Gewoonten en gebruiken rond 1900 - deel 46 contact met elkaar. Op zondag bleef men na de Hoogmis steevast een praatje maken voor de kerk en de mannen troffen elkaar daarna ook nog in een van de plaatselijke cafés. Tegenwoordig zijn de contacten aanmerkelijk minderal kennen veel mensen in de dorpen elkaar natuurlijk wel En is er ergens dringend hulp nodig die niet door officiële instanties gegeven wordt, dan springt men echt nog wel bij. In september 1948 werd door de Jonge Boeren hulp verleend bij Handrie Wismans die zijn arm had gebroken tijdens de paardenrennen. Jonge Boeren plukken augurken aan de Horsterweg. V.Ln.r.: Louis Roelofs, Sjaak PhilipsenTeng Vollenberg en Thei Seijkens. Schenking Van oud-inwoner Jef Willemse kregen we onlangs een groot aantal documenten e.d. over Castenray die door zijn broer Piet zaliger in de loop van de afgelopen jaren verzameld waren. Piet en Jef woonden als zoons van Handrie en Bertha Willemse-Weijs aan de Castenrayse Straat, de huidige Lollebeekweg, tegenover Frans en Mien Weijs-Willemse. Handrie Willemse woonde met zijn gezin in het huis waar nu antiquair Derix woont. Van Piet Willemse kregen we enkele jaren geleden zijn collectie bidprentjes van mensen die vanaf 1929 op het Castenrayse kerkhof begraven zijn. Filmvoorstelling Op maandag 6 april vertonen we vanaf 20.00 uur in gemeenschapshuis De Wis een montage van films die pastoor Rieter vlak na de Tweede Wereldoorlog gemaakt heeft. Er zijn onder meer beelden te zien van de wederopbouw van de kerk, van het zilveren jubileum van meester Vollebergh en van het priesterfeest van pater Jan Weijs. Meer informatie volgt. Daarachter liep de pastoor in een zwarte toog met daarover de superplie en met zijn stola om. De stola behoort tot de paramenten (priester- en altaartooi van linnen of zijden stoffen in de liturgische kleuren) en onderstreept het priesterambt. De stola is te vergelijken met de ambtsketen van een burgemeester. De pastoor had in een zilveren hostiedoosje een gewijde hostie en verder droeg hij de heilige olie bij zich. Bij de woningen waar Ons Heer voorbij kwam, had men een brandende kaars voor het raam staan en de bewoners knielden in de deuropening terwijl men voor de stervende bad. De mensen op straat knielden, sloegen een kruisteken, prevelden een gebed, sloegen weer een kruisteken en liepen verder. Mensen met een fiets, een kar, een rijtuig, of met paard en wagen hielden stil en knielden naast de fiets of het paard. Kwam er toevallig een auto, dan stopte die ook en bleef de chauffeur biddend achter het stuur zitten, totdat de pastoor met Ons Heer voorbij was. De misdienaar belde telkens, wanneer hij mensen zag om ze te waarschuwen dat Ons Heer in aantocht was. Thuis was intussen alles voorbereid. Meestal deed de naaste buurvrouw dat. Bij het bed zette ze een tafeltje met een witte doek. Een witte handdoek lag klaar voor de pastoor. Daarmee kon hij na afloop zijn handen afdrogen. Op het tafeltje stond een kruisbeeld tussen twee brandende kaarsen. Na de expositie Geloofsbeleving in Beeld in 2008, bij gelegenheid van het Jaar van het Religieus Erfgoed en 75 Jaar Parochie Castenray, kreeg onze heemkundestichting een aantal van deze 'bedieningskruisen'. Ze zijn in het heemkundelokaal te bezichtigen. Op het tafeltje stond verder een bakje met wijwater en een palmtakje dat men met Palmzondag had gekregen. Voor de pastoor stond er ook nog een bakje met water, waarmee hij na afloop zijn handen kon wassen. Plukjes watten lagen klaar om de olie van de handen te wrijven. Deze dotten watten werden na het bedienen verbrand. Op tafel lagen ook enkele dubbeltjes of kwartjes voor de misdienaar of de koster. Bij het binnenkomen van de pastoor zaten alle familieleden en naaste buren geknield rond het bed. Tijdens het afnemen van de biecht lieten ze de priester even alleen met de stervende om vervolgens door de pastoor weer terug geroepen te worden voor het toedienen van het H. Oliesel. Hij werd daarbij geassisteerd door de naaste buurvrouw. Met de heilige olie zalfde de pastoor de oogleden, de oren, de neus, de lippen, de handen en de voeten van de stervende. Telkens zei hij daarbij: "Door deze heilige zalving en Zijn liefdevolle barmhartigheid vergeve de Heer u al wat gij met uw ogen (oren, neus, enz.) misdaan hebt. Hierna kreeg de zieke nog de H. Communie toegediend, als dat tenminste nog mogelijk was. 15

Castenrays dorpsblad De Schans | 2009 | | pagina 15