en. omstreken. fig f/iissionnarlsi ZATEllDAG 10 FEBRUARI 1889. TIENDE JAARGANG. No. Uitgever: IV. VAX DEV iillXCkllOF-Sasscn. Doze Courant verschijnt lederen Zaterdag. „Nog eens: ontijdig." Feuilleton. MAAS EN PEEL. Februari: E.Iv. 7' Stand der Mann. Donderdag. V.M. 15« Vrijdag. L.K. 23" Zaterdag. Stand dcr /on. 5, 10, 10, 22, 28 Jan. op 7.30, 7.27,7.10, 7.3, 0.53; v in.; onder 4.33, 5.3, 5.14. 5.25 5.36 n na Abonnementsprijs per voor Venray franco per post voor het buitenland afzonderlijke nummers kwartaal. 50 c. 05 c. 85 c. Prijs der A.dvertentiën: ran 1D regels 30 e. elke regel meer G c. groote letters en signetten naar plaatsruimte. Advertentie», 3maal geplaatst, worden 2maai berekend. Advertentiën of Ingezonden Stukken gelieve men Vrijdag vóór 2 uur 's-middags te be zorgen aan het Bureau «Maas en Peel" te Venray. Onder bovenstaand opschrift komt Dr. Schaepman op de tegenspraak die zijn artikel «ontijdig" uitgelokt heeft, en waarover wij in ons vorig nummer gesproken hebben met name «persoonlijke dienstplicht", terug. «Ik wensch in den beknopst moge lij keu vorm te antwoorden op hetgeen naar aanleiding mijner opmerkingen over de ontijdigheid der beweging te gen een mogelijke invoering van den persoonlijken dienstplicht in hel midden i6 gebracht. Met name zal ik mij daarbij richten tot den Tijd. Ik erken gaarne dat hot mij zeer leed doet met den Tijd vr." iv.i euifg te - o.-r-.chi!!va. TE ben aan den Tijd zeer veel verplicht. Men vergeet nooit zijn eerste en beste schoolwaar de meester tevens een vriend was; de school, waar beza digdheid en scherpzinnigheid, hoffelijk heid en beginselvastheid, eenvoud van uitdrukking en warmte van overtuiging hand aan hand gingen; waar de zaak alles was en de persoon niets en de gebreken van den journalist slechts zichtbaar wot don door licht der goede daden. Alleen reeds de herinnering aan het verleden legt mij plichten jegens het beden op. Ik zal daarom niet ant woorden op de zonderlinge benaming aan mijn eenvoudig schrijven gegeven: het heldere «een vonnis", en allerminst zal ik antwoorden door te vragen of niet het een of andere woord voor de drie opstelleu aan mijn schrijven gewijd passen zou. Ik richt mij evenwel voornamelijk tot den Tijdomdat dit blad hel éenigc is, 't welk mij veroorlooft zoo zakelijk mogelijk te blijven. Niemand zal van mij vergen, dat ik de anonymi en pseudonymi ga beantwoorden, aller- minst als zij zich beroepen op parti culiere gesprekken, waarbij zij waar schijnlijk slechts op een afstand tegen woordig waren. Zij, die er hun naam niet voor over hebbenom tegen mij als strijders op te treden, kunnen \an mij niet vorderendat ik hen als bekwame tegenstanders beschouwe, te meer daar hun wapens niet in argu menten bestaan. Ook de kantteeker.ingcn van de Maasbode moet ik ter zijde laten. Het persoonlijk element is mij hierin te sterk. Ik bedank voor de eer, om oijJUEigc. i'dAclgev ;nAr liegeering te worden aangewezen, en al zal men op deze uitdrukking liet woord toepas sen: «dien de schoen past die trekt hem aan," ik zal het mij getroosten, maar bedanken voor de eer, aan an deren de eer latende dit wapentuig te bezigen. Allerminst zal ik mij begeven in een recriminatie over de Grondwels- herziening; hoewel ik een strijd daar over in geen enkel opzicht heb te schromen, beu en blijf ik van mce iling dat deze slechts schade zou kunnen doen aan de éénheid in het noodige, aan de liefde, die in alle dingen moet fteerschen. Om de tijdigheid der bekende be weging te bewijzen, begint de Tijd 4. God schenk© u do noodige kracht en sterkte om op liet ingeslagen pad voort te gaan, opdat gij hier benedon liet geluk moget smaken, dat in strooiende bewustzijn gelegen is zijnen plicht