TOOT
HQ ES? en omstreken.
herinneren
Winteravonden.
Onder de Roevers,
Buitenland.
ZATERDAG 20 OCTOBER 1888.
NEGENDE JAARGANG.
No. 43.
Uitgever:
W.. VAX DEX MIXCKIIOF-Sasseii.
Deze Courant verschijnt iedcren Zaterdag avond.
Feuilleton.
Frankrijk
MAAS EN PEEL
N.M. den o° Vrijda
Sland «Ier itfiaan.
E.K. 12° Vrijdag. V.M. 20e Zaterdag. L.K. 28e Zondag.
fttaml der Zon.
IC, 10, 22, 28 Oct. op 0.0S, 0.1T# 0.2», 0.37, 6.18; v in.; onder 5.22.
.17. 5.01. 4.51. 1.39 n/ra.
Abonnementsprijs per
voor Venray
franco per post
voor het buitenland
afzonderlijke nummers
Ingezonden Stukken of
dl »Advertenti<jn gelieve men
kwartaal.
50 c.
05 c.
S5 c.
6 c.
Prijs der Advertentiën:
van 15 regels 30 c.
elke regel meer 0 c.
groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertcntiën, 3tmtal geplaatst, worden 2maal berekend.
Vrijdag vóór 2 uur 's-
middags te bezorgen aan het Bureau
»Maas en. Peel" Venrav.
onze geachte abonné's aan de door
ons gemaakte bepalingen, dat zij
gedurende ieder kwartaal een ad
vertentie van 10 regels, voor
slechts TWEE CENT per regel,
en zij, die behoefte aan werk
hebben, kosteloos hunne aanbie
dingen of aanvrage om werk in
ons blad kunnen plaatsen.
Tevens verzoeken wij beleefd duid eiijk
naam en woonplaats op te geven.
Wrevelig zien wij, onder het spelen
van een niet heel vroolijken «pas
redoublé", uit het barre Noorden, van
zijn kille trawanten omstoeid «den
ijzigen wintervorst" naar ons komen
afzakken, hij, wiens nachtuilenoogen'
wars van helder licht, de dagtoorst
onverbiddelijk circa vier uur uitblaast
en met zijn snerpend kouden adem
ons schier den ganscheu dag naar
binnen jaagt. Voorzichtigheidshalve
begint men reeds de gezellige kachels
van den zolder te halen en zich van
den noodigeu voorraad turf en steen
kolen te voorzien, om niet onverwachts
onaangenaam verrast te worden, maar
zich ter gezette ure door het knappend
vuur tegen een aanval te kunnen bar
ricadeeren. De lange winteravonden
staan voor de poorten en de vraag
rijst hoe ze te dooden?
Lezen!" is een der meest moord-
Eene ontmoeting in de pyreneè'nf
DOOR
II. J. K.
2).
Onze weg liep door struiken. Gelukkig
•dat wij elk van een stok voorzien waren,
want. de grond was zoo oneffen, dat wij ieder
oogenblik dreigden neder te storten.
Zoo gingen wij eenigen tijd voort, spre
kende over onverschillige zaken of in gepeins
verdiept.. Dit was met mij ten minste het
geval. Plotseling, echter werd ik er uit
gewekt.
«Zie, Henri!" riep Frederik, «wat is dat
ginds i"
En hij wees mij, ter zijde van ons, eene
donkere gedaante aan, die ons aandachtig
scheen gade te slaan.
«Het is een man," antwoordde ik. «Hei-
daar riep ik tot onzen gids. «Wie is dat?"
Mij zag naar de aangewezene plaats, maar
de onbekende "was achter eenig houtgewas
verdwenen. Wij zagen de takken ter zijde
huigen; toen was het, alsof wij menschen-
steininen hoorden, en daarna werd aiies weder
stil. Deze ontmoeting, luie gering ook. had
op ons een onaangenamen indruk gemaakt.
Haastig traden wij verder. Onze gids sprak
geen woord. Thans nam de weg eene draai-
dadige wapens waarmede men vele
dier winteravonden den doodsteek wil
toebrengen en inderdaad de keuze is
niet slecht, zoo zij voorzichtig en
verstandig gebeurt, want helaas! niet
zelden beroovcn wij, hen doodende.
ons zei ven van het geestelijke leveff!
Daarom is hier vooral «voorzich-
zichtigheid de moeder van de porse
leinkast" en dient men zich zelveu
niet al te licht te vertrouwen.
