UIT HET VERLEDEN»»«ocDEEL 6 !T Ermenhuus van Oeldere In deze wereld is veel leed, het gaat niet steeds naar wens, En menigeen is slecht bedeeld, denk eens aan Dfarmen mens® Het is soms wel een droevig lot, een arme mens te zijn, De wereld kijkt niet naar hem om, haar meelij is zo klein® Haar toch, elk dorp, elke stad, heeft zin voor charitas, En menig mens die helpen kan, verzorgt de armen klas® Elk plaatsje heeft zijn armbestuur, ook Oeldere heeft er een, Dit had een heel oud, armenhuis, bewoond door menigeen. Zo kennen we mensen als Kobus Bloak, de Prusin en Sanders Han, Dan Lisbeth met haar wijde rok, de ouden weten er van* Ze leefden in het huus van het armbestuur,, van d'armen kregen ze geld, Een stukje grond rondom het huus, ^ebruukten ze als veldo Naast dit maatschappelijk hulpbetoon, kent Oeldere sociale deug^l Menige bonr goed voor een brood, bracht bij deze mensen vreugd. In 't eimenhuus had elk zijn partjeén kamer met een bed, En een waarop men door den dag zijn zinnen had gezet. Dan was er nog een kleine schop, die was verdeeld in twee, Dan nog twee ruimtes en een hok, dat men wel noemt "de plee" Een pomp ontbrak er aan 't huus, het water werd gehaald, Bij de put van Hellegers in de buurt, er werd niets voor be taald O De Prusin is later weggegaan, de anderen bleven hier, "iot aan hun dood bleven zij saam/ deelden leed en plezier.. Toen Sanders Han gestorven was, stond het ermenhuuske leeg, Totdat Driek Houwen mil Hagriet het te huren kreeg. Toen Driek zichzelf en huuske kocht, kwam Petrannusv4d0Laar Die woonde op gemeentegrond, met vrouw en kinderen daar. z O z m

Oirlo's dorpsblad 't Krèntje | 1972 | | pagina 7