Bij de Eerste Heilige Communie kreeg een kind meestal de eerste rozenkrans. Bij een huwelijk
kreeg de bruid vaak een zilveren rozenkrans van de bruidegom.
De maanden mei en oktober waren echte rozenkransmaanden, waarin veel gebeden werd. Daarnaast
werd de rozenkrans bijvoorbeeld ook gebeden voor iemand die bediend was. In de buurt werd dan
van tevoren rondgezegd dat er in de kerk rozenkrans was.Het voorbidden gebeurde dan meestal door
een naaste buur. Op de avond voor de begrafenis bad men ook de rozenkrans in de kerk. Mensen die
niet naar de kerk konden, baden thuis de rozenkrans.
November
Op 1 en 2 november, Allerheiligen en Allerzielen, was het zondag. Met Allerheiligen waren de
diensten zoals op zondag. Het Lof met de preek duurde soms wel anderhalf uur en iedereen was dan
moe. Later is de herdenking van de heiligen en martelaren verschoven naar de zondag die er het
dichtste bijligt. Ook Allerzielen is naar die zondag verschoven.
Het feest van Allerheiligen werd in 835 door paus Gregorius IV verplaatst naar 1 november en
uitgebreid tot alle heiligen, toen nog martelaren. Deze datum is het begin van de winterperiode
volgens de regel van Benedictus en als zodanig de tegenhanger van het Paasfeest. Paus Johannes
XV begon in 985 met de heiligverklaringen. Voorheen sprak men vooral over martelaren. Aan de
heiligen hadden de mensen vroeger him voornaam ontleend om zich onder hun bescherming te
stellen. Tegenwoordig worden voornamen ook aan andere zaken ontleend.
Met Allerzielen trok men in processie naar het kerkhof om de overledenen te gedenken. Al dagen
van tevoren was men in touw om de graven er mooi te laten uitzien. Er kwam nieuwe beplanting of
men plaatste chrysanten op het graf. Heel vroeger werden er ook nog twee bosjes stro in de vorm
van een kruis op het graf gelegd.
Na het Allerzielenlof trok men in processie naar het kerkhof. Als het slecht weer was, kon het op het
kerkhof, evenals in de kerk, erg koud zijn. Kerkverwarming kende men vroeger nog niet.
's Avonds werden er thuis op Allerzielendag kaarsen ontstoken.
Allerheiligen was de dag van het begin van het winterwerk op de boerderij. Het was ook de eerste
dag voor de winterjas en de gebreide, wollen sokken. De schoenen werden tot Pasen in het vet of de
traan gezet en de klompen gingen aan. Er kon begonnen worden met dorsen, vlasbewerking,
spinnen, weven, manden vlechten en met het onderhoud van het huis, de stallen, de schuur, de
landbouwwerktuigen, de gereedschappen, het meubilair, enz. Ook werd er hout gekapt voor de
kachel en het fornuis.
Op 3 november was het feest van St. Hubertus, de laatste bisschop van Maastricht. Hij was de
schutspatroon van de jagers en beschermheilige tegen hondsdolheid. De jagers namen de honden en
het Hubertusbrood mee naar de jagersmis. Na de zegening kregen de honden een stukje van het
brood en de rest ging mee naar huis, waar het hele gezin er van at.
Hondsdolheid kwam vroeger regelmatig voor en men was zeer bevreesd voor die ziekte. Hubertus
werd aangeroepen en in sommige plaatsen brandmerkte de koster de honden met een gloeiend ijzer
op het voorhoofd. Ook het gezegende Hubertusbrood moest de honden en de gezinsleden behoeden
voor deze gevreesde ziekte. Het brood werd ook wel bewaard voor het geval er hondsdolheid was.
Een dolle hond kon men verjagen na het eten van het brood en het opzeggen van de spreuk: 'Ik
kwam al over Hubertus zijn graf, zonder stok of zonder staf. Kwade hond, sta stille, 't is Sint
Hubertus wille.'
Op 11 november is het feest van Sint Martinus van Tours, bij ons Sint Maarten of Sinte Merten
genoemd. Dit was een belangrijke heilige, omdat zijn feest op veel plaatsen gepaard ging met een
groot vuur. In Castenray vindt nog jaarlijks de Sint Maartensmis plaats met zang van het kinderkoor
Cajeko, waarna ouders en kinderen met lampionnen achter Sint Maarten te paard aantrekken naar de
troshoop. Daar wordt het vuur ontstoken en wordt een kort levensverhaal van Sint Maarten
voorgelezen. Een in lompen gehulde bedelaar krijgt de helft van de rode mantel van Sint Maarten.
De kinderen krijgen chocolademelk en een koek. Dit feest vierde men vroeger al in Castenray met
een herfstvuur. Vervolgens raakte het vele jaren in onbruik om een aantal jaren geleden door de
Werkgroep Gezinsmissen weer in ere hersteld te worden. Een mooie traditie, die nog in slechts
enkele dorpen en steden plaatsvindt. Hopelijk blijft ze in Castenray nog heel lang in stand.
13