het Allerheiligste. Het Allerheiligste is een grote, gezegende hostie die achter een glazen raampje in
de monstrans zit.
De mensen wensten elkaar een 'Zalig Nieuwjaartoe, het beste voor de toekomst en alles wat verder
wenselijk was. Vooral jongeren maakten er een sport van om bij een ander als eerste 'Zalig
Nieuwjaar!te roepen.
Een oude uitdrukking luidt: 'Zalig nijjaor, trek de kat an de haör, slót d'n hoond op zien gat, dan
hebbe ze allebej wat
Op 6 januari was het feest van Driekoningen. Op deze dag waren de kerkdiensten als op een gewone
zondag. Thuis bakte men een taart met een boon erin. Degene die het stuk taart met de boon trof,
werd die dag thuis de koning, de baas. Hij of zij mocht bijvoorbeeld zeggen wat er gekookt ging
worden.
Op 17 januari was het feest van de H. Antonius Abt. De gildebroeders hielden op deze dag zondag,
q Om 09.00 uur 's morgens was er een H. Mis. Na de mis gingen de gildebroeders kaarten. Tijdens het
kaarten werd er door de gildebroeders menig glaasje achterover geslagen. Tegen 12.00 uur gingen
de leden naar huis om te eten en om vijf uur 's middags kwamen ze weer bij elkaar om weer te gaan
kaarten. De leden van het gilde Antonius Abt woonden in Oirlo, Klein Oirlo en Castenray. Klein
Oirlo en Castenray behoorden in die tijd tot de parochie Oirlo, evenals vijf huizen op het Schoor en
vier huizen op het Hoogriebroek.
De contributie voor het lidmaatschap van het gilde bedroeg in die dagen 1254 cent. Het geld werd
gelegd op een schaal die op de communiebank stond.
Op 18 januari was er een H. Mis voor de overledenen van het Antoniusgilde. Na de H. Mis was er
een koffietafel voor de vrouwelijke leden van het gilde. Hierbij zaten ook mee aan: de pastoor en het
bestuur van het gilde, dat vroeger geheel uit mannen bestond. Antonius werd rond het jaar 250 in
Midden-Egypte geboren en hij vestigde zich na de dood van zijn ouders op 20-jarige leeftijd als
kluizenaar in de Egyptische woestijn en later op een berg langs de Nijl. Hij wordt ook wel 'Antonius
de woestijnvaderen 'de Grotegenoemd.
Antonius had in de kerk het evangelie gehoord: "Verknop alles wat je bezit en geef het aan de
armen.Dat deed hij, met uitzondering van een gedeelte voor zijn zus. Hij ging leven in een
rotsgraf in de Libische woestijn, waar hij vaak door duivels gepijnigd en op de proef gesteld werd.
Na verloop van tijd werd zijn voorbeeld nagevolgd door anderen, van wie hij opvoeder en leraar
werd. Tijdens de christenvervolging onder keizer Maximunus Daja in 308 vergezelde hij de
gevangen christenen naar Alexandrië, om hen te bemoedigen bij hun martelaarschap. Antonius
hoopte ook zelf als martelaar te sterven, want dat gold als de hoogste graad van heiligheid. De
soldaten pakten hem echter niet op en hij keerde naar de woestijn terug. Antonius is minstens 105
jaar oud geworden. Antonius wordt in het westen gewoonlijk voorgesteld als een oude monnik met
baard, gekleed in een grove pij. In zijn rechterhand heeft hij een staf en in zijn linkerhand draagt hij
soms een boek of een belletje .Ter onderscheiding van Antonius van Padua wordt hij 'Antonius met
het varkengenoemd. Het varken staat dan ook altijd bij hem afgebeeld. Toen zijn relieken rond het
jaar 1000 van Alexandrië naar St.Didier in Frankrijk waren overgebracht, werd daar de kloosterorde
k van de Antonieten gesticht. Deze monniken hielden zich bezig met het fokken en mesten van
varkens voor de armen. Zo is Antonius aan zijn varken gekomen.
Hij werd vooral aangeroepen als patroon tegen de pest bij mensen, varkens en vee.
St.Antonius Abt is een vriesheilige, omdat half januari een van de koudste perioden van de winter is.
Enkele weerspreuken over hem:
'De harde koppen van Sint Antoon en Sint Sebastiaan (20 jan.) komen met het hardste van de winter
aan.
'Sint Teunis met zijn vérken maakt het koud en kil in kerken; hij is er een die vaak verkiest, dat het
op zijn feestdag pittig vriest.
De derde maandag van januari was het in Venray 'allemansmerntHier ging jong en oud naar toe.
Meiden en knechten kregen hiervoor vrijaf. Vroeger kregen de meid en de knecht een voormiddag
hiervoor. Later kregen ze de hele dag vrijaf en konden ze gaan dansen in zaal Wilhelmina in Venray
en bij Jantje Toekook.
17