Lezen is goed, lozen is nuttig, ja,
haast noodzakelijk geworden in onze
verlichte eeuw; iedereen kan, iedereen
wil lezen, en er is voedsel in over
vloed om dien begeerigen wil te verza
digen.- daar zorgen er duizenden en
duizenden vóoi*.
Maar laten wij ons niet beet nemen!
't Is alles geen goud wat er blinkt!
Men vindt van die vruchten die uit
wendig ons zoo smakelijk tegenlachen
en men bijt.... in loutere verrotting!
En achwas het nog maar altijd
verrotting! maar niet zelden zwelgt
men doodencl venijn in!
Eu wien heeft men dan zijn nood-
lottigen ondergang te wijten
Nieuwsgierigheid, zondige 'weetgie
righeid verleiden er ach! zoovele»,
zoovele»! en de slachtoffers zijn bijna
altijd jeudigo personen, helaas! Van
beiderlei kunne!
Welk een verschrikkelijke verant
woording dus voor hen, die over ande
ren gesteld zijn, en die nalatig de hun
toevertrouwde panden niet genoeg be
waken vooral bij hetgeene dezen ter
lezifig wordt aangeboden! O! wilt
toch weten wat uwe kinderen voor
boeken of bladen lezenen kunt gij
zei ven geen bevoegd oordeel-vellen,
gaat dan bij anderen te rade! En
ing, en uit het kreupelhout waren wij nu in
eene openc vlakte. De grond was geheel
steen. Op sommige plaatsen zagen wij de
sporen van een uitgedoofd vuur. Ver voor
ons uit was de weg weer dicht bewassen.
Zwijgend tradon wij eeuen geruimeu tijd
verder. De. zon verdween achter de bergen.
Spoedig was zij onder de kim verdwenen.
Het begon weldra duister te worden. Was
onze tocht niet aangenaam geweest, thans,
nu wij de voorworpen op eenigen afstand
niet meer konden onderscheiden, werd Ij ij
verre van benijdenswaardig. Wij liepen naast
elkander voort, fluisterend sprekende, als
vreesden wij de stilte te storen. De duisternis
viel meer en meer. Alleen de millioenen
sterren aan het uitspansel wierpen een twij
felachtig licht over net aardrijk. Peinzend
traden wij voort. Plotseling hieven Yvij echter
verschrikt onze gebogen gftufUeu op, want
een lievig geluid, op een gekerm gelijkende,
deed den grond beven.
«Mijn God!" riepen wij allen, -wat mag
dat zijn?" maar on/.e gids zeide zeer bedaard
«Stelt u gerust, hel. is een beer, die nadert.
Houdt u gereed; ais hij ons ontdekt, zal hij
niet nalaten, op ons aan te vallen."
Wij verborgen ons zooveel mogelijk achter
een rotsblok en haaiden onze pistolen Voor
den dag. De hanen worden gespannen, en
wij wachtten, echter met zonde: vrees, den
vreemdén gast af. Zijn gebrul kwam nader
en hield toen op. Wij durfden nauwelijks
adem halen.
«Ilij verwijdert zich, hij heeft ons niet
bespeurd," zeide de gids, toen wij zijn hoi
geluid op meerderen afstand hoorden. Lang
wat meer is, wee si toch gij zeiven
niet de steen des aanstoots voor de
onschuldigen, door uwe onachtzaam
heid in het bewaren uwer, voorjuwen
staat noodzakelijke, geschriften en bla
den, of nog erger, door een ergerlijk
en zondig voorbeeld'
Eenmaal toch worden die kinderen
van u teruggevorderd rein en onschul
dig, en één enkel slecht boek of blad
is voldoende om hen de bloem der
onschuld voor eeuwigheid tc doen ver
liezen.
Gelooft nu niet dat dit Jesuiten-
praat of papen kul is! (Men meent een
heele aardigheid te verknopen de god
delijke II. zedeleer aldus te noemen!)
Kent gij J. J. Rousseau? Dat was
toch zeker geen Jesuit of paap!
De anti-papen zouden anders tot zwee-
tons toe, hunne wierooksvaten niet
voortdurend zoo hoog, hem ter eere,
gezwaaid hebben en nog zwaaien!
Welnu, luistert eens wat iiij zegt zijn
eigen geschriften bei^deelcnde
«ik kan geeii nfijAf- i»óökeü':;a:.v:ie:u
«zonder te siddeien; 'ik onderricht niet
«maar ik bederf; in plaats van voedsel
«bied ik vergift; maar do hartstocht
«doet mij afdwalen en ondanks al
«mijne fraaie woorden ben ik niets
«meer of minder dan een booswicht!"
