verouderde boerderij afgebroken. De steenbrokken werden dikwijls gebruikt voor het dichten van
de kuilen in een zandweg. Dat een aantal bakhuisjes nog overeind staat, heeft te maken met het
gescheiden staan van de boerderij, die gesloopt werd om plaats te maken voor nieuwbouw.
Duidelijk is op de foto te zien dat aan het bakhuis bij Lollebeekweg 41 (fam. Peeters) later twee
varkenshokken zijn gebouwd. Dat gebeurde dikwijls, toen de bakhuizen om te bakken in onbruik
raakten.
Castenrayse mensen vertellen Hubertus Hendrikus (Hub) Kuijpers - pater Humberto
deel 4
"Voor niets hebt gij ontvangen, voor niets moet gij geven," Mt. 10,8.
Op verzoek van de Stichting Heemkundig Genootschap Castenray heb ik het volgende verhaal
geschreven. Het is vanwege deze stichting dat ik meer uitgewijd heb over mijn jeugdjaren in
Castenray. Functies en gebeurtenissen uit mijn verdere leven lijken vaak gewichtig, maar zij moeten
gezien worden als een eenvoudige dienst aan eenvoudige en vaak arme mensen, een dienst waarover
alleen God kan oordelen of ze belangrijk voor hen is geweest.
Castenray
Ik ben op 13 februari 1942 tijdens de oorlog in Castenray (Provinciale weg G32c, nu Horsterweg 40,
waar momenteel de familie Claessens woont) geboren uit Sjang Kuijpers, de kapper, en Mien
Hoeijmakers van de Slökt in Horst. Zij hadden elkaar leren kennen toen moeke in Oirlo als maad
werkte bij boer Custers op de Stienenhof en vader met de kremmerskar langs de boerderijen ging
voor Grad Nelissen, die in Oirlo een winkel met koloniale waren had. Ik was de eerstgeborene van
acht kinderen, waarvan er twee gestorven zijn tijdens of vlak na de geboorte. Tante Bertha, die naast
ons woonde, werd bij de een of de ander als vroedvrouw gevraagd. Ik kreeg Hub als roepnaam en als
troetelnaam Hubèr. Ik werd vernoemd naar mijn vaders vader, Peter Hubertus (Baer) Kuijpers.
Ik herinner me nog, twee en een halfjaar oud, dat we in onze achterkelder vluchtten met de familie
van ome Handrie, toen we op het eind van de oorlog de lucht vol met Engelse vliegtuigen zagen die
op weg waren om Duitsland te bombarderen en dat we later om veiligheidsredenen ondergebracht
werden in Klein Oirlo bij Vrejs Grades zien Pietje. De Duitsers {de Pruus genoemd), de Ortscom-
mandant en zijn medeofficieren, zochten een Friseur voor zichzelf. Vader heeft zich daarvoor
gemeld en hoefde daarom niet in Duitsland te gaan werken.
Castenray was een hechte gemeenschap, waar iedereen iedereen kende en waar het gebruikelijk was
bij elkaar via de achterdeur naar binnen te gaan, een teken dat we één grote dorpsfamilie waren. Wie
aan de voordeur klopte of aanbelde, kon alleen maar een vreemdeling zijn. Na anderhalve eeuw had
Nederland in 1946 weer een schip gereed voor de walvisvaart: de Willem Barentsz. Castenray was
erg actueel toen men begin 1947 daar als praalwagen hun eigen Willem Barentsz meevoerde in de
carnavalsoptocht. Hij werd ook gebruikt om mijn zus Gerrie en Pierre Smulders naar de doopvont te
'varen'. Zij waren geboren op de dag dat ook Prinses Marijke (Christina) geboren was (18-02-1947).
In 1950, toen we op de gouden bruiloft waren van Hannes Rambags en Johanna Kuijpers, een zus
van grootvader, stonden we met een vlaggetje langs de weg om koningin Juliana te begroeten die
langs kwam om het naoorlogse Limburg te bezoeken.
We vormden ook een godsdienstige gemeenschap. Iedereen ging naar de kerk. Op zondag had je
's morgens de gelezen vroegmis. De boeren kwamen dan vóór die Mis ter communie en gingen
daarna ontbijten en de koeien melken, om dan naar de gezongen Hommes (Hoogmis) met
Gregoriaanse zang te gaan zonder te communiceren. Men moest namelijk nuchter zijn vanaf
middernacht om te kunnen communiceren, uit respect voor de heilige Spijze, 's Middags hadden we
Lof met de zegen van het Allerheiligste Sacrament. Ook door de week gingen we naar de Mis. Als
we dan terug renden naar huis, ging het erom wie het eerste thuis was. Eens, toen we achter een
tractor renden, staken we pardoes de weg over. Bij de eerste stap die ik zette, kreeg ik het achterwiel
van een Nutriciawagen over mijn voet. Mijn vader stond met een emmer slam op de stoep en kon een
vloek niet onderdrukken. Misschien was het wel een schietgebed, want ik ontsnapte aan de dood. De
volgende weken mocht ik achter op de fiets bij Mart Baltussen naar de school vanwege mijn
gekneusde voet. (wordt vervolgd)
Heemkundelokaal 't Moëzehool geopend op donderdag van 13.30-16.30 uur. Iedereen is welkom!
19
4