Grootse herdenking van de Indiëgangers uit Castenray en Klein Oirlo. Op zaterdag 6 oktober a.s. herdenken we het feit dat zo'n zestig jaar geleden twaalf jonge mannen uit Castenray en Klein Oirlo hun vaderlandse plicht moesten vervullen in Nederlands-Indië. Nadat de Japanners tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) verslagen waren, wilden de Indonesische nationalisten Indonesië onafhankelijk verklaren, voordat Nederland de kans zou krijgen het vooroorlogse koloniale systeem te herstellen. Java en Sumatra kwamen na de Tweede Wereldoorlog onder Brits gezag, maar de Britten stonden niet te springen om het Nederlandse gezag te herstellen. In eerste instantie legden ze de handhaving van het gezag in handen van de achtergebleven Japanse troepen en de Indonesische nationalisten maakten van deze situatie dankbaar gebruik om hun eigen structuren op te bouwen en de grootste delen van Java en Sumatra onder controle te krijgen. Op 17 augustus 1945 werd onder leiding van Soekarno en Hatta de Republik Indonesia uitgeroepen. Deze republiek moest geheel Nederlands Oost-Indië omvatten en Soekarno werd tot eerste president uitgeroepen. Er werd een leger opgebouwd dat zich voornamelijk uitrustte met buitgemaakte wapens van de Japanners. Nederland erkende de Indonesische leiding niet en wilde de orde en rust op de Indonesische eilanden herstellen door soldaten te sturen. In februari 1946 kwamen de eerste oorlogsvrijwilligers op Bali, Lombok en Banka aan, al spoedig gevolgd door KNIL-militairen, waarvan de meesten krijgsgevangenen waren onder de Japanse bezetting. Deze militairen van het Koninklijk Nederlands- Indisch Leger vormden vóór de Tweede Wereldoorlog de Nederlandse troepenmacht in Nederlands- Indië. Op 24 september 1946 vertrok vanuit Nederland het eerste troepenschip met 2250 dienstplichtigen aan boord en spoedig volgden er meer. In totaal werden 125.000 Nederlandse jongens uitgezonden, waarvan er ongeveer 6500 sneuvelden. Onder hen ook onze dorpsgenoot Gerrit Arts. Nederland moest uiteindelijk op 27 december 1949 de Indonesische onafhankelijkheid aanvaarden. Alleen de westelijke helft van Nieuw-Guinea bleef nog tot 1 oktober 1962 Nederlands gebied. In 1950 trok de Nederlandse regering haar strijdmacht uit Indonesië terug. Tienduizenden jonge mannen, waaronder veel door de oorlog lichamelijk en geestelijk gehandicapten, moesten trachten na enkele tropenjaren weer in de westerse maatschappij te integreren. Hulp van de overheid kregen ze daarbij nauwelijks of niet. Die had het te druk met de wederopbouw van het land. Ook bij anderen konden de Indiëgangers niet terecht met hun trauma's en ervaringen. Ze moesten alles vrijwel alleen verwerken. Ze bleven zitten met hun opgekropte gevoelens; met hun grote twijfels over het nut van die oorlog; met het gebrek aan aandacht voor hun vaak verschrikkelijke ervaringen; met de geestelijke verwondingen die ze opgelopen hadden. Onze soldaten keerden terug als verliezers en over de oorzaken van de oorlog werd niet gepraat. De regering hulde zich in stilzwijgen; enige vorm van nazorg werd nauwelijks of niet gegeven. De Indiëgangers, die als helden vertrokken waren naar Nederlands-Indië, voelden zich miskend. Ze waren verplicht uitgezonden en sommigen hadden ruim drie jaar gediend in een ver en vreemd land met telkens de angst van een hinderlaag. Ze waren buiten hun wil in aanraking gekomen met geweld. Geweld was hen altijd vreemd geweest, maar in Indië werd het hen opgedrongen. In opdracht van onze regering waren ze in dat verre land, waar ze hun vaderlandse plicht vervulden. Een plicht die de Nederlandse overheid aan hen verzaakte. De oorlogservaringen en het soms opgelopen lichamelijke letsel waren voor velen van invloed op hun latere functioneren in de maatschappij. En groot verdriet was er in de families, waar een jonge man niet terugkeerde, zoals bij de familie van Gerrit Arts. Op waardige wijze afscheid nemen van hun zoon, broer of neef was voor hen niet weggelegd. Gerrit werd ter aarde besteld in dat verre land, in vreemde bodem. Als Stichting Heemkundig Genootschap Castenray zijn we blij dat onze Indiëgangers nu eindelijk de erkenning krijgen die ze verdienen. We willen hen op 6 oktober de eer geven die hen toekomt. We willen ook de overledenen en hun families in dit eerbetoon betrekken. terug gevaren naar onze boerderij, ongedeerd en wel. Dit zijn herinneringen die vast in het geheugen zijn verankerd. Sjaak, zeer bedankt voor deze toelichting.

Castenrays dorpsblad De Schans | 2007 | | pagina 12