HORST
omstreken.
VQQ3?
Het Kasteel Montsabrey.
ZATERDAG 13 APRIL 1889.
8^
Uitgever:
W. VAX OEX MI?\CK110F-Sassen.
Doze Courant verschijnt iederen Zaterdag.
Berichten van Stanley.
Feuilleton.
R. K. Miiitairen-Vereenigingen.
&éund der $0;aars.
April: E.K. S® Maandag. V.M. 15® Maandag. L.K. 22® Maandag. N.M. 30® Dinsd*
5, 10, 10, 22, 28 Apr. op 5.27, 5.1
«o.
^land der Zon,
5.8, 1.50 -1.88; v ju.; onder 0.30, 0. 5
7.IS; n'm.
Abonnementsprijs per
voor Ven ray
franco per post
voor liet buitenland
afzonderlijke nummers
kwartaal
50 c.
05 c.
85 c.
6 c.
Prijs der Ads'ertentiën:
van 15 regels 30 c.
elke regel meer 6 c.
groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentnn, Smaal geplaatst, worden 2maai berekend.
dvertentiën of Ingezonden
Stukken gelieve men Vrijdag
■vóór 2 uur 's-middags te be
zorgen aan het Bureau »Peel en
Maas" te Venray.
In een langen brief van Stanley
aan de Engelsche commissiedie hem
uit,zond tot het opzoeken en ontzetten
van Einin, geeft Stanley een treffend
verslag van zijne merkwaardige avon
turen, alvorens Emin te bereiken.
Gedurende 160 dagen doorworstelde
Stanley's expeditie een reusachtig Afri-
kaansch woud, bedekkend naar raming
vcuo oppervlakte van 2-10,000 vierk.
Eng. mijlen. Tusschen 31 Augustus
en 12 November 1SS7 teerde de ex
peditie uitsluitend op paddestoelen en
andere woudvruchten. De provision
had men grootendeels verteerd of moe
ten achterlaten, ook doordien de dra
gers deserteerden. In deze geheele
■onherbergzame streek ontmoette de
expeditie geen lovend «rezen. WT;ui
eenmaal dorpen stonden, hadden sla
venhandelaars hun beulen wei k ver
richt, terwijl andere in brand gestoken
-werden bij het naderen der expeditie.
Toen deze half November 1887 ein
delijk den voudzooin bereikte, telde
zij slechts 174 op geraamten gelijkende
mannen, in stede van 389.
De tot de expeditie behoorende in
landers waren zoo uitgehongerd, dat
velen hunne geweren verschacherden
voor eenig koren. Tot herstel der
tucht moest Stanley twee ongehoor-
zamen doen opknoopen. Aan den
oostkant van het doorgetrokken woud
kwam de expeditie uit in vruchtbare
velden en dalen, die de westzijde van
het Albert-meer begrenzen. Hier vond
de expeditie overvloed van voedsel,
8.
Daarna richtte hij zich op en zeHc zich arm
het teekenen; maar- hij had zijne taak ter
nauwernood half af, of hij was verplicht even
up te houden, daar het potlood hom uit de
bevende vingeren viel en het koude zweet hem
langs de slapen gads te. Even als allen die bij
lijken gewaakt hebben, was hij ter prooi
aan allerlei zonderlinge zinsbegoochelingen.
Hij meende te zien dat Luc-ile hare oogloden
opsloeg, hare lippen opende of bare hand be
woog; met angstige opmerkzaamheid hield
hij zijne oogen op haar gevestigd, om die ver
meende bewegingen nauwkeuriger' te onder
scheiden. De wind, welke mot een klagend
gehuil door de uitgestrekte galerijen blies,
het gekras der nachtvogels, het janken van
den hond, die aan de kamerdeur zijner over
ledene meesteres krabde, alles vereenigde
zich, om de akeligheid van dit tooneel te ver-
hoogen. Om zich gerust te stellen en nieuwen
moed te scheppen, wendde Prederik zich van
tijd tot tijd om naar den goeden pastoor, die
nog altijd biddende in eenen hoek van het
vertrek geknield lag; het gezicht van den
eerbiedwaardigen grijsaard schonk hem nieu
we krachten. Er kwam echter een oogen blik,
waarin Frederik, naar den adem hijgende,
opsprong en een deurvenster openende, eenige
minuten op het balcon ging staan. De koude
maar tevens gewapenden tegenstand
onder eene zeer talrijke over tallooze
dorpen verspreide bevolking-.
