BASISSCHOOL DE MEULEBEEK OOSTRUM
Oostrum, 17 juni 2002
Afgelopen donderdag verscheen in het Oostrums weekblad onder de kop
"parochianen"een door pastoor Hoedemakers geschreven artikel over het
verval van normen en waarden.
Hierbij werd de school als voorbeeld van deze ontwikkeling gesteld,
hetgeen mij ertoe heeft gebracht onmiddellijk hierover in contact te treden
met pastoor Hoedemakers. In een gesprek met hem afgelopen vrijdag heb
ik blijk gegeven van mijn verbazing en teleurstelling hierover.
M.i. worden de inspanningen van de school hiermee geen recht gedaan en plaatst het de school in
een verkeerd daglicht.
Met begrip voor zijn zorg voor de betrokkenheid van mensen bij de kerk en de wijze waarop zij hun
geloof beleven, ben ik van mening dat de aangehaalde concrete voorbeelden c.q. voorvallen niet
maatgevend zijn voor het verval van normen en waarden zoals pastoor Hoedemakers dat signaleert.
In ons gesprek van vrijdag jl. zegt pastoor Hoedemakers met het artikel zeker niet de bedoeling
gehad te hebben hiermee de school te beschadigen. Integendeel, tot op heden zegt hij steeds te
maken te hebben gehad met een team en directie dat de verzoeken om mede- en samenwerking
welwillend tegemoet trad.
De in het artikel aangehaalde voorvallen dwingen mij er echter toe middels deze brief hierop te
reageren en de zienswijze van de school hierop aan u voor te leggen. Ik doe dit met grote tegenzin,
omdat ik van mening ben dat via de media (lees: het Oostrums weekblad) een dergelijke discussie
niet plaats dient te vinden. Deze reactie van de school zal dan ook de enige en laatste zijn in deze
vorm. Let wel: op dinsdag voorafgaande aan de donderdag waarop het artikel werd gepubliceerd had
ik met pastoor Hoedemakers al een afspraak gemaakt om begin volgend schooljaar een open
gedachte-wisseling te houden over godsdienstige en levensbeschouwelijke zaken op onze school.
Enkele inhoudelijke opmerkingen over het artikel:
- De organisatie en inzet van misdienaars is een zaak van de kerk, de pastoorDe school
verleent medewerking door de misdienaars toe te staan onder schooltijd de mis te dienen.
Kinderen stellen zich vrijwillig beschikbaar hiervoor en kunnen ai dan niet gehoor geven aan
het verzoek van de pastoor. Wij leven in een tijd dat de school de kinderen niet kan dwingen
gehoor te geven aan het verzoek, alhoewel ik met pastoor Hoedemakers van mening ben dat
vrijwilligheid niet hetzelfde is als vrijblijvendheid. Het voor pastoor Hoedemakers vervelende
incident waarbij vanwege de Open Dag manifestaties kinderen zich niet beschikbaar stelden
voor een dienst op dinsdagmorgen betreur ik uiteraard, maar is niet maatgevend voor de wijze
waarop de school hiermee omgaat.
- Het idee om de jubileumviering aan te grijpen om eens na te denken over een meer
eigentijdse en aansprekende naam voor de school is door mij geopperd (ik loop hier niet voor
weg) en in een vergadering van het personeel met overwegende instemming begroet. Voordat
echter actie werd ondernomen, zou ik met de oudervereniging, de medezeggenschapsraad en
pastoor Hoedemakers in contact treden om te peilen hoe dit bij hen zou vallen. Zowel de
oudervereniging als de medezeggenschapsraad stemden in met een naamsverandering.
Pastoor Hoedemakers stelde zich op het standpunt dat een naamsverandering een zaak van
de school en haar geledingen is en dat hij zich daarom niet wilde mengen in de
meningsvorming daarover. De voorwaarde, dat de nieuwe naam een min of meer historische
verbondenheid c.q. betekenis moest hebben onderschreef hij ten volle en hij deed ons daarbij
nog een suggestie aan de hand. Met het "groen licht" van de geraadpleegden hebben wij
medio april de ouders en het Oostrums weekblad geïnformeerd en betrokken bij de actie die
moest leiden tot een nieuwe naam voor onze school. Ik meen hiermee voldoende aangetoond
te hebben dat de school in deze zorgvuldig gehandeld heeft en niemand voor het blok heeft
gezet.
Belangrijk detail: tot op heden heeft niemand schriftelijk of mondeling bezwaar geuit tegen het
voornemen de naam van de school te veranderen!