Carnaval!! Een bonte storm raast in deze dagen weer over het zuiden van ons land. Het is weer carnaval. Ik weet niet hoe U over deze dagen denkt, want de menin gen lopen hemelsbreed uiteen. Sommigen vinden het dé dagen van het jaar en zien er het hele jaar naar uit; anderen ergeren zich dood, vinden het de grootste geldverkwisting, om van de rest maar niet te spreken. Maar hoe het ook moge zijn: carnaval houdt ons in ieder geval een beeld voor ogen dat de moeite van het bekijken waard is: n.l. dat mensen bij elkaar horen; niemand apart; niemand is meer dan de ander; iedereen hoort er bij; er is geen kans om je te laten voorstaan op functie, geld of afkomst. Een voor honderd pro cent christelijke gedachte, want we zijn toch allemaal kinderen van een en dezelfde Vader, geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis, geroepen om te leven en gelukkig te zijn. Maar de werkelijkheid, vooral buiten de carnavals dagen is zo dikwijls anders. Er zijn in onze samenleving hele groepen van mensen, die we liever ver van ons bed zien dan dichtbij. Minderheidsgroepen die we liever kwijt zijn dan rijk. Want we selecteren toch zo gemakkelijk: de een om zijn uiterlijk, de ander om zijn ellenlang en oninterressant gepraat. Mensen die vereenzaamd en uitgestoten leven, gewoon omdat ze iets onaantrekkelijks heb-ben in onze ogen; omdat we ze niet moeten vanwege hun huidskleur, hun afkomst of hun verleden. Ik weet niet of U zich nog de World Press Photo herinnert van 'n jaar of tien geleden. Het is de foto van een aidspatiënt in de laatste fase van zijn ziekte. En toen ik die foto voor de eerste keer bekeek waren het niet de blauw zwarte vlekken waarmee zijn lichaam overdekt was, die de meeste aandacht trokken, maar zijn ogen. Hij kijkt recht in de camera, heel open, zonder schaamte. Maar in die ogen las ik: Als ge wilt, kunt gij me helpen. Het is niet allereerst een vraag om een wonderlijk geneesmiddel, maar het is een vraag naar een ander medicijn: verbreek mijn isolement; wijs mij niet na; veroor deel mij niet op voorhand of op mijn verleden. Stoot mij niet uit de kring van Kerk en maatschappij. Zo zijn er ook in onze tijd, in onze omgeving mensen ver of dichtbij die ons aankijken zoals die aidspatiënt en ons vragen: help me toch, verstoot mij niet. Soms is het een verdienste onze handen thuis te houden, maar niet altijd. Het kan nodig zijn je hand uit te steken en de hand van die ander te pakken en te zeggen je hoort bij ons. Laat ook na de carnavalsdagen die christelijke gedachte blijven overheer sen: we horen bij elkaar, niemand is meer dan de ander, we zijn er voor el kaar, om elkaar gelukkig te maken, neem de ander bij de hand als 'n ant woord: op mij kun je rekenen, ik sta altijd voor je klaar wat het ook mag zijn. We zijn er voor elkaar, niet alleen om feest te vieren, maar ook om elkaar tot steun te zijn en voor elkaar het leven wat gelukkiger te maken. In die zin wens ik U allen heerlijke carnavalsdagen. Uw pastoor -o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o

Oostrum's Weekblad | 1996 | | pagina 7