Eu ergens anders:
«Men heeft het lezen der romans
«tot iets nuttigs willen maken voor
«de jeugd; ik ken geen onzinniger
«voornemen; eest com meneer par met-
stro le leu a la maison pour faire
«joucr les pompes! dat is het huis in
«brand steken om de spuiten te laten
«werken
Wat dunkt u ervan! Is slechte lec
tuur ook verderfelijk als een man als
bic ven wij echter nog op onze plaats. Eerst
toen alles rondom ons weder stil geworden
was, waagden wij het, verder te gaan en onze
wapenen te bergen.
Spoedig echter bevonden wij, dat het bij
dien eersten schrik niet zoude blijven, want
nu werden wij duidelijk in'het kreupelhout,
dat wij bijna genaderd waren, ecmg geritsel
gewaar. Wij vroegen onzen gids, wat dit
was. Hij antwoordde«Het kan geen dier
zijn, daarvoor is bet geluid te regelmatig.
Het schijnt een menseh te zijn, die zich lang
zaam voortbeweegt."
«Een menseh!" riep (Rudolf, «wat wil die?"
«Dat kan ik u niet zeggen." hernam hij,
«maar dat zullen wij smedig zien."
Wij traden verder. De beweging in het
geboomte werd duidelijker, het scheen ons
zelfs toe, als hoorden (wij het geluid van een
geweer, dat gereed weid gemaakt.-
«Woest op uwe hoede!" riep Frederik,
-mei: legt op ons aan
En waarlijk nog voor wij den tijd hadden
onze pistolen te trekken, flikkerde er iets in
het houteen scii^t knalde!.... en onze
gids siortte doodelijk getroffen ter aarde.
Hevig verschrikt spi|opgun wij achteruit,
maar spoedig onze fegenwoordigheid van
geest herkrijgende, deengen wij weder vooi-
waarts. Ik sti uikeldq op een donker voor
werp, dat zich flauw bewoog. Het was de
gids, die met den dotal worstelde. Ik bukte
mij neder om hem Ie ondersteunen, maar
toen ik met mijne hand hem had aangeraakt,
trok ik ze onwillekeurig terug, want een
lauwe bloedstroom drong door zijne klcederen
en mijne baud was Ier door gekleurdDe
J. J. Rousseau dit openlijk bekent!
En zijn ze oprecht dan moeten allen,
van hetzelfde zooitje als hij, zoo
spreken.
Ah! dat weten ze, daar zijn ze van
^vertuigd de vijanden van het Catho-
licisme en daarom, koste wat hel kost,
omgorden zij liet zwaard, en liefst
trekken ze tegen de jeugd te velde!
Hoort eens toe naar hetgeen zeker
schrijver in zijn werk «Leglise
romaine en face do la revolution" aan
officieelc stukken ontleent en openbaar
maakt
«Verplettert den vijand, wie hij ook
«zij;" zoo luide het daar;
«Verplettert den machtige ouder het
«gewicht van logen en lastertaal! Maar
«bovenal verdelgt hem in zijn kiem:
«men moet zich eerst wenden tot de
«jeugd; haar moeten wij verleiden!
«Wij moeten de zedeleer aanranden
«en dus het hart doorwondenDe
«beste dolk om de kerk in het hart
«te troffen is het zedebederf! Aan het
dan. ten einde toe!
«De arbeid, dien wij gaan beginnen
«(verdelging van bet Catliolicisme) is
«het werk, niet van een maand, niet
«van een jaar; hij kan jaren en jaren,
«misschien wei een eeuw voortduren;
«maar in onze gelederen sterft de strij-
«der wel, doch de strijd houdt aan!'-
En de bloedige wapens van die
zich zonder poozen opvolgende sir ij
dors? Rousseau heeft bekend waar zo
gesmeed worden In slechte zedelooze
boeken, in vuile verderfelijke bladen
Sprekend bewijs van deze maai- al
te droevige waarheid levert de 19:"
Crétineau Joly.
Wat al mijmerende, "dommelige,
onbruikbare, vóór den tijd afgesleten
maatschappelijke wezens loopen er
tegen woord i geniet rond in onze^groote
verleidende sleden, en, wie Meet! op
de zich meer en meer «verwereldlij
kende' dorpenwat al onvoldane ge
mankeerde toestanden! Verstoringen
in het levensgeluk! Ongeregeldheden
en verwarringen in de familiëngehei
me, soms openbare misdaden; ziele-
ziekten van twijfel en ongeloof ja niet
zelden van gruwelijke zelfmoord! En
waar vandaan dit alles! Eén enkel
slecht boek is er vaak de eerste en
voornaamste oorzaak van geweest!
