Wat voor zin heeft het mijn lege batterijtje mee te nemen en in
de doos voor schadelijke stoffen te gooien, als de industrie
maar doorgaat met chemisch afval op verboden plaatsen te stor
ten?
Wat voor invloed heeft het op mijn kinderen als ik hen voorga
in mijn geloof en door mijn manier van leven dat geloof aan hen
probeer door te geven. Ze kiezen toch voor de sport of de disco.
Ja wat moet ik nog meer doen om onze aarde mooier en gaver te
maken. Wat moet ik nog meer doen om dat Rijk van God te laten
groeien in onze wereld?
De vraag is maar: moet ik zelf alles wel doen? Of mag er ge
loof, vertrouwen en hoop zijn dat ook God ondertussen Zijn werk
doet? Durf ik Hem daarvoor de ruimte te geven? Want het gaat
toch met het Rijk van God als met een man die zijn land bezaait;
hij slaapt en staat op, 's nachts en overdag, en onderwijl kiemt
het zaad en schiet op, maar hij weet niet hoe. Het gaat met het
Rijk van God als met een relatie tussen mensen. Het ziet er zo
gewoontjes en alledaags uit. Twee mensen met verschillende
karaktertrekken; dat betekent geven en nemen, goede en kwade
dagen en ondertussen groeit de liefde, maar zij weten niet hoe.
Het gaat met het Rijk Gods als met nieuwe mensen in een nieuwe
wijk. Onbekend met anderen in hun straat; terughoudend, maar
langzaam beginnen ze te ontdooien en zijn ze echte buren gewor
den en groeit onder elkaar de vriendschap en behulpzaamheid
zonder dat ze weten hoe?
Het zijn kleine stapjes die wij zetten naar die nieuwe wereld
van vrede, naar dat Rijk van God. Maar we hoeven het niet alleen
te doen. God gaat met ons mee. Hij laat Zijn werk niet in de
steek; uit het kleine schept Hij het grote; uit het onmogelijke
maakt hij iets mogelijk.
Het is helaas een harde realiteit dat we leven in een wereld
waarin schepping, milieu en natuur worden aangetast; waarin
mensen tegen elkaar worden opgezet; een wereld waarin we zien en
ervaren dat eigenbelang boven alles gaat en dat mensen daardoor
steeds harder worden voor elkaar.
En dan denken we: wat moet ik daar in Godsnaam mee?
Laten we niet vergeten dat wij ook zelf geen schone handen
hebben. En daarom kunnen we er ook iets aan doen. Misschien maar
heel weinig, zo weinig dat we het niet de moeite waard vinden,
maar uit een piepklein zaadje, nauwelijks te zien of te pakken
groeit een grote boom. Doemdenken mag dan een modewoord zijn
maar in het woordenboek van gelovige mensen hoort het niet
thuis. We zullen nooit weten hoe onze inzet, het werken aan een
betere wereld aanslaat bij diegenen voor wie het wordt gedaan.
Dat is het werk van de Geest, die groeikracht geeft aan al ons
werken. Geloven dat Gods Geest ons werk en onze inzet vruchtbaar
5