we niet op elkaar*rekenen, komt er niets van ieder terecht.
We zijn allemaal een s.chakeltje in de grote keten-van-mens
zijn. We herinneren elkaar vaak zo weinig aan het doodgewone
feit: zonder jou red ik het niet. Ik hoor sommigen al denken:
ja, maar dat zeg je toch niet, dat is zwak, dan laat je je
wel in de kaart kijkenHet is toch Tfinf! een doe-het-zelver
te zijn. leder voor zich en God voor ons allen. Inderdaad
die opvatting van leven waart onder ons rond-, en ze klinkt
stoer. Maar ze steekt wel fel af bij wat ons in het leven
van Jezus Christus wordt open gelegd. Diens levensinstelling
v/as helemaal, anders» Hij getuigt van de opvatting: leven
is geven, del.en is helen en dat kwam er bij Hem ook uit.
Jezus bezag de mensen niet als een bezienswaardigheid, zijn
kijken n&ar mensen probeerde Hij te laten uitmonden in een
ontmoeting van personen die elkaar zo veel kunnen doen* Hij
khaakte zijn medemensen niet, Hij zocht naar hun positieve,
goede kanten en bevestigde hen in hun waarde o Hi j werkte
als een hefboom, Hij tilde op. Hij veroordeeldehet- kwaad
de zonde durfde Hij aan te wijzen en te.noemen,-maar Hij
had te doen met de mens die er door geïnfecteerd was. Die
moest geholpen worden, die had het levensmedicijn van ver
geving nodig. En Jezus was de dokter, die in een echte ont
moeting van ..mens tot mens wonderen verrichtte.., Zijn begrij
pende, inlevende en vergevende houding kwam weldadig over,
dat deed mensen opleven, dat haalde hen uit de put; - nu.
konden ze weer vrij adem halen.
Jezus fungeerde als een oase in de woestijn, bij Hem kun je
op adem komen, Hij pint je niet vast op je fouten en mis
lukkingen; integendeel Hij repareert, Hij vergeeft, Hij
hersteld de pech onderweg en zet je op weg. En het lukt
weer 'ook. Die fijne levenshoudingdie manier-van-in-het-
leven staan dat is leven. In de praktijk van ons samen-leven
blijkt het niet zoTn eenvoudige karwei te zijn. Echt christen
te zijn blijkt een uitdaging, 'n uitnodiging, Tn appèl te
zijn. Het zet je aan het denken, het geeft te denken. We
moeten kleur bekennen. De slotvraag is: of de christelijke
vlag waaronder ik vaar, de lading dekt? Ieder ga bij zich
zelf te rade. Ik wens een leven toe, waaraan God blijvend
zegen zal kunnen geven.
Uw pastoor.
*-*
••-•••»« 4|. t
- iti v •«'r
i
"v I
«v •«-.-»*>• i>.' •»- -*.*» - .-u-.i ..v
i