De kermis vroeger Het woord 'kermis' is afgeleid van 'kerkmis' of 'kerkemis'. De geschiedenis hiervan gaat heel ver terug. Zo'n duizend jaar geleden werden er in heel Europa tal van kerken, kapellen en kloosters gebouwd. Deze werden ingewijd met een plechtige mis. Elk jaar werd ter viering en herdenking van de stichting van de kerk een feestelijke mis gehouden. Daarnaast werd het gebouw gewijd aan een patroon, een beschermer. Dat was een heilige onder wiens bescherming het gebouw werd gebracht. Op zijn feestdag werd een bijzondere dienst in de kerk of de kapel gehouden: de 'kerkemis'. Zo werd in 1434 in Castenray een kapel gewijd aan St. Matthias en op 24 februari, zijn feestdag, werd dat elk jaar gevierd met de 'kerkemis'. Veel mensen gingen op die dag naar de kapel, knielden neer voor het Allerheiligste en vereerden de relikwie van St. Matthias. Ongetwijfeld werd er ook heel vroeger op die dag feest gevierd in het dorp. De mensen mochten niet werken, ze gingen naar de mis en bezochten de cafés. De kinderen werden vermaakt met kinderspelen. In grotere plaatsen kwamen met de vele mensen die naar de kerk gingen en vervolgens feest vierden ook de handel en amusement. Dit had tot gevolg dat het feest een breder en uitbundiger karakter kreeg. Langzaam maar zeker raakte het feest meer verwijderd van het kerkelijke gebeuren en de kerkemis werd kermis. Een andere oorsprong van de kermis ligt bij de jaarmarkten. De Romeinen gebruikten de markten al om handel te drijven, maar er werden ook nieuwe wetten afgekondigd en er was ruimte voor amusement. In de Middeleeuwen gaven koningen dikwijls het recht om een jaarmarkt te houden ter ere van God en tot glorie van de patroonheilige. De jaarmarkt kwam in handen van de kerk en duurde soms wel tien dagen. Zo'n jaarmarkt werd meestal gehouden op het naamfeest van de patroonheilige. Naarmate er meer steden kwamen, namen burgerkooplieden de markt over van de kerk. Acrobaten, dierentemmers jongleurs, goochelaars, muzikanten, kwakzalvers e.d. vermaakten het volk op zo'n markt. De geschiedenis van de Horster kermis voert terug tot 1501. In dat jaar verleende de hertog van Gelre het privilege om twee markten per jaar te houden. Deze groeiden uit tot de nog altijd bestaande kermissen in mei en september. In Castenray werd de 'Sinte Methieskermis' gehouden op 24 februari. Die kermis duurde maar één dag. Er was dan om 10 uur een Plechtige Hoogmis. Omdat het een belangrijk feest was kwamen de deken van Horst en de pastoor van Oirlo de dienst celebreren, later bijgestaan door de Castenrayse rector (Venray viel toen nog onder het dekenaat Horst en Castenray onder de parochie Oirlo). Vóór 1920, toen Castenray officieel nog geen eigen kerkkoor had, kwam het kerkkoor uit Oirlo de diensten opluisteren. Die Hoogmis werd zo druk bezocht dat de mensen ook buiten de kerkdeuren de diensten volgden. Ook na de middag tijdens het Lof was het erg druk in de kerk. De mensen kwamen niet alleen uit Castenray en Oirlo Vanuit de hele omgeving kwam men naar de 'Sinte Methieskermis'. De reden daarvan zal geweest zijn dat de lente in aantocht was en men wilde bidden voor een goede oogst. In het dorp stonden in die tijd twee danstenten. Ik meen één bij de voorganger van café Jacobs en één bij café Dinghs of de koster. Café van Rhee bestond nog niet. Direct na de Hoogmis doken de mannen de cafés in en werd er stevig gedronken. In de danstenten was toen geen orkest, maar een draaiorgel. Die draaiorgels moesten met handkracht gedraaid worden. Dat werd meestal gedaan door de mannen die wilden dansen, door de klanten dus. In een van die tenten stond het orgel van Huisman uit Venray. Huisman zelf ging tijdens het dansen rond en haalde het geld op. Dat deed hij met een mansbakje. Een dans kostte een of twee centen en er moest vroeger per dans worden betaald. Daarom was er niet veel pauze tussen de dansen. Wilde een jongen met een bepaald meisje dansen dan moest hij er snel bij zijn anders was ze bezet. Er werd dan ook bijna om de meisjes gevochten. Als men veel wilde dansen dan kon men voor 10 of 15 centen een dag gratis dansen. Men kreeg daarvoor geen dagkaart, maar een knoop in de revers van de jas. Men kreeg dan bovendien een gratis consumptie. Ook de orgeldraaier had gratis dansen. Meisjes betaalden geen dans, dat werd door de man of jongen gedaan. Het dansen begon na het Lof en duurde tot acht uur. Op de Sinte Methieskermis stonden verder geen attracties. Alleen een viskraam uit Venray. De kermis duurde tot 1939 dus tot de Tweede Wereldoorlog. Gedurende de jaren dertig liep de belangstelling al langzaam wat terug. Na de oorlog is er geen Sinte Methieskermis meer gevierd. Naast de Sinte Methieskermis vond in Castenray ook sinds mensenheugenis de nu nog bekende zomerkermis plaats op de laatste zondag van augustus. 17

Castenrays dorpsblad De Schans | 2009 | | pagina 17