betracht tc hebben en hier namaals de eeuwige gelukzaligheid deelachtig worde, welke God aan lien, die Ilem getrouw dienen tot bclooning heeft toegezegd met een veroordeeling van de cons criptie. Dit is volkomen logisch, want de conscriptie is de persoonlijke dienst plicht; de plaatsvervanging is niets anders dan een vermindering van den druk der conscriptie. Hoezeer nu ieder de invoering der conscriptie zal bekla gen, een practisch man zal zich de vraag stellenwat anders? Een leger van vrijwilligers? Het is zeer gemak kelijk te zeggen, te vragen liever, of men niet op meer royalemeer ko ninklijke wijze het dienstnemen der vrijwilligers ook uit den gegoeden stand bevorderen, maar het ant woord? «Al zou liet millioenen kos ten," roept men; de uitroep herinnert ons, dat het woord royaal in den volksmond nog een andere beteekenis dan koninklijk heeft. Wanneer meu van millioenen spreektdan móet men weten waar ze te vinden. Ik bewonder waarlijk de conscrip tie niet. Ik heb nut ééns, maar her haal rUfiik 1 nnzoy dagen gewaarsehu vo. Dit neemt niet weg, dat, nu er eenmaal dienstplich tigen moeten worden aangewezen en het getal vrijwilligers niet alleen on voldoende, maar luttel is, de loting nog liet eerlijkste middel blijft, om de dienstplichtigen aan tc wijzen. Het is dan ook op zijn zachtst genomen onberaden hier te spreken van een -Amerikaansch spel" en liet is nog iels anders dan onberaden de conscrip tie te noemen «een ten eenenmale onrechtvaardig beginsel." Indien ik mij niet bedrieg, dan kan men deze uitspraak op zijn iachtst genomen als te absoluut teckeiujn. Gaat het evenwel aan te zeggen; III. Drie maanden later. Na mijne zending op de Gezolschnps Eilan deu volbracht te hebben, bevond zich do lV.au- sehe kommaudant drie maanden na het in het vorige hoofdstuk verhaalde, in bet gezicht dei- groep rotscu, waar hij de beido priesters aan land gezet had. Nieuwsgierig om te verne men, wat er van hen geworden was, begaf meer verlaten: ik zal hem bot noodige onder- hij zich 111 zij no sloep e;i liet zich naar het 'richt geven om bot werk te voleindigen, dat eiland roeien, nadat hy bevel gegeven had' Naar /j ziet'mijn waarde kommandant, sprak de o/dste dor beide priesters op schert senden tod», heeft de weerwolf ons niet opge slokt. Ik breng u den abt Emilius terug. Kl is hier gofu arbeid genoeg voor drie en daar ginds outlfc'Jekt het den Vader des huisgezin» aan de noodige werklieden, ging hij voort, de hand naar <eu horizon uitstiekkendo; want de oogst is overvloedig Dri-i herhaalde de kommandant ver baasd, hal dus de een of ander inissioniiaris u hier reed'voorgegaan Jisj antwoordde de priester glimlachen de. En die missionuans is deze knaap, ging hij vooI, op don kleinen Pieter wijzende, die half v.iwonderd en hall beangst zich achter hem st/uil hield. i)ai/op deelde hij den kommandant in korte bcwofdingon de geschiedenis vuil deu arme klein mede. Ongetwijfeld ging die rampspoedige vroAv zich bij haren echtgenoot iu eene of an/re Eiigelsche kolonie voegen, sprak du ze/mm. Maar hoe hem nu uit to vinden? Op vJko wij/.e moeten wij dien armen knaap ,ii vader wedergeven? Ik zal nuast God zijn vader zijn, hernam f>e oude priester; wij zullen elkander niet wij willen geen persoonlijken dienst plicht; in fle ure des ge vaars zijn wij tot algemeen en dienstplicht bereid Gaat het aan zich dan te beroepen op den grijzen voortijd, op de neringen en de bevolkingen, die te wapen vlo gen? Gaat het aan te zeggendat het leger een afzonderlijke stand is en deze uitspraak tc doen dienen in dit pleit? De te wapen vliegende neringen en bevolkingen behooren in den roman; zij, die de geschiedeuis raadplegen, weten beter. De neringen en bevol king