Koning- jMazamboni wilde de expe
ditie niet doorlaten, zoodat zij zich
gewapenderhand eenen doortocht, moest
banen. De expeditie bereikte Kakongo
aan het Albert-meer op 14 December-
1887, maar de ontmoeting met Emin
vond eerst plaats op 29 April 1888,
doordien Stanley zijne boot, om het
meer te bevaren, 190 mijlen achter
zieh had moeten laten en de oeverbe
woners gcene andere boot wilden be
schikbaar stellen. Stanley besloot toen,
de achtergelaten boot te doen halen,
waarmede veel tijdverlies gepaard
ging-
Stanley vond Emin Boy gezond en
volstrekt niet hulpbehoevend en eerder
genegen te Wadelai te blijven, dan
terug te gaan met Stanley. Emin
heeft zijne kolonie, vermoedelijk 10,009
koppen sterk, en verdeeld over veer
tien stations, bezet gehouden door
twee regimenten soldaten, benevens
talrijke dienstbaren, waarmee hij tevens
gemeenschap onaeriiöüut langs net
Albert meer en den Nij 1 over 180
geograpliische mijlen. Het schijnt nog
onzeker, wat Emin doen zal; maar
hij wil zijne provincie in geen geval
verlaten zonder de kolonisten mee te
nemen.
Om de achterhoede af te halen, die
Stanley aan de Aruwiim onder Bartte-
lot liacl achter-gelaten, vertrok Stanley
einde Mei derwaarts, en doortrok
daarbij andermaal bet groote Afrikaan-
sche woud. Ongedeerd kwam hij aan
Je Aruwuni op 17 Augustus, alwaar
hij het kamp verlaten vond en Barttelot,'
dood, terwijl er slechts 71, meeren-
déels uitgemergelde kranken, van <k
257 karn peerenden waren overgesc
ten. Stanley, die zelf eenigen tijd /au
gastritis leed, besloot nu naar/het
nachtlucht deed hem tot bedaren l^men.
Voor dat hij zicii weder aan het werf zette,
bleef hij geruimen tijd in eene smartelpke be
schouwing van het zielloos oveispmt der-
jeugdige maagd verzonken.
Arm kind! sprak hij eindelijk!overluid
den loop zijner gedachten volgent» waartoe
zijl, gij op de wereld gekomen! y>et men u
beklagen of benijden! Gij hebt fa de aarde
geleefd, zonder in hare onvolm^kte genoe
gens gedeeld te hebben; gij Ip't aan den
almachiigen God, die ons oordMt, uwe ziel
wedergegeven, even rein eve» schuldeloos,
als gij die uit zijne handen entingen had, ik
lieTT ii op mijn pad ontmoet, u p' nauwernood
gezien, nimmer heeft uw ooyf-ich op mij ge
vestigd, eu nochtans zal erf 1 tijd eene mij
dierbare lu-rimieriiig aan u mijn hart ach
terblijven. (lij blijft geüriftli mijn geheugen
even als eene dier melolcu, wslke men
slechts éénmaal gehoord l/eft en zich toch
blijft herinneren gij zijt.mfi verse panen oven
als eene dier schaduwen, \Juko on/toelachen,
ons roepen en die wij njn kunpn grijpen.
