De Zee. LIEFDE EN PLICHT. ZATERDAG 8 DECEMBER 1888. NEGENDE JAARGANG No. 49. Uitgever: W. VAX DEX MCNCKHÖF-Sassen Doze Courant verschijnt iederen Zaterdag. Feuilleton. In de Tweede Kamer. den 38 Maandag Stand der liaan. E K. 10° Maandag, V.M. .18® Dinsdag. L.K. 2Ce Woensdag. fttancl «Ier Zon. 8.05, S.01, 8.LL; v/tn.; n 3.48, Abonnementsprij s voor Venray franco per post voor het buitenland afzonderlijke nummers per kwartaal 50 c. 65 c. 85 c. 6 c. Prijs der A.dvertentiën van 1—5 regels 30 c. elke regel meer 0 c. groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertcntiën, 3maal geplaatst, worden 2maal berekend. r~r-?>v Inoez0n^eü Stukken of \U1 ^T^Ad verten tien gelieve men Vrijdag vóór 2 uur 's- middags te bezorgen aan het Bureau «Maas en Peel" Venray. Hoevelen onzer lezers hooren vaak spreken over de groote watermassa, welke ons land bespoelt. zonder haar ooit gezien te hebben, en daarom zal ik trachten een klein denkbeeld te geven van het water, waarover ik zoo dikwerf mijne blikken liet gaan en het land, dat, zooals de dichters zingen, ontwoekerd is aan de baren, en over welks oppervlakte de zeemeeuw eens vloog. Nederland en de groote Oceaan, ze zijn nauw aan elkander verwant; van over dio zee komen heerlijke schatten van Oost en West tot ons, schatten, die wij niet meer zouden kunnen missen; maar ook, diezelfde zee herinnert ons aan eene reeks van groote mannen, die lijf en goed voor "t dierbaar Vaderland hebben veil gehad. Wie zon de zee, do kalme, blauwe zee niet liefhebben? Staan wij aan den oever dier oneindige watermassa, dan toont deze ons het beeld der eeuwigheid en verschillende gedachten overmeeste ren onstal van gewaarwordingen doorkruizen ons gemoed. Straks verandert diezelfde kalme watervlakte in een brandende, koken de en bruisende golvenmassawat zoo even nog statig over hare oppei- vlakte henengleed, wordt thans een prooi van hare schijnbare woede; Men onderhield en amuseerde zich voor treffelijk en toen eenige zauglusiige lieeren en dames verschillende liederen voordroegen, drong men er van alle zijden op aan, dat Sara en Carola ook iets ten beste zouden geven. De jonge dames lieten zich niet lang uitnoo- digen, Carola sloeg een muziekboek open, plaatste zich voor de piano en zong met hare begeleiding een woudlied met zooveel smaak en gevoel, dat de toehoorders zich een oogen- blik in het groene woud vol lentegeur en zonneschijn meenden verplaatst te zien. On verdeelde bijval was ten slotte de belooning der blozende zangster. Nu was de beurt aan Sara, eene ademlooze stilte heerschte in de zaal. want men stond in gespannen aandacht, wat zij zou voor dragen. Eene levendige uitdrukking lag op haar gelaat, terwijl zij hare slanke vingeren met een schitterend voorspel over de toetsen liet zweven. In 't volgende oogenblik echter ruischto een chaos van tonen door de zaal, gelijk aan hot bruisen der zee en liet bulderen des orkaans ora daarna met alle kunstvaar digheid in de melodie van een eenvoudig, allen wel bekend, avondlied over te gaan. Zij had reeds eene poos met zingen opge- geslingerd, gebeukt, dan omhoog gesmeten, om aanstonds weder in de diepte te storten, en daar helaas! misschien voor eeuwig te verdwijnen. Wie zou haar dan niet vreezen? Die bruisende zee, met al hare stormen, herinnert zij ons niet aan 't menschelijk hart, waar 't ook kar. stormen, koken en bruisen? En toch eens heeft daar Eén op zulke woeste baren gewandeld en haar be volen kalm te zijn. Welnu, Diezelf de leeft nog en tot Hem kan de mensch komen om vrede en rust te erlangen voor zijn verontrust gemoed. De zee eisckt hare offers, wie zal ze tellen? Groot zal 't leger zijn, dat zij een maal zal uitleveren, als