drongen en niet aangepraat. Ik heb het heel zeker gekrégen.' Van mijn ouders, van het gezin waartoe ik een tijdlang be hoorde, van mijn opvoeders, van gewone dagelijkse (gelovige) mensen, waartussen ik opgroeide. Ik ben opgegroeid in een evenwichtig, gelovig leefklimaat in een gelovige sfeer. Met mensen om mij heen die daar niet veel woorden aan verspilden, maar die door hun manier van leven een heleboel waarden hebben voorgeleefd en benadrukt - niet uitgelegd. Wat zij geloofden en als goed hebben ervaren, hebben ze zelf beleefd, hebben ze zelf beleden. En onbewust misschien reikten ze die waarden over aan anderen, aan hun kinderen. Ik ben er goed mee.gevaren, want: waar leer je van de mensen te houden? Waar haal je de zin voor verbondenheid? Waar leerde je bidden en samen Eucharistievieren? Waar leerden je delen met anderen? Ik heb het van mijn ouders. Het waren inderdaad mensen die geloofden en die hun kinderen enorm veel goede dingen hebben aangereikt en overhandigd. Geloven en geloofd opvoeding hebben weinig of niets te maken met deze of gene tijd. Om te geloven, om tot geloof te komen, hebben mensen - vooral kinde ren - altijd de invloed van anderen nodig.En invloed betekent dan: opvoeding. Opvoeden is dan ook een uiterst belangrijke opdracht en bezigheid, en wat het geloven van kinderen betreft, kun je een kind maken en breken. Het kind leeft het leven dat de ouders erin oproepen. In zoverre de ouders aan God toe zijn, laten zij het kind leven in een gelovige wereld. Thuis neemt het kind het sterkst deel aan het leven, thuis kan het meer zichzelf zijn, daardoor leeft het meestal daar ook heviger. Het kind wordt thuis mens, het wordt ook thuis gelovig. Kinderen die gedoopt worden zijn totaal afhankelijk van de ge zinssfeer waarin ze opgroeien. Is die sfeer gelovig? Of minder? Of niets? Het is bemoedigend om te zien hoe heel wat jonge ouders op een zeer kreatieve wijze hun christen-zijn weten voor te leven aan hun kinderen. Niet alleen in hun gezin, maar ook in de bredere kerkgemeenschap. Ik denk vaak: je pikt ze er zo uit, de kinderen, die het van huisuit meekrijgen. Het doopsel is niet een gebeurtenis, maar: een gebeuren. (wordt vervolgd). VREUGDE EN_BLIJDSCHAP_OM_EEN_KIND1 En dat kind is Roel. En de gelukkige ouders zijn Martien en Trudy Bonants (Philipsen) Ooster Thienweg 5. Op 15 september, in het oktaaf van het feest van Maria Geboorte patrones van onze kerk, werd de langverwachte Roel dan ook bijzonder hartelijk verwelkomd door Martien en Trudy. Gelukkig de ouders die nog blij zijn met een kind. Gelukkig het kind dat welkom is, dat met open armen ontvangen wordt, dat een warm 4

Oostrum's Weekblad | 1980 | | pagina 4