waren wel degelijk in den wa penhandel geoefendnaar de wijze en den eisch hunner dagen. De voor standers van den persoonlijken dienst plicht willen, naar hun zeggen, het zelfde in onzen tijd. /ij willen dat het leger niet zij een afzonderlijke stand in de maatschappij, maar ver bonden met het gehoele volk. Zij vragen wat men heeft aan een alge- M/'enen dienstplicht in^de ure des ge- vaars, als niemand iets van den dienst verstaat. Zij mecnen, dat zulke on geoefende soldaten, zeker, voor het vaderland kunnen sterven, maar zij meenen ook, dat zij die deze onge oefende soldaten naar het slagveld voeren, aan weinig minder schuldig zijn dan aan moord. Het is conigszins moeilijk in te zien, wat dit alles met de tijdigheid der manifestation te doen heeft. Te meer, omdat het door mij nooit als mijn laak is beschouwd over deze dingen te redetwisten. De Tijd zelve snijdt iedcren redetwist af. Een legerwet met alle mogelijke vrijstellingen.... «voor ons kan niets haar redden. Al om een kanonschot te lossen, ten einde d opmerkzaamheid van de bewoners le trek ken. Terstond bij zijne aankomst zag hij do tv© missionnariesen. door eeneu kleinen kirP vergezeld, voor zich staan. .jevon hy zoo wonderbaar begonnen heeft, want zijne plaats is hier. God heeft gewild, dat hij over deze eenvoudige en liehtguloovige lieden een buitengewoon vermogen verkreog. Zij zullen alles van hem aannemen. Wat mij be treft, ik behoef mij slechts met zijne opvoeding to bulkten, hetgeen eene ligte cn zoete taak voor mij is; want lilj is buitengewoon vlug van begrip en van goe<jlcn wil. Na ongeveer oen uur met elkander gespro- keu tc hebben, maakte de kommandant zich gereed naar boord tebug te koeren. Het af scheid tussehen de beido missionnarisscn was ka^n en hartroerend tevens. Nadat hij niet hartelijkheid zijnen medearbeider in den wijn gaard des Hoeren omhelsd had, dien hij op deze aarde misschien niet zou wederzien cn den zegen des Alierhoogsten op het hoofd van zijnen jongen discipel afgesmeekt had, stapte de abt E melius na deu kommandant in de boot, welke zich terstond met snelheid ver wijderde. Eenigen tijd hield hij de oogen op de kust gevestigd, en op liet oogenblik, waarin hij den priester en het kind, die nog op de zelfde plek op het strand stonden, bijna niet duidelijk meer kon onderscheiden, riep hij huu, op den homcl wijzende, toe-Tot weder- ziens!" en ondanks den afstand, uie steeds grootor werd, kwam het hem v.oor, dat eene steui. op de vleugelen van het koeltje gedra gen, dat door zijne lokken speelde, hem ant woordde: -Tot wcderzietis IV. Een aardscli paradijs. Vijftien jaren zijn voorbij gegaan sedert deu dag, waarop een arm knaapje door oen orkaan op het strand van een door wilden bewoond eilaud weid geworpen. Het. mosterdzaadje, door de hand van een kind in eene vruchtbare aarde gestrooid, heeft wortel gw-.obolen onder da verkwikkende beloofde de persoonlijke dienstplicht een Dorado, wij zouden er beleefd voor blijven bedanken." Tot zulke dingen kan men beleefd het zwijgen doen. Er is evenwel een zaak, waarop ik moet terugkomen. De Tijd zegt, dat hij slechts éénc zijde Aittl.gVan het vraagstuk*van den persoonlijkon dienstplicht. Daar dit kennen nog niet met zijn tc zamen valt, blijf ik bij mijn wèl gevestigde meening, dat het vraagstuk inderdaad een dubbele zijde heeft. Ik onderschrijf hiermede geenszins do meening, dat de katholieken, die tegen den per soonlijken dienstplicht gekant zijn, alleen vreezen voor hun Seminaries en colleges. Het moet evenwel gezegd worden, dat de Tijd en anderen al het mogclijko doen, om voor deze meening redenen to verschaffen. Zij, die verzekeren, dat een toekomstige legerwet van den persoonlijken dienstplicht zou