achteruit gegaan is tegen 28% vooruit)
-17krijgt moeilijk kontakt met .de nieuwere, be
woners
- 15% binnen en 28% buiten de bebouwde kom vindt de
invloed van dé nieuwere bewoners ongunstig (tegen-
totaal 67% positief)
d) Ten tijde van de Enquete had 63% van de gezinnen
nog kinderen op kleuter-en/of basisschool* Dat is
gemiddeld 0*9 kind per gezin tegen 0,6 kind per
gezin in andere kerkdorpen»
-81% is tegen het wegvallen van het basis-on'der-
wijs (tegen 14% die het wel goed vindt)
-20% vindt het onderwijs op een kleine plaats slech
ter, 17% is het er "eigenlijk" niet mee eens (40%
vindt het even goed als in een grotere-plaats)
e) Ca-. 38% van de hoofden van huishoudens is werkzaam
in de agrarische sektor. Haar van de kinderen
sle»hts 17%. -
f) In Oirlo nemen de verenigingeh een opvallend be
langrijke plaats in, van de personen die lid zijn
van een vereniging is 11% aangesloten bij verenigin
-gen buiten het dorp.
- Gezinnen die korter dan 5 jaar in Oirlo wonen zijn
meer bereid zich voor de verenigingen in te zetten
dan de gezinnen- langer- dan "5 jaar".
40% tegen 24%
- 28% tegen 7% wil wel een bestuursfunktie aanvaar
den c
g) 10%(3% binnentegen 15% buiten de bebouwde kom weet
niet dat er een dorpsraadis90% wel)
h) Ondanks de blijkbaar moeilijke onderlinge kontakten
zijn er toch maar weinig mensen (10%) die serieus
over gedacht hebben om ergens anders te gaan wonen.
i) De'nog aanwezige winkels (inmiddels minder geworden!)
voldoen volgens de Enqeete duidelijk aan de behoefte
naar dagelijkse goederen, Anderzijds zullen ze het in
de toekomst moeilijk krijgen (wat inmiddels wel ge
bleken is!) bJil men de winkels voor de primaire le-
vensbehoeften handhaven, dab zal mem meer bewust in
eigen dorp moeten gaan kopem.
j) Hoewel ten aanzien van veel zaken positief wordt ge
oordeeld .zijn er anderzijds ook problemen vooral op
het vlak van de onderlingen kontakten» Het name ge
zinnen die langer dan 5 jaar in Oirlo wonen (voor
al buiten de kern?) hebben hier problemen mee.