op den dag der dagen plaats heeft, dat de zee hare dooden wedergeven zal. Ook Nederland kent van die offers! Een kort bezoek aan een der vissers dorpen is voldoende om ons dit te leeren. Ziet ge gindsehe vrouw, in het somber zwart gewaad, met haar vischmand op het hoofd? Vraag haar waarom zij zoo treurig voor zich henen ziet. Veel zal zij u niet ant woorden. Eén blik, één veelbctee- kenende blik op die watermassa daar voor ons, is haar ecnig antwoord. Een traan, die over hare wangen biggelt, wischt zij met het ruwe voorschoot weg. Hiei zit een jong meisje aan den voet van het duin te breien. Do vroolijkheid, die aan haren leeftijd past, heeft plaats moeten maken voor droefgeestigheidook zij is in 't zwart gekleed. Laten wij haar maar niets vragen; gedurig zien wij haar houden, en allen stonden nog in ademlooze stilte te luisteren. Plotseling brak or een geweldige bij\alsstorm los, want oene stem van zulke helderheid had rnen niet verwacht en hierbij nog die betooverende schoonheid en de enorms rijkdom De wereld zal nog eensdaags voor haar in bewondering nedcrknielenfluisterden eenige hoeren tot den gastheer. .Best mogelijk," antwoordde deze, «maar deze koningin uit I.ct morgenland zal be- zwaarlijk iemand, die aan hare voelen knielt, de lmnd reiken; dit verraden genoegzaam de verachtelijk© blikken, waarmede zij die genen aanzag, welke haar zoo'n rijken bijval betuigden." Carola stond tot tranen toe bewogen, zoo zeer had haar dit gezang getroffen. Hclmbuscb en zijne gemalin verheugden zich over den welverdienden bijval, welken Sara mougste, doch bezorgd vroegen zij zich zeiven af; "Of er wezenlijk in het hart van hun lieveling oen storm woedde, zooals iiet hartstochtelijk voorspel liet verraden en ware dit zoo, welken afloop zou dat hebben Het antwoord op deze viaag lag nog in hef. boek der toekomst begraven, waarvan de inliuud Gode alleen bekend is. Helmbiisch was innerlijk verheugd, toen de tijd aan bal en genoegen een einde maak te; want de voornaamste familiën vereerden hem met intnoodiginge», om zijne schoone dochters in hare kringen te zien en in het vooruitzicht Sara's gulden stern te hooren. De ernstige Carola vond reeds na den eersten avond der bijeenkomst geen lust, meer aan dat ruischend genoegen de lade vleierijen op die blauwe go-.ven staren, als verwachtte,* neen, a s eischte zij iets van die golven terug. Daar ver, heel ver in do verte waf het, dat Hein, met wien zij bij diens tehuiskomst in den echt zou treden, met zijn log ger verging. Slee!.".een plank en daarop de beginletter van het dorp, waar het scheepje in zee stak, met het nommer dat de logger gedragen had, spoelde aan 't strand. Ook van deze levenslustige bruid had de zee een groot offer geöischt. Ziet ge daar aan 't strand dat troepje kinderen spelen? Een knaapje is druk bezig een klomp, vastgebonden aan een eind touw, in zee te late:». Wel weet bij dat zijn vader eenmaal heenging en nooit wederkwam; wol herinnert hij zich flauw dat aijne moeder op zekeren dag hevig Lid geschreid en het kamertje vol voik was, doch dat alles belet hem thiuis niet, vreugd to .scheppen in. J ^ilje nat, daf eenmaal het levèSi nam van zijn vader. Gelukkig heeft God er voor gezorgd, dat een kind de diepte niet kan peilen van de rampen, die hem treffen. De zee eischfc hare offers en die offers zijn vele. Toch zouden zij grooter in aantal zijn, zoo daar geen kloeke helden werden gevonden, die als redders 't sop kiezen. De golven mogen bruisen en zwellen, het moge spoken op zee, maar als het nood schot is gelost en daar menschen- lcvens in gevaar zijn, gaat rect voort in de branding om te redden, vvat nog te redden is. Vaak moge don zeeman een woord van de