J- ien allen, die tot den dienst der Kerk zouden behooren, heeten «katholieke vogelaars". Zoo spoedig er van deze vrijstellingen wordt gereptkan men vernemen, dat zij zoo spoedig moge lijk weer zullen worden opgeheven. Meer nog. Do Tijd kent slechts eene zijde van het vraagstuk. Eu in die kennis heet het «Wat men ons voorspiegelt van de verstandige, wijze, bezadigde, gema tigde toepassing van zulk een wet, het is niet genoeg, om ons met min der verontwaardiging te doen protes teoren togen het beginsel, dat aan den persoonlijken dienstplicht ten grondslag ligt. Dat beginsel is valscil, is ver stralen van de zon der rechtvaardigheid. De gehoele wilde volksstam is christen geworden. Na zijne zending volbracht to hebben, is de oude priester in den Heerc ontslapen en rust nu in den koelen schoot der aarde aan den voet van het eenvoudige, landelijke altaar. Twee sclioone palmboomon overschaduwen thans het eertijds door den kleinen rioter opgerichte kruis, op hetwelk men ecu groot bronzon Christus-beeld heeft vastgehecht. Dit is du kerk van den stam. Een altijd heldere hemel vervangt de plaats van bet vcrwulfcu]iedere» dag vcrvurschtü bloemen zijn daarvan do eonigo sieraden. Even als op den dag der aankomst van de twee missionnariss6n op het eiland, omringen eene menigte iubuorlingcn in eene eerbiedige houding het altaar; maar in plaats van cou kind. dat aan eene» rozekraris voorbidt, is bet een priester, die hei II. Misoffer opdraagt en do zwarten antwoorden m liet latijn. Ine priester is do kleino schipbreukeling, nu de abt Petrus, de herder van die eenvoudige, zachtzinnige kudde. Nooit hooft hij het eiland verlaten de bejaarde reisgenoot van den not Emilius heeft hem alleen tot leermeester ver strekt. Na al de graden van het priesterschap doorloopen te hebben, welke hem door de onderscheidene apostolische vicarissen, die op verschillende tijdstippen de kleine kolonie be zochten, toegediend werden, heeft hij vier jaren geleden do wijding ontvangen van den opperste der missie» van Australië. Twee jaren later heeft hij zijnen ouden vriend, zijnen tweeden vader, aan den voet van het kruis begraven en draagt thans alleen de zotg voor de hem toevertrouwde kudde. Do fransche kommandant, dien wij reeds twee malen hot eiland bobben zien aanlan den, heeft er bij hot huiswaarts koeren van zyne laats'o reis nogmaals aan land geweest; hij begint oud to worden en bij zyn terug keer in Frankrijk wil hij bet woelige zee mansleven vaarwel zeggen en in den schoot zijns huisgezin» zijne overige dagen siyleu. Hij vond den abt Petrus nog treurig over het afsterven van zijnen ouden vriend, maar het was eene treurigheid, welke do hoop niet uit sluit. Hij wns er iuitncrs zeker vau hem een maal weder te zien Hij liet den kommandant de kleiuc kolonie zien, waarvan hij tevens de opperpriester en de wetgever was. Hoe genoeglijk cn gelukkig leeft gij hieiriep deze telkens uit. even als de apos tel op den berg Thabor. Indien mijue familio mij met in Frankrijk wachtte, zou ik het als. cone gunst aanmerken, indien gij my too- siondt, in afwachting van mijn stervensuur, hier mijne overige levensdagen te komen doorbrengeu. En »k zou het u toestaai», kommandnnt, op voorwaarde, dut gy alleen zoudi komen; maar dewijl dit nu het geval niet kan zijn, zoo mag ik echter niet indalen u te verzoeken, du«r ginder niet van ons tespnken. Mis schien zou de viachtbaarheid van onzen., bodem oenen of anderen voorstander van !»♦*- scha vuig in verzoeking brengen, herwaarts te komen, en ik zou gaarne zien. dat mijne wil den wild bleven. Zij kennen, beminnen en dieuen God; al het overige is huil tol nictst dienstig. Maar mi' ••en~. waard»* aid, is hot

Peel en Maas | 1889 | | pagina 1