HOOGFEEST VAN CHRISTUS KONING 23/24 november 3 "Goh, heb ik u niet eens eerder gezien Soms ontmoet je iemand, die je vaag bekend voorkomt en die je toch ook zo vreemd is. Direct beginnen er allerlei vragen door je hoofd te dwarrelen, je zoekt herkenningspunten, moementen van de ontmoeting. Waar en wanneer was dat ook weer Ken ik hem niet ergens van Deze vragen laten ook iets zien van de vluchtigheid waarin onze ontmoetingen vaak plaatsvinden. Hoe vaak ontmoeten we iemand echt En als het al zo moeilijk is om elkaar werkelijk te ontmoeten, hoe irreëel en naïef zal dan voor veel mensen de vraag klinken of we in onze tijd Jezus Christus nog kunnen ontmoeten. Bijbelse beelden schilderen Christus af als Herder, als Koning. Beelden, die haast tegenover elkaar lijken te staan, een arme herder tegenover een rijke, machtige koning. Beelden ook die eerder in een museum thuis horen dan in een samenleving anno 1996. Maar Jezus blijkt een herderlijke koning of koninklijke herder te zijn. En dat maakt Zijn koningschap zo radicaal anders dan we zouden verwachten. Dan blijkt het ook om een koningschap te gaan, dat juist in onze tijd niks aan zeggingskracht heeft ingeboet, integendeel Zijn koningschap gaat n.l. over een koninkrijk, waarin niet het recht van de sterkste geldt, maar het recht van de zwakste; een koninkrijk, waarin de verdrukte mens koning is, de vreemdeling, de zwerver, de buitengesloten mens. Jezus laat ons zien waar wij ook vandaag de dag Hem kunnen ontmoeten: in die andere mens, zo dichtbij, gekwetst en gebroken. Zeiden de soldaten niet, toen zij Hem geselden en bespotten en Hem kroonden als koning met een doornenkroon: "Zie de mens "Ik had honger en u gaf Mij te eten, Ik had dorst en u gaf Mij te drinken, Ik was een vreemdeling en u verleende Mij onderdak, Ik ging schamel gekleed en u gaf Mij kleren, Ik was ziek en u verzorgde Mij, Ik zat gevangen en u kwam Mij opzoeken." (Mt. 25,35-36) "Goh, heb ik U niet eens eerder zo gezien

Dorpsblad Leunen-Veulen-Heide | 1996 | | pagina 4