ERGENS BIJ HOREN.
3.
De mens is per definitie een wezen, dat in groepsverband leeft.
En waar die oude, vertrouwde groep is verdwenen, zoekt hij nieuwe verbanden
Van ons, moderne mensen, kan worden gezegd, dat we naarstig op zoek zijn
naar relaties. En dat te verstaan als meer dan vrijblijvende kontakten....
Voor elk van ons is het heel belangrijk, dat we ons bij iemand, in een
bepaald verband "thuis" voelen. Het klinkt erg tegenstrijdig, dat enerzijds
onder ons zoveel verbanden en verbonden kapotgaan, terwijl wij anderzijds
toch weer binding zoeken. En zo we al geen binding aangaan, omdat we die
nauwelijks meer aandurven, dan blijven we nog wel op zoek naar een verbond,
naar verbondenheid met anderen.
Dwars tegen het mislukken van huwelijken in, ondanks het weggaan uit groeps
verbanden, zoals het religieuze gemeenschapsleven, zien we de mensen op
zoek gaan naar elkaar. Altijd weer.
Al is het daarbij een teken des tijds, dat definitieve bindingen vooralsnog
dikwijls worden ontlopen - men gaat de weg van de voorlopigheid op, wil
een relatie niet zo snel definitief maken, maar eerst een proeftijd uittrek
ken om het samen-zijn te proberen - tóch wijzen zulke pogingen erop, dat de
mens de mens blijft zoeken, zelfs zonder hem niet kan bestaan en dat in
diepste wezen ook niet wil. We willen immers ergens by horen.
Dit schrijft Joke Forceville - van Rossum in haar boek: "Als je het mij
vraagt".
Zou dit ook niet gelden voor de kerk als een verbond van God met de mensen
Iemand, die op zoek is naar God, naar de diepste zin van zijn bestaan,
zou die zich ook niet thuis kunnen voélen bij die mensen, die samen kerk
willen zijn? Ook kerkmensen zijn mensen, die zoeken naar kontakt, naar mede
gelovigen, die in hun leven van alledag op de een of andere manier gestalt<
willen geven aan hun gelovig in het leven willen staan. Gelovig-zijn kun je
niet in je eentje, je hebt de ander nodig. Je moet bij elkaar inspiratie
vinden om het verhaal van de Levende, Jezus Christus, te kunnen doorgeven.
Het is dan ook van groot belang, dat zij, die Chistus willen volgen, op
gezette tijden samenkomen om te doen wat Hij gedaan heeft: brood breken en
de beker van de vreugde doorgeven aan anderen, en Zijn blijde boodschap aan
elkaar verder vertellen, opdat je kunt leven in Zijn Geest: God beminnen ên
je medemens.
Zoveel brood als er te delen valt, zoveel mensen zijn er.
Zoveel wijn als er te drinken is, zoveel vreugde zal er zijn.
Meer hoeven wij niet te vragen.
Minder mogen wij niet doen.
Herman Verbeek