De schoonheid straaldJ op u' gelaat, uw
mond ademde goedheid, uwe ve<|l welke men
uitgedoofd waande, voed/e zich^isschien met
liemelsohe visioenen. 1/mlien t-ot ons hadt
kunnen afdalen, gelukkig hij./tui gij bemind
liaddet
Hy nam zijne teekenpen op en, over
zijn werk heengehogen, vcsde hij voor de
tiende maal den omtrek def ppen uit, welke
hij naar zijne meening nj getrouw genoeg
kon afschetsen. Reeds /na ce" uur lang
hield hij zich hiermede beo* Eindelijk meen
de hij het getroffen te pben, en om er zich
Albert-meer on Emin-Bey terug te
keeren, na slechts eon kort verblijf
aan de A'ruwimi. Stanley beschrijft
de weinige woudbewoners als kwaad
aardige dwergachtige wilden Ilij ont
dekte tijdens dezen marsch den ver
moedelijk hoogsttm sneeuwberg', 17000
voet hoog.
Soedan, waar in het Zuiden Emin
pacha (Scli n i I'd er) als Egyptisch gou
verneur blijft resideeren, maar nog te
vergeefs een weg zoekt naar het Noor
den, tot communicatie met het Nijldal,
is thans in het Oosten en Westen
bezet door twee aan elkander vijandige
Arabische partijen, door de volgelin
gen namelijk van den tweeden Mahdi,
Abdulla en de partij van den Sjeik
(als concurrent thans ook Mahdi ge
noemd (Ben-Ali die zijn hoofdkwartier
had in de Lytische .Woestijn en wiens
benden de troepen van den sultan van
Wadai hebben verslagen, waarna zij
de hoofdplaats innauilm, Dar/oei' ver
overden en in Kort}vn slag leverden
'-ruL-p. r -.. J
Mahdi, die overwonnen werden.
Uit Omdurman, bij Khartoem, thans
nog voor zoover men weet, in het
bezit van den Mahdi, is een Arabier,
mot name Bcravi, te Kaïro aangeko
men, brengende de bevestiging van
liet bericht dat de Sjeik Ben Ali de
Mahdisten heeft verdreven uit Kordo-
fan en Darfoer en dat Emin pacha in
Juli des vorige» jaars een overwin
ding behaalde op de legerbenden van
/derwisehen, een voorhoede der Mah
disten, die aldus tusschen twee vuren
zijn geraakt.
De troepen van Emin pacha maak
ten al de stoombootjes en heel de
ammunitie der derwisehen buit, welke
allen sneuvelden. Hij, de verhaier
en nog een honderdtal vluchtten en
van te overtuigen sloeg bij de oogen op zijn
model: op den elleboog leunende, even kalm
en rustig als een jong meisje, dat. des morgens
na eenen gezonden met liefelijke droomen
doormengden slaap ontwaakt, beschouwde
Lueile hein met een nieuwsgierigen blik.
-- Moeder! waai' is mijne moeder? vroeg
zij met eene stem, even zoet als die van een
kind.
Na dit gezegd te hebben, zeeg zij,weder
achterover op hare sponde.
V.
Daar de pastoor geheel in liet gebed ver
diept was. bad hij Lucile's stem niet geboord;
een kreet van Frederik wekte hen» uit zijne
vrome overdenkingen, ilij sprong op en liep
naar liet bed van het jonge meisje.
Zij leeft, riep Frederik, hern in vervoe
ring bij de tend grijpende, uit, zij leeft, zij
heeft tot mij gesproken!
Dit zeggende ijlde hij de kamer uit, om dén
doctor te gaan halen.
Hij liep niet, hij had vleugelen. Weldra
had hij bet huisje bereikt: bij rukte het hek
open, snelde den tuin door, klom zonder dra
len den trap op en stoof het vertrek van den
doctor binnen, waar hij dezen, ton gevolge
van de lievige gemoedsbeweging, welke hij
in de laatst verloopene uren ondervonden had.
nog geheel gekleed, voor het vuur vond zit
ten.
