Tóntje); Jac Jakobs; Wiel Drabbels; Hermam Dinghs; Hay Verheijen; Piet Weijs; Jan Peeters; Hay
Reijnders; Toon Drabbels; Thei Classens; Piet Heidens.
Weet u in welk jaar en bij welke gelegenheid de foto genomen is, neem dan a.u.b. met ons contact op (tel:
571677).
Heemkundelokaal
De afgelopen twee a drie maanden is er flink gewerkt in ons nieuwe onderkomen. Het
heemkundelokaal dat door de Numac-Groep zo welwillend is opgeknapt en vervolgens op huurbasis is
afgestaan aan onze stichting, is voorzien van een nieuwe dakbedekking en er zijn nieuwe plafonds
aangebracht. Daarna hebben we alle wanden fris getext en hebben ook de ramen en deuren in het
gebouw een nieuwe verflaag gekregen. Het gebouw ziet er aan de binnenzijde nu weer pico bello uit.
Numac heeft nog voor een tweetal bureaus met stoelen en een klein ladekastje gezorgd. Verder staan
in de kantoorruimte een drietal grote archiefkasten die we mogen gebruiken. Dankzij de Numac-Groep
hebben we een zeer riant onderkomen tot onze beschikking gekregen, waar we geweldig mee in onze
schik zijn. Het hele archief kunnen we nu op één plaats opbergen.
In het vooijaar zal de buitenkant van het gebouw onderhanden genomen worden en wordt ook de tuin
geheel nieuw aangelegd. Vervolgens gaan we bekijken of en op welke manier we het gebouw officieel
gaan openen, zodat iedereen een kijkje kan komen nemen.
De afgelopen dagen hebben we uitstekende hulp gekregen van Til Classens, Nel en Hay Seijkens en
Jan Weijs, waarvoor onze allerhartelijkste dank. Ook dank aan Muziekcentrum Best-Venray voor de
gratis tapijttegels.
Gewoonten en gebruiken rond 1900 - deel 12
Het hele huis rook heerlijk naar de vers gebakken broden en vlaaien. Voor het bezoek werd de beste
kamer gebruikt en de tafel werd gedekt met het mooiste servies. De dag ervoor was al een grote pot
stevige bouillon getrokken van een flink stuk soepvlees en soepbot, zodat met de kermis 'sèndagse
soep' geserveerd kon worden. Deze soep kwam echt niet elke zondag op tafel, maar was exclusief
voor bijzondere gelegenheden als een bruiloft, Kerstmis, kermis en wellicht ook met Pasen en
Pinksteren. De soep werd een dag lang getrokken van rundvlees. De gewone boer of burger had geen
rundvlees, dat moest gekocht worden. Alleen een 'dikke boer' slachtte wel eens een rund.
Men gebruikte voor de soep een speciale, grote, diepe pot met deksel: de soepketel. In de soep zaten
meestal zelfgemaakte mergballetjes en verse groenten. De mergballetjes bestonden, behalve uit
beenmerg, uit ei en paneermeel of fijn gewreven beschuit. De balletjes moesten stevig van
samenstelling zijn, anders vielen ze uit elkaar. Het merg kwam uit het 'mergpijpje', een stuk bot van
het rund en de verhouding tot het ei en het bindmiddel moest precies goed zijn. Nam je te veel van het
vette beenmerg, dan werd het niet genoeg gebonden en vielen de balletjes uiteen. Omdat het wel eens
kon mislukken, werden de balletjes apart gekookt, anders zou de hele soep mislukt zijn als ze uit
elkaar vielen. De soep moest helemaal helder zijn en er moesten vetogen bovenop drijven. Op het bord
ging een hele beschuit in de soep. Na de soep kwamen de aardappelen met rundvlees en verse
groenten op tafel. Soms had men na de soep een tussengerecht van zuurvlees, gemaakt van het
soepvlees, augurken en uitjes met een scheutje azijn en een laurierblad. Als nagerecht werd meestal
rijstepap met zwarte pruimen of gedroogde appeltjes geserveerd.
Het soepvlees werd ook gebruikt om koude schotel te maken. Deze werd meestal 's avonds
opgediend, voordat het bezoek huiswaarts keerde.
Na het middageten gingen de vrouwen afwassen, terwijl de mannen een goede sigaar opstaken en over
het boerenwerk praatten. Als de afwas klaar was, gingen de mannen naar de veldgewassen kijken en
wandelden de vrouwen over het erf, bewonderden de moestuin en bekeken de siertuin en het
kippenhok. Ook maakte men een rondje door het dorp en bezocht men met de kinderen het
kermisterrein.
We pakken de draad weer op waar we ongeveer een maand geleden geëindigd zijn met de
gewoonten en gebruiken rond 1900. Als laatste vertelden we over de viering van de kermis in
Castenray en het zelf bakken van brood en vlaaien in het bakhuisje dat vroeger bij elke boerderij
stond.
5