overleden op 29 januari 1929 te Castenray. Het derde graf was van de weduwe Verhoeven-Hoeben,
geboren 21 juni 1869 te Weert en overleden op 26 februari 1929 te Castenray. Van haar missen we
nog het bidprentje in onze collectie.
Op de foto uit 1941 zien we het graf van pastoor Richard Verheggen, geboren 18-12-1890 te
Buggenum en overleden op 10-11-1941 in het ziekenhuis te Venray. Richard Verheggen werd in
1932 rector te Casteniay. Bij besluit van 15 augustus 1933 werd Castenray verheven tot parochie en
op 9 september 1933 werd Richard Verheggen geïnstalleerd tot onze eerste pastoor.
Het begraven vroeger
Begraven is een ritueel dat al bestaat sinds mensenheugenis. Vroeger werden mensen anders begraven
dan nu. In Egypte werden de farao's begraven in piramides. In Rome werden christenen en joden
tussen 100 en 700 begraven in onderaardse begraafplaatsen, de catacomben. De Romeinen begroeven
hun doden of verbrandden ze, maar voor de christenen en de joden was dat heidens. In Valkenburg is
in de mergelgroeven een reconstructie van 14 van de mooiste en grootste Romeinse catacomben te
zien. In delen van Nederland werden doden zo'n 3000 jaar voor Christus begraven in hunebedden. Dat
waren een soort hutten van gigantisch grote stenen. In de provincie Drenthe zijn nog een aantal
hunebedden te zien. Verder liggen over het hele land verspreid honderden grafheuvels en tientallen
urnenvelden. Onder meer in Meerlo is zo'n grafheuvel te zien. De Archeologische Werkgroep Venray
heeft in onze gemeente enkele urnenvelden blootgelegd. In de Bronstijd (2000-800 v. Chr.) was
cremeren, het verbranden van de dode lichamen, de meest voorkomende vorm.
In de prehistorie en ook wel in de vroege Middeleeuwen gaf men een overleden persoon vaak een
aantal voorwerpen mee voor de reis naar het hiernamaals. Hoe omvangrijker en mooier de grafgiften
waren, des te meer aanzien de dode genoot.
In de vroege middeleeuwen ontstond met de komst van het christendom de gewoonte van het begraven
in en rondom de kerk. Mensen wilden graag begraven worden in de kerken waarin de martelaars
begraven werden. Ze wilden dicht bij deze heilige personen begraven worden, omdat ze hoopten op
voorspraak in de hemel. Ook wilden ze zo dicht mogelijk bij het altaar begraven worden. Onder
vrijwel alle oudere kerken liggen dan ook de nodige lichamen onder de vloer begraven. Onder
sommige kerken, zoals bijvoorbeeld de St. Petrus Banden in Venray, liggen de lijken wel vijf lagen
dik. Alleen de allerrijksten konden een plek zo dicht bij het altaar betalen. Met iets minder geld kwam
je ook verder van het altaar af te liggen. Doordat de ruimte onder de kerkvloer op een gegeven moment
vol raakte, maar de inkomsten zeer welkom waren, ging men de lijken stapelen. Door dit stapelen van
de lijken onder de kerkvloer kwamen de bovenste lijken zo hoog te liggen, dat de stank tot in de kerk
begon door te dringen. Daar komt de uitdrukking 'rijke stinkerds' vandaan. Napoleon heeft uiteindelijk
een einde gemaakt aan deze onhygiënische toestand.
Arme mensen werden naast de kerk begraven of bij de stadswallen rondom de stad. Meestal in een
anoniem massagraf. Het was tot in de achttiende eeuw niet gebruikelijk dat de armen een persoonlijk
grafmonument kregen. Graven zijn belangrijke informatiebronnen voor archeologen, historici en
genealogen.
Als een overledene tijdens zijn of haar leven een bepaalde godsdienst of levensovertuiging volgde,
komt dit vaak terug in een uitvaart. Dit geeft de nabestaanden een houvast bij het verwerkingsproces.
In veel culturen wordt nog gebruik gemaakt van oude rituelen tijdens de uitvaart. Bij een Chinese
begrafenis wordt het stoffelijk overschot vaak in de heuvels of bergen begraven. Binnen de
moslimcultuur wordt een overledene liggend op de rechterzijde begraven, met het hoofd in de
gebedsrichting. Bij Joden, moslims en Hindoes komen uitgebreide rituelen aan bod, die alle volgens
een vast voorschrift dienen te worden uitgevoerd. Ook christenen kiezen vaak voor een rituele uitvaart,
ondanks dat voor velen van hen het geloof een minder sterke rol speelt in het dagelijkse leven. Veel
gebruiken rond het overlijden en begraven zijn bij ons veranderd. We hebben dat in de Schans kunnen
lezen in de artikelen over 'Gewoonten en gebruiken rond 1900'. Tegenwoordig vinden er ook veel
crematies plaats. In de 19e eeuw was cremeren nog verboden in ons land. Het viel ook niet te rijmen
met de volledige opstanding na de dood. Op 1 april 1914 vond in Nederland de eerste crematie plaats
en tegenwoordig is het maatschappelijk gezien volledig geaccepteerd. In Castenray hebben we sinds
2001 een prachtige urnenmuur (columbarium) met 20 bijzetplaatsen. Daarvan zijn er al 13 in gebruik.
19