De redactie ontving van Anny Claessens, Hoofdstraat 32 een gedicht over de lente i Ik zie hem staan, een wat gebogen man met grijze haren, en ik denk V'Uat zou hem zijn zorgen baren?" Zijn vuisten zijn gebald en zijn ogen vochtig, enkele vrouwen bekijken hem achterdaochtig maar gaan dan snel verder in hun jachtig leven, en zien niet hoe hij staat te beven. Maar iets zegt mij om te blijven staan, en niet zoals anderen te gaan. Zachtjes loop ik naar de vreemdeling toe* hij is oud, oud en moe. Hii kijkt me aan en ik lach, hij kan het niet en zegt slechts zachtjes»"Goedendag Dan stelt hij zich voor, de lente heet hij, en ik geloof hem, zijn stem is zo overtuigend voor mij, Na een pijnlijke stilte begint hij te vertellen, over zijn belevenissen in onze wereld vol rellen. Hij spreekt over het vuile water, waarin mets meer leeft, en over de dode vissen die hij geteld heBft. Hij vertelü over de vele steden met miljoenen mensen, waar zovelen zich nog een huisje of een konijnehokje t wensen Over de fabrieken en de vuile lucht daarboven, en de regeringen, die betere dingen beloven. Hij vertelt over de bomen, waaraan haast niets meer groeit, van de bossen, waarvan niets meer boeit. Van de naakte bloemen zonder een fleurige jurk, van het gras met een kleur als een verwrongen kurk. Maar dan laat zijn starre blik hem in de steek, zijn gezicht klaart op, zijn ogen kijkend naar het hel water in de naburige beek. En hij wijst op het malse gras, de fleurige bloemen en de groena bomen, ,lDa", zegt hlj"In dit dorpje Oirlo wil ik altijd komen". ZESKAMP."i......UITZENDING VANUIT LEIDEN. ZATERDAG A.S. 20.2D UUR. VENRAY.SUCCES 3>;; r-\. r. i l lente

Oirlo's dorpsblad 't Krèntje | 1972 | | pagina 6