lippen glijden dat ons wat en niets beduidende gesprekken dor voorname salonhelden walgden haar, doch gehoorzaam aan den wensch der ouders, overwon zij weldra haren tegenzin on was vroolijk en lustig, alsof haar de bals en de bijeenkomsten het grootste genoegen verschaften. Zij vond vele aanbidders, doch over haar gansche we zen lag zulk een waas van kuischiieid en zielenadel, dat niemand haar over andere gevoelens durfde aanspreken. De geestrijke baron Wertheim. die haar in stilte aanbad, vergeleek haar treffend bij eene lelie, die Gods altaar siert, doch in eene nog zoo schoone feestzaal niet op hare plaats hoorde. Sara gaf zich zoodanig aan de genoegens over, als ware dit do hoofdzaak des levens. Haar toilette was steeds kostbaar, doch van uitgezochten eenvoud, want zij vermeed het, hare schoonlmid door uiterlijk praalvertoon te doen uitkomen en zag met verachting op al degenen neder, die door uiterlijken glans wilden schitteren. In weerwil der menigte aanbidders kon zich toch niemand beroemen, zelfs het ge ringste teeken barer gunst ooit verworven te hebben. Zij was 111 waarheid trotsch en ongenaakbaar als eene koningin. Den jeugdigen graaf Sandriui, die haar bij olko gelegenheid verzekerde, dat hij haar hartstochtelijk beminde en zonder haar niet leven kon, zeide zij met een onbeschrijfelijk en blik der diepste verachting: «Wat hebt gij in uw loven wel nuttigs voor de mensehelijke maatschappij gedaan, heer graaft Ik geloof nog in T geheel niets. De man echter, die mijn hart wil veroveren, moet iets grootsch grof togen klinkt; zijn uiterlijk mo ge ons onvriendelijk voorkomen, hij moge min of meer onverschillig schijnen, spreek mot hem over dat ruime 'sop en zijn hart gaat open; hij zal u gaan verhalen van de groote gevaren, die hij heeft doorgestaan; van de vele wonderen, die hij heeft aanschouwd, maar ook in het spreken zult gij niet zelden iets bemerken van dat vast geloof en vertrouwen op Ilein, die de zee en al wat daarin is heeft voort gebracht. Lezer, er is nog eene andere zee, waarop ook zoo velen in doodsge vaar verkeeren, en in de branding op de reddingsboot wachten. Die zee heet «het Leven". Laten wij daar om moed en kracht aan God vra gen om steeds bereid te wezen, onzen in nood verkeerenden mede broeder, vooral in dezen winter, nu de ijskorst de wateren komt bedek- ken_. op jlp levcnszec tot redding te zijn. In de .Handelingen" vinden wij hoogst waardeerende woorden van den heer De Savornin Lohman, over de katholieke priesters in tegenstelling met de hervormde predikanten in Ned. Indifi. De afgevaardigde van Goes sprak o.a. in de zitting tan Donderdag 11. het volgende: De minister van Koloniën heeft zelf gezegd: I.aat de Protestanten de zilve ren banden doorsnijden, die hun Ker ken met den Staat verbinden! Die zilveren banden kan niet de protcstaut- sche, wel de rooinsch-katholieke Kerk tot stand gebracht hebben voor het welzijn zijner medebm'ger8, even als do helden dor oudheid «Schoone dweepster.' was bet eenvoudige antwoord vau den graaf.- Bij verwijderde zich onder eene diepe buiging* doch durfde Sara geen woord van liefde meer toespreken. Op deze cn soortgelijke wijzen scheepte zij allen af, die het waagden, hunne bewon dering in woorden uit te drukken, hoewel het den schijn droeg, als waren haar de eer- bewijzmgen niet onaangenaam. Mocht dit nu ook het geval zijn, dan bezat zij toch nuchter verstand genoeg,om in te.zien, dat zulke opmerkzaamheden meer de rijke erf genamen, dan wel haar persoon bedoelden en daarnaar richtte zij haar antwoord in. Aldus vloog de tijd ongemerkt voorbij. Sara had haar één en twintigste jaar voleind en trad nu. volgens den wil haars vaders in liet. onverstoord