Kom mede, riep Frederik hem bijna
ademloos toe; zij leeft, zij ademt! Draal
geene minuut! Ga met mij mede! En hij
greep den doctor te gelijker tijd hevig bij den
bereikten weder Omdurman. Hieruit
blijkt dus clat Osman Digna's brief,
meldende dat Emin in laatstgenoemde
plaats vertoefde, onjuist was.
Een depcche uit Santhome van 3
dezer, door don gouverneur-generaal
van den Congo-staat gericht aan de
regeering van den Congo-staat te Brus
sel, meldt dat onder de Arabiezen te
Stanley Falls het gerucht liep, van
waar het den 28. Februari langs de
Congo is overgebracht, dat Stanley
en Emin pacha gezien zijn op weg
naar Zanzibar met verscheidene dui
zend mannen, vrouwen en kinderen
en 6000 olifantstanden.
De laatste depeches uit Massovah
bevestigen het berichtdat de negus
of koning "an Abessmië gesneuveld
is in een veldslag tegen de derwisehen,
nabij Metemeh. Het schijnt dat de
negus getracht heeft koning Menelek
over te halen hem tegen de derwisehen
bij te staan, doch dat Menelek dit
geweigerd heeft. Menelek en een der
Debeb-derwischen maken aanspraak op
den troon, omdat de negus kinderloos
ovei'iruen Ji»
Volgens nader bericht van den Ita-
liaanschen generaal Baldissera werd
de negus in het tweede gevecht op
de grenzen van Soedan doodelijk ge
wond en strijden nu Menelek en een
neef van Debeb om de kroon.
Over eenige weken worden onze jonge
miliciens tot den krijgsdienst opgeroepen,
en in de verschillende garnizoensplaatsen
ingedeeld, om zich gedurende eenige maan
den in den wapenhandel te oefenen.
Brave ouders en voogden zien niet zonder
reden dat hachelijk tijdperk met groote
bezorgdheid tegemoet, 't Is dan ook de
droevige ondervinding leert het. eer. der
gevaarlijkste des levens, al is het van de»
anderen kant eene waarheid, dat de krijgs
tucht en de oefeningen van bet krijgsmans
leven voordeelig op den jongeling werken,
wanneer bij daarbij hot geluk beeft, geloof
en zeden onaangetast te bewaren. Doch dat
juist is zóó inoeielijk! Hoe daarin te werk
te gaan? Vlucht, zoo zouden wij geneigd
zijn. tot onze miliciens te sproken, vlucht
de slechte kameraden, die gij overal zult
onlmoeten. Gaat niet met hen uit in uwe
vrije uren.
Ziedaar het eenige middel, dat u redden
kan.
Overigens gelegenheid om dien vrijen tijd
aangenaam en in het- gezelschap van brave
makkers door te brengen, bestaat thans in
alle garnizoensplaatsen. Tot hei} der jongo
krijgslieden zijn in de laa'ste jaren ten
behoeve der jeugdige miliciens in schier allo
garnizoensplaatsen vereeiiigingen opgericht,
waar zij zieh te huis zullen gevoelen, en
zolfs, wat geoorloofde uitspanning betref'.,
meer en beter zullen aantroffen dan elders.
Op het groote nut, dat deze militaire ver-
eeuigingen stichten, is leeds zou dikwijls
uitvoerig gewezen, dat wij tiians daarover
niet behoeven uit te weiden.
Wij spreken echter den wensch uit, dat
alle katholieke miliciens reeds zooveel moge
lijk in de eerste dagen hunner indiensttreding
jcy IM K. K Mililair*/
Vereenigingr
Wij laten hier de nuitfen- volgen der garni
zoensplaatsen waar K. K. Wjreenigingen
gevestigd zijn, alsmede de nam5^ dor eerw.
directeuren, welke deze voreenigingen be
sturen
Berge n-o p-Z oom: Zeereerw. heer P.
J. Muskens, pastoor.
G r a v o Weleerw. beer A. .T. C. Borsten.
Breda: Weloorw. lieer Broeders, rector
dor St. Josephskapel.
