Gewoonten en gebruiken rond 1900 - deel 58
Tien) en Anna Maria Geurts. Het echtpaar kreeg twee kinderen: Elly en Martin.
Flinke order voor boek Hengstenassociatie 4 Vooruitgang' en Nico van Melo
Twee weken geleden kregen we een telefoontje van Frank Nelissen (Nelipak) uit Venray. Hij vertelde
dat hij het artikel over het boek van de Hengstenassociatie 'Vooruitgang' in Peel en Maas gelezen had
en dat hij het heemkuhdeproject een fantastisch initiatief vond. Hij wilde ons graag financieel helpen
en bood spontaan aan om samen met zijn familie 50 boeken af te nemen. Dat is 10 van het totaal te
drukken boeken. Met dit aanbod waren we uiteraard zeer aangenaam verrast, omdat we niet eerder
gerust zijn voordat alle 500 boeken verkocht zijn. Zo niet, dan blijven we met een fikse financiële
strop zitten. We zijn echter optimistisch gestemd wat de verkoop betreft, want binnen een week waren
er al meer dan 100 boeken besteld, waarvan een aantal uit België.
Vorige week zaterdag zijn er flyers verspreid bij het paardenevenement in Kronenberg en a.s. zaterdag
worden er zo'n 300 verspreid bij het trekpaardenevenement in IJzendijke (Zeeland). Ook is de flyer op
een aantal sites op internet geplaatst o.a.( www.trekpaardenforum.nlwww.dorpenvenray.nl
www.horseweb.bewww.agripress.be Tot 15 augustus kan er nog op het boek worden ingeschreven
door overmaking van 35,- op rekening 12.81.37.517 t.n.v. Heemkunde Castenray onder vermelding
van naam en adres van degene die een boek bestelt.
De dag na de begrafenis was de uitvaart. Hierbij waren de familieleden en de buren aanwezig en
meestal kwamen ook nog enkele vrienden en goede bekenden uit het dorp. In de kerk, waar tijdens de
begrafenisdienst het lijk had gestaan, stond nu een katafalk, een met een zwart kleed bedekte
verhoging in de vorm van een doodskist. Dit zwarte kleed werd ook gebruikt bij begrafenissen. Men
legde het dan over de kist met de overledene.
Na de uitvaartdienst trok men gezamenlijk naar het kerkhof, waar bij het graf van de overledene
gebeden werd. Op het graf stonden palmtakjes en lag ook het kruis dat op de kist had gelegen. Dat
kruis werd ook wel in een kistje met een glasplaat gelegd en zo bleef het op het graf liggen, totdat er
een houten of stenen kruis of een grafsteen geplaatst werd. Was er voldoende ruimte bij het graf, dan
plantte men soms een treurwilg, een palmstruik (buxus) of taxus. De buxus en de taxus blijven het hele
jaar groen en staan symbool voor het eeuwige leven. De taxus baccata (venijnboom) werd heel vaak bij
kerktuinen en op kerkhoven aangeplant. Hij werd niet alleen geplant als symbool voor het lange leven
of als boom van de dood, maar ook om door zijn giftige bladeren landbouwers en herders te
ontmoedigen hun dieren op de begraafplaats te laten grazen. De treurwilg ziet men tegenwoordig
nauwelijks meer op een kerkhof.
Na de uitvaart en het bezoek aan het kerkhof werd er door de naaste familie en de buren weer koffie
gedronken in het huis van de overledene. Daar stond een koffietafel klaar en na afloop werden er ook
weer enkele borrels gedronken.
Op de tweede dag na de begrafenis ging men in sommige plaatsen ter bedevaart naar Oostrum, Tienray
of een andere bedevaartplaats. Op de heen- en terugweg werden vijf tientjes van de rozenkrans
gebeden. Op de eerste zondag na de begrafenis werd in de kerk de kruisweg gehouden die door een
van de naaste buren werd voorgebeden.
De nabestaanden lieten voor het zielenheil van de overledene missen lezen, hetgeen tegenwoordig ook
nog door velen gedaan wordt. De sterfdag werd elk jaar herdacht bij het Jaargetijde, hetgeen soms
gepaard ging met brooduitdeling voor de armen. In de kerk werd dan een rouwdienst opgedragen die
door familie, buren, vrienden en bekenden zo veel mogelijk werd bijgewoond.
Vaak werd ook een bepaald geldbedrag gestort, waarvan de rente gebruikt werd als stipendium voor de
dienst. Dat was dan een 'gesticht Jaargetijde'.
De dode werd bijgeschreven in het Zielenboek of Dodenboek en alle namen werden maandelijks en
later jaarlijks voorgelezen. Vervolgens werd er gebeden voor de overledenen. Tegenwoordig leest men
tijdens de Allerzielendienst nog slechts de namen voor van hen die in het betreffende jaar gestorven
zijn. Op het altaar wordt ter nagedachtenis voor elk van die overledenen een kaarsje ontstoken. Na een
dienst in de kerk trekken de nabestaanden naar het kerkhof, waar de priester de graven en de
urnenmuur zegent.
17