Genoeg ter waarschuwing voor velen!
Leest! opperbest! maar leest iets
nuttigs, iets leerrijks; ook daaraan
ontbreekt het, Godë zij dank, niet: en
wilt gij met alle geweld romans lezen,
welnu leest dan dezulken die goed of
ten minste dragelijk zijn! d. i. diege
nen die, naar Arm. de Rontmarhn
een fatsoenlijk man zich nooit Kan
berouwen geschreven, én eon fatsoen
lijke ♦rouw altóós*durft bekenneu ge
lezen te hebben!
stervende deed nog eeuige pogingen zicli op
te richten, maar te vergeefs In mijne armen
gaf bij den laatsten snik, met den naam van
Laura op de lippen. Later vernam ik wie
zijn ra oordelaar was. liet was de broeder
zijner bruid!
Spoedig hooiden wij wcdef'heizelfde ge
luid. Duidelijk hoorde ik den haan van een
geweer overhalen. Yreeseiijk oogenbhk
Bijna alleen, des nachts op een uitgestrekt
gebergte, waar men niet weet welken weg
te volgen en dan op eenigen afstand een vuur
wapen op <<ns gericht! En dan geen vijand
te zien
Oogenblikkelijk knalde weder een sch< f.
I)e kegel vloog boven mijn hoofd in eene
rois, zoodal destukken daarvan in mijn aan
gezicht sprongen, en mijn bloed langs mijn
gelaat liep. Rudolf schoot, maar met geen
ander gevolg, uan dar. wij in hoi schemerlicht
vier mannen, mot karabijnen gewapend te
voorschijn zagen springen, die ons don weg
versperden. Nu schoot ik tweemaal op de
aanvallers en iJ< zag een hunner op den grond
nederzinken. Ok Rudolf en Fiederik 1 s'teu
kunne pistolen, maar zonder gevolg.
Toon de i.rwii ai.'iej.s hunnen makker zagen
vallen, rukten de overigen kunne karabijnen
af. Donderend klonken de schoten, honderd
voudig door de ecioi's deF bergen herhaald
Een kogel doorboorde mijn ïvehtei arm, Ru
dolf wa»k achterover en Frcdt-i ik. ons huiden
getroffen ziende, ging op de vlucht. Rudolf
richtte zich halverwege op, en wilde mij
toespieken. Ik boog mij tot hem, mijn hloed
droop op zijn gelaat. Ik n m zijn hoofd in
I)e Fransche pers neemt betrekkelijk maar
weinig kennis van keizer Wilhelm» reis naar
Rome. De biniienlandsche-aangelegenheden
van Frankrijk zijn van dien aard, dat ze by na
al do aandacht in beslag nemen. Floquets
aanstaande val, en, in verbond daarmee, do
plannen van Boulajrger, vormen een onder
werp, dat onuitputtelijk .schijnt. Binnenkort
mijne handen, maar thans zag ik dat hij reeds
gestorven was. In liet midden van zijn voor
hoofd was eene kleine opening zichtbaar,
waaruit een donker bloed vloeideDe kogel
had hom hot hoofd doorboord.
Hevig ontsteld overdeu dood mijns vrionds
viel ik naast hem neder. Ik drukte zijuo
hand. Zij was koud, als de Steeiicli, waarop
zij lag!
De moordenaars gunden mij echter geen
lijd hem lang tc beklagen, want zij sprongen
aanstonds naar mij toe-.... dolken blonken....
en een slag op mijn hoofd deed mij bewuste
loos lied erstorten
II.
Toen tk weder tot mij zei ven kwam. ge
voelde ik mij zeer verzwakt, terwyl i* eene
hevige pijn san hoofd en ann gewaar werd.
Ik ne.ntte mij op, om ie zien, oi ik mijne reis
zi u kunnen vei volgen. Mmr nauw elijks had
ik de (-ogen geopend of ik bemerkte dat ik
niet meer iu hei gebergte ouder den btooien
hemel lag. Ik bevond mij in eene soort van
grol door incnscheiijko haiideu lot wt.mug
ingericlit. Am» een wand hingen geweren.
u«4.>en eu meer dergelijk moordtuig. Lcno
tafel stond in i.ei midden van dit zondeijing
veitrok. Vol verwondering sloeg ik mijne
oogeii rondom mij. Ik was alleen. Tol mijne
niet geringe verbazing ontdekte ik. dat mijn
arm verbonden was. Wie had dat gedaan?