hield, was er geen vuiltje aan de lucht. Niet iedereen hield zich er strikt aan. Men moest immers eten en zeker niet Roomser zijn dan de Paus. Regels zijn er immers om overtreden te worden." Marie vervolgt: "Mijn zus Dien had in die tijd verkering met een zekere Willems uit Beringe. Die was, zoals later bleek, actief in het verzet. Mede door zijn bemiddeling is er een onderduiker geplaatst bij Ser Vullings in Klein Oirle. Die onderduiker heette Harrie Piek en kwam uit Zuid Limburg. Toen hij bij ons langs kwam op weg naar zijn nieuwe onderduikadres, zag hij mij en mijn zuster Dien staan en kwam zo onopvallend mogelijk de weg vragen naar Ser Vullings. Wij wezen hem de weg. Gedurende de oorlog hebben we hem vaker ontmoet. Op gegeven moment is de genoemde verzetstrijder Willems opgepakt door de Duitsers en standrechtelijk doodgeschoten en in de bossen ergens in de buurt begraven. Mijn zuster Dien is nog naar zijn begrafenis geweest. Enige tijd later kwam Dien in contact met Harrie Piek en kreeg er verkering mee. Harrie ging elke zondag in Tienray naar de kerk en niet in Castenray. Op zekere dag vertelde Thei van de Pasch, de man van mijn zuster Door, dat hij met een zekere Benedik uit Zuid-Limburg in dienst had gelegen. Harrie, die zijn eigen naam hoorde noemen, schrok enorm. Pas na de oorlog bleek dat Harrie Piek helemaal niet zo heette. Zijn echte naam was Alfred Benedik en hij bleek een jood te zijn die al die tijd in Klein Oirlo voor de Duitsers was ondergedoken. Zijn hele familie was, zoals later bleek, door de Duitsers uitgemoord." Baer vervolgt: "Vlak na de bevrijding lag er een peloton oorlogsvrijwilligers bij ons in Swolgen in de Legert op slechts een kilometer afstand van de Maas. Hun commandant was een kapitein uit Arcen. Die is enige dagen later gesneuveld. Ook gebeurde het dat er in de nacht Duitsers over de Maas kwamen om te verkennen. Daarom hadden de geallieerden heel dunne draden vlak boven de grond gespannen. Als de vijand daar tegen aan liep, zouden ze zich verraden, omdat die draad een mechanisme in werking stelde, waardoor een lichtkogel werd afgeschoten die de hele omgeving in lichterlaaie zette. Toen ik eens door het veld liep, liep ik tegen een draad en plots ontplofte er een lichtkogel hoog in de lucht en zette de hele omgeving in het licht. Doordat de geallieerden bemerkten dat het geen vijandelijke soldaten waren die tegen de draad waren gelopen, werd niet op mij geschoten en kwam ik met de schrik vrij." Marie vervolgt: "Op 3 september 1946 zijn Baer en ik getrouwd. Het was een dubbele bruiloft, want ook mijn zuster Dien trouwde die dag met Alfred Benedik. Omdat Alfred een jood was, diende die zich eerst te laten dopen. Hij heeft toen godsdienstlessen moeten volgen. We trouwden om 10 uur 's ochtends in Castenray in de noodkerk, die was ondergebracht in het patronaat, het huidige gemeenschapshuis. Om 9 uur was er al een huwelijk voltrokken door pastoor Rieter. Dat was van Hein Emonts, die met een meisje van Christiaens uit Horst trouwde. De bruiloft vierden we thuis op de schuur, die als feestzaal was ingericht." "Veul héksel öp de vloer, dat schuut baeter", vertelt Baer enthousiast. "Voor het eten gingen we naar café Lei Verheijen en na het eten gingen we naar Castenray, de vier cafés af. Dinghs Toeën, dan naar Vrieës Bertje, naar Jakobs Thej en vervolgens naar de Kaöster. Voor de bruiloft hadden we een mök geslacht." "Enne van honderd kilo", vertelt Marie vol trots. "D'r was mit de brulleft grej zat. Door de boerderijenruil en -verkoop was het in 1950 een hele volksverhuizing in ons dorp. Philipsen Sjaak verkocht zijn boerderij in het dorp en in dat huis zou Jos Willemsen (Willemse Sef) trekken, doch die was inmiddels overleden en dus ging alleen zijn vrouw daar wonen. In het huis van Jos Willemsen gingen wij, Baer Gooren en zijn Marie wonen. In het huis in Klein Oirlo ging Herman wonen met zijn Truuj en in het ouderlijk huis ging Teng, die terugkwam van de Smakt, wonen met zijn Coba. Sjaak Philipsen is toen naar de kolenmijnen in Zuid Limburg gaan werken en derhalve ook daar naartoe verhuisd. Herman Dinghs is later champignons gaan telen tegenover de smid in het dorp." "Terugziend, hebben we een mooie tijd gehad", zegt Marie, "maar door de oorlog, zijn spanningen en zijn beperkingen, hebben we veel leuke dingen gedurende onze jeugdjaren moeten missen. Het is erg moeilijk de tijd van onze jeugd naar deze tijd te vertalen. Jonge mensen van heden kunnen zich die tijden nauwelijks voorstellen. Laten we met elkaar hopen en bidden dat die oorlogsverschrikkingen hier nooit meer terugkomen. Hebt u nog oude foto's van het schaatsen in 't Casels Broek? Bel a.u.b. even 571677. 17

Castenrays dorpsblad De Schans | 2009 | | pagina 17