NAJAAR 1944-8 Woensdag 23 november 1944 was het dan eindelijk zo ver. Al vroeg ging het gerucht door Klein-Oirlo, dat de Engelsen in Castenray waren. Ik was niet meer te houden en wilde ze tegemoet, op een holletje en op klompen, omdat mijn schoenen nog kletsnat waren en lek bovendien. Ter hoogte van Grad Dinghs zag ik verderop (dat kon toen nog het eerste Engelse voertuig staan. Het was een bren-carriereen verkenningsvoertuig op rupsbanden, bewapend met een zware mitrailleur. Hij stond in de poort voor ons huis met de neus naar de weg. Van de bemanning was geen spoor te zien. Die zwierf door het huis en al snel bleek waarvoor. Ze vroegen of ik in dit huis woonde en vervolgens gingen ze verder met rommelen in vaders opengebroken bureau. Ik zag dat een van hen een meerschuimen sigarenpijpje van vader in zijn zak stopte, keek hem aan en zei "that's ours waarop hij sorry zei en het terug legde. Maar ik had mijn rug nog niet gedraaid, of het was weer weg. Ik kon dit niet begrijpen. Ze kwamen ons toch bevrijden? Ze zouden het nog veel bonter maken. Een van hen vroeg me of ik hem het huis wilde laten zien. Dat deed ik en vertelde erbij waar elk vertrek voor werd gebruikt. Hij had echter meer aandacht voor een aluminium pannetje, dat hij had gevonden en van me wilde kopen. Ik dacht een geweldige transactie af te sluiten door het te ruilen tegen een pakje Playersde fameuze Engelse sigaret. Toen werd hij naar beneden geroepen door zijn commandant, die hem beneden in de hal een geweldige uitbrander gaf, waar de honden geen brood van lustten. Ik dacht dat het met het pannetje te maken had, maar het ging over iets heel anders en hij legde me uit, wat booby-traps waren en dat de soldaat mij groot risico had laten lopen door mij voorop te laten lopen en zelf op veilige afstand te volgen. Boobytraps waren wapens die door onvoorzichtige of onoplettende soldaten, maar ook door argeloze burgers ongewild tot ontploffing konden worden gebracht bij het openen van een deur, het verplaatsen van een stoel of het oprapen van een voorwerp. Daarom was hij ook zo kwaad geworden. Die soldaat had me juist voor dat gevaar moeten waarschuwen. Later zag ik naast het paadje tussen kerk en Patronaatzoals 'De Wis' in onze tijd heette, een hele stapel handgranaten, booby-traps en voetmijnen liggen, die er nog een hele poos hebben gelegen eer ze werden opgeruimd. Ik denk dat we aan een groot gevaar zijn ontsnapt. Van die commandant kreeg ik ook te horen, dat zij vanuit Griendtsveen via America en Meterik naar Castenray waren gekomen en dat ze hier wachtten op verkenningstroepen uit de richting Leunen en Veulen. Na hun vertrek ging ik terug naar Klein-Oirlo, waar ik vol trots trakteerde op een eerste Engelse sigaret en mijn familie al enigszins kon voorbereiden op wat ze de volgende dag thuis zouden aantreffen. Tijdens die tocht ter hoogte van Thielen in Klein- Oirlo werden we overvallen door Duits granaatvuur en vlak voor ons huis nogmaals, maar die granaten gingen hoog over. Het liep niet altijd zo goed af. Er zijn onder de niet-aflatende stroom van terugkerende evacués meerdere slachtoffers gevallen, waarvan er twee op het kerkhof in Castenray een voorlopige rustplaats kregen. Thuis gekomen vonden we de troep, die de Duitsers hadden achtergelaten. Wolffs' aanbod, bij het bezoek aan Klein-Oirlo begin november en de glas-in-loodramen, die we in de kolenkelder onbeschadigd aantroffen, hebben wij pas veel later leren zien als een bewijs dat we niet alle Duitsers over een kam moeten scheren. Maar het heeft jaren geduurd eer we daar aan toe waren. Hoogste prioriteit kreeg het opruimen van de mest van de paarden in de achterkamer, de mest van de kippen en konijnen in het kantoortje, de varkensmest in het portaaltje voor het toilet, van de menselijke uitwerpselen en de modder op het toilet zelf. Ik voel de woede weer in me opborrelen net als toen op die 23ste november 1944. Ook bij het opruimen van de berg glas- en aardewerk, serviesgoed, vazen, flessen, weckflessen, snuisterijen en fotolijstjes in de voorkamer. Gewoon kapot gegooid. Ik voelde me persoonlijk vernederd en gegriefd en denk dat het daarom ook zo lang heeft geduurd eer ik kon vergeven. Ik werd me daarvan bewust tijdens een fietstocht in de buurt van Münster enkele jaren geleden. Mijn vriend Joop hielp een Duitser, die een lekke band had. Diens vrouw zei toen tegen Joops vrouw, dat ze het zo -18-

Castenrays dorpsblad De Schans | 2005 | | pagina 18