen gevaarlijken weg te wagen? Tegelijk dat zijn oordeel hem waarschuwde, om zich te verwijderen, riepen /ijce werk zaamheden hem te Parijs. Zijn besluit was spoedig genomen. Op zekeren avond, dat. allen in de grooto zaal van het kasteel bij elkander zaten, kon digde Frederik zijn ophanden zijnde vertrek aan en nam van Lucile afscheid. Het jonge meisje verbleekte en zweeg. Ook de beide broeders zagen, ofschoon minder duidelijk dan Frederik, liet gevaarlijke van zijnen toestand in; hoe wel zij hem als hun zoon liefhadden, trachtten zij toch niet hem te bewegen zijn verblijf langer te rokken. Is liet inderdaad uw voornemen vroeg Lucile eindelijk met eene van aandoening tril- gultleti van oen er» negentig on meer leer lingen tweehonderd guldendoch voor elk dier onderwijzers, dioden leeftijd van drie en twintig jaren volbracht hebben on den rang van hoofdonder wijzer bezitten, voor zoover zulks vol gens art. 21 gevorderd wordtdrie honderd guldon. Indien een onderwijzer in den loop van het jaar wordt in dienst gestold of ten gevolge van ontslag of over lijden de school verlaat, wordt de bijdrage berekend naar den maatstaf sub a en b vermeld, in evenredigheid van het aantal volle maanden, dat hij in dit jaar aan de school verbonden is geweest; 2°. vijf en twintig ten honderd voor de kosten wegens het Stichten, ver bouwen of aankoopen van schoolloka len voor zoover die niet komen ten laste van anderen of op andere wijze worden gevonden. oor de sub 1 vermelde bijdrage komen niet in aanmerking de scholen waarvan de opbrengst der schoolgel den eene inkomst oplevert van gemid- dela vijf en of »„n^r per leerling en per jaar. Voor de berekening daarvan dient tot grondslag het aantal leerlingen waarnaar volgens de voorlaatste alinea van art. 24 het aantal onderwijzers voor het volgend kalenderjaar geregeld wordt. Voorschriften omtrent de uitvoering dezer bepalingen worden door Ons bij algemeenen maatregel van bestuur gegevenmet inachtneming van het beginsel, dat behoudens aanvulling of terugbetaling na afloop van het dienst jaar de uit keering der bijdrage ge schiedt a. die sub 1 bedoeld bij wijze van voorschot naar het aantal onderwijzers dat ingevolge het bepaalde bij de artt. lende stem; is bet u ernst? Gij gaat vertrek ken, en waarom? Wat onbreekt u Gij zijt dus niet gelukkig met onst Gij hebt uwe vrienden dus niet ineer lief? Ik moet vertrekken, antwoordde Frede rik; liet voegt mij niet langer hier iu ledigheid mijn leven lo verslijten! Frederik heeft gelijk, mijn kind, sprak nu de pastoor. Ieder ineuscli heeft hier op aarde zijne pliclpcn te vervuilen; de ledigheid past niet aan jonge lieden van zijne jaren. Mijnheer Frederik, hernam Lucile, hem met een smeekenden blik aanziende, wacht ten minste de terugkomst mijner moeder af. Zijne plaats is niet bij ons, voegde de doctor er bij; bet zou eigenbelangzuchtig zgu, als wij hetn langer terug hielden. Er is nu reeds menige dag voor hem verloren gegaan? Zijne optrede in dc kunstwereld dotd de schit terendste verwachtingen van hem koesteren; het is meer dan lijd voor hem zijne studiën voort te zetten, wil hij dio verwachtingen niet te leur stellen. -Vaart wel, mijne vrienden, sprak Fre derik opstaande en beurtelings de hand van Lucile, den doctor en don pastoor drukkende, vaart wel! Denkt somtijds aan mij, dio altijd aan u zul denken. Ik zal liet nooit vergeten, dat ik bij u eu in uw bijzijn de gelukkigste dagen mijns levens gesleten heb. I.ecft ge lukkig! Dat God u al de zegeningen sciicnke, welke gij zoo overwaardig zijt! Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1889 | | pagina 1