's-B o s c h Weleerw. pater C. van
Wijngaarden.
Roer in oud: Zeereerw. lieer J. Vranc-
ken. rector O. L. Vr. Munsterkerk.
's-(> raven h a g o Weleerw. beer Wil
lem borg, kapelaan Willemstra at.
Leiden Weleerw. pater Bruiiolt,
kapelaan ilartebrug.
Dordrecht: Zeereerw. beer L.
Spoot man, pastoor.
arm.
Deze zag hein met verbazing, vermengd met
ongerustheid, aan. Hij scheen er aan te twij
felen, of Frederik wel bij zijne zinnen was.
Hoe is hel? hernam Frederik, stamp
voetende van ongeduld, verstaat ol begrijpt
gij mij niet? Zij leeft: zij heeft mij toegespro
ken! Zij heeft mij toegesproken, zeg ik u!
Kom, in Gods Naam, ga mede! Waarom
draalt gij
Ditmaal gelukte het Frederik den doctor te
bewegen, om op te staan en hein te volgen.
Deze kon hem slechts met moeite bijhouden
en bleef nog twijfelen. Doch zoodra hij hel
kasteel binnen tiad, bespeurde hij, dat de
schilder waarheid gesproken bad. Allen, die
hem ontmoetten, riepen hem jubelende toe:
Lucilo is niet dood! Bevende trad hij in
kamer van mejuffrouw I)e Monisabiev. Ltu ilr-
was nog op hare legerstede uitgestrekt, doch
op hare wangen waren de torugkeorende
levensgeesten reeds weder zichtbaar. Do pas
toor stond over haar beongebogen en stolde
alle mogelijke middelen in hei werk, om haar
uit hare bezwijming te d >eu ontwaken. De
doctor giecp bare hand en eenige vreugde
tranen bevochtigden bijna tegelijk zijne wan
gen.
Zij leeft? stamelde hij eindelijk. Heb
dank, mijn God zij leeft!
Mejuffrouw Do Montsabrey wendde liet
hoofd om, keek verbaasd in het rond en zag
beurtelings den pastoor en den geneesheer
aan.
Zijt gij liet, mijne vrienden? vroeg zij
hun met eene liefdevolle stem.
De crisis, welke doodelijk had kunnen zijn.
had haar gered; het floers, dat hare rede van
de wereld der levenden afscheidde, was ver
scheurd.
Door die poging tot spreken afgemat, rieT
zij wed éi' in zwijm op hare sponde.
Waar is n*evrouw De Montsabrey?
vroeg Frederik. Werwaarfs voerde haar hare
schoonbroeder? Men moet onverwijld een
renbode naar haar afzenden.
De doctor greep hem bij den arm en begaf
zich met hernvp eenige schreden afstands van
het bed; de pastoor volgde ben.
Zij is gered, fluisterde de geneesheer,
zij is gered, naar ik hoop en vertrouw, doch
ik durf er niet voor instaan! Ecu renbode
zenden! waar denkt gij aan? Indien do He-
mol ons I.uciie weder ontnam, dan zon
mevrouw De Montsabrey bare dochter twee
malen verloren hebben. Wij zullen zoo lang
wachten, om baar terug te roepen, tol er aan
hare volkomene herstelling niet meer le twij
felen is. Wij moeten liet hart van de moeder
ontzien, en haar niet le spoedig eene vreugde
doen smaken, welke in wanhoop zou kunnen
eindigen.
Frederik en de pastoor deelden volkomen
in zijn gevoelen. Na verloop vnn acht dagen
was de herstelling van Lweilo niet twijfubu-h-
tig meer. Nu viel er niet meer te aarzelen
de renbode was op hot. punt van to vertrek
ken. toen ni'-n op bet kasteel een brief om
ving van tien burggraaf De Momsabr» y,
waarin hij berichtte, dat Lij zyne schoonzus
ter mot zich naar Italic nam.
UW? r.