bezit van het groot vermo gen, waarover Helmbuseh lot hiertoe vol gens plicht cn geweten liet gezag uitgeoefend had. Toen hij aan Sara rekening aflegdo van het beheer over hare goed ien cn haar zeide, dat zij nu haar eigen neer en meester in. doen en laten was, wierp zij zich in zijne armen en rroeg innig geroerd: -\Vilt_gij uw kind nu in den vreemde verstoolen, waar mij overal uwe liefde zal ontbreken; wat maal ik om rijkdom, als ik die moet ontberen." Heliubusch drukte een kus op ha.tr vooi- hoofd en zeide geroerd-Gij rijt en blijft ons lief kind, Sara, maar do wettelijke ver plichtingen moeten nageleefd worden. Gij zijt meesteres van een groot vermogen, waarover gij naar hartelust kunt beschikken. verdragon. Wanneer toch de Staat gelden uitkeert, moet bij het doen aan een bestuur. Nu beeft de roomscho Kerk een bestuur, dat Ie gelijk is en altijd blijft een geestelijk bestuur. Geen Roomsch-Katholiek zal ontkennen, dat het bestuur zijner Kerk tevens is een geestelijk bestuur, waarvan de Paus is het Opperhoofd. Dit hangt ten nauwste samen met zijn geloof. Daarom blijft do roomsche Kerk verbonden aan het geestelijk bestuur, dat dio Kerk leidt, en blijft dit bestuur vol komen onafhankelijk van de wereld lijke macht. Doch wanneer de Staat geld geeft aan de protestautsche Kerk, geeft hij het aan het bestuur van een zedelijk lichaam, van con corporatie, dai volstrekt niet geestelijk van aard behoeft te zijn, en dat in het wezen der zaak met het bestuur eener gewone vereeniging gelijk s'aat. Zulk een bestuur verliest dan zyn geestelijken invloed. «Vandaar bet merkwaardige •tverschijnsel dat men verneemt dat ta inctfö dver£VVöt>rf reflfc! ij Pc* roouisch «katholieke geestelijken zijn, niette- «genstaande zij door den Staat worden «bezoldigd, terwijl ieder zegt, dat «bijna niet een der protestautsche «predikanten *11 Ir.dtö in de verste «verte het geld waard is, dat zij ont- «vangen; dat dit geld dus weggewor» «pen is." De minister van Koloniën voegde bij den lof, door den heer Lohman aan de katholieke geestelijkheid in Indtë toegekend, een woord van warme waaruecring voor do houding der ka tholieken in Nederl. Indië in het alge meen. Hij zeide; «En nu minder dan ooit zou het iu mij opkomen, mijn roomsch-katholieke Doet gij dit zooals het behoort, dan kunt gij veel geluk en zegen verspreiden, bedenk ech ter, dat genoegens cn kostbaarheden met het doel van ons levon zijn en dat een nog zoo rijke bron kan uitgeput raken. Neem deze vaderlijke vermaning wel ter harte, want w 10 weet welk raadsel de toekomst voor ons verborgen houdt." Sara sloeg den arm om zijn hals en kon hare tranen nauwelijks bedwingen, want een Vu'orgövoel maakte zich van haar meester, dat do gelukkrgrio dagen haars levens geteld waren 6(1 er nil dagen van storm voor haar in aantocht warendoch wat er ook komen mocht, zij besloot moedig het hoofd tc bieden en voor de groote vrouwen, met haar iu schatten gelijk, niet ouder te doen. V. In den lot hieraan zoo gelukkigen familie kring heerschton droefheid en groote bekom mernis, want de voortreffelijke echtgenoot© en moedor lag ziek, terwijl do gcneesheeien maar weinig hoop op herstel gaven. Vurige gebeden stegen voor haar ten hemel, doch het eeuwig raadsbesluit luidde anders. Vrouw Helmbusch begreep haren toestand maar al to zeer; als brave Christin sloot zij hare rekening voor de eeuwigheid ai en sprak vurige woorden van zegen over de hoofden barer geliefden uit, die snikkend hare sponde omgaven. Op het donkere lokkenliooid van Sara rustte hare reeds kou I wordende liand, een oogenblik later en zij fluisterde haar smeekond toe; Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1888 | | pagina 1