-15- Deportatieverhaal Verhaal van Teng Vollenberg. Interview Tweede Wereldoorlog In de Tweede Wereldoorlog zijn er veel vreselijke dingen gebeurd. Wij kregen van school een project om mensen die gedeporteerd waren, of familie ervan, te interviewen. Wij (Adinda en Moniek) vonden het heel leuk en interessant om dat te doen. Wij hebben een vrouw geïnterviewd. Dat is de vrouw van de man die gedeporteerd was. Ze vond het heel leuk dat wij kwamen en daarover gaan we nu een verhaal schrijven. Het verhaal. Toen de razzia's plaatsvonden, is meneer Teng Vollenberg opgepakt door de Duitsers. Hij werd opgepakt op straat. Hij mocht geen afscheid nemen van zijn familie. Hij moest vanaf Castenray naar Arcen lopen en werd toen met de vee-trein naar Duitsland gebracht. Ze stonden daar heel dicht bij elkaar. Onderweg werd de trein beschoten. Er probeerden toen veel mensen te ontsnappen. De broer van meneer Teng zat toen ook in de trein. Hij zocht en zocht maar naar zijn broer (Jan), maar kon hem nergens vinden. Later bleek dat hij ontsnapt was. Meneer Teng werd weer opgepakt. De reis ging verder. Ze kregen niks te eten. Het stonk er ook heel erg. Hij werd gebracht naar een fabriek in Wuppertal. Meneer Teng moest oorlogsspullen maken. Ze moesten hard werken en kregen weinig eten. Ze kregen alleen koolsoep, gemaakt uit koolbladeren en water. Ze kregen ook heel hard brood. Dat kon je voelen, hoe hard het was in je maag. Er was ook een meneer, vertelde mevrouw Vollenberg, die altijd kruimels van de grond afraapte. Hij had zoveel honger, dat hij zoiets deed. Daaruit wisten we meteen hoe erg het daar kon zijn in zo'n fabriek. Er gebeurden nog veel ergere dingen dan dit. Ze sliepen in een school, op de grond. Ze hadden ook nog eens dezelfde kleren aan vanaf de razzia al. Ze mochten geen brieven versturen. En natuurlijk geen contact hebben met de familie, vrienden, kennissen enzovoorts. In de Tweede Wereldoorlog deden ze niet aan kerst of nieuwjaar. Daar dachten ze niet eens aan, zo erg was dat. De mensen in het dorp gingen ook niet naar de kerk, naar buiten, naar familie, vrienden, enzovoort. Je had dan grote kans datje doodgeschoten werd of opgepakt. En als het luchtalarm afging, was iedereen natuurlijk heel erg bang. Meneer Teng en anderen kregen ook wel eens vrij van het werk. Dan ging hij naar de boer toe, vlakbij. Dat was een Russische familie. Meneer Teng had daar een afspraak met die boer gemaakt. Dat als het luchtalarm afging, dat hij dan zou ontsnappen en naar hem zou komen. Maar bijna elke avond ging het luchtalarm af. Dat betekende dat er bombardementen vanuit de lucht kwamen. Door de geallieerde soldaten. Toen was de perfecte kans om te ontsnappen. Meneer Teng deed dat ook en hij rende zo snel als hij kon naar die Russische boer. Toen hij daar aankwam, kreeg hij goed te eten en goede kleren. Kortom, hij had het daar tenminste veel beter. Hij zat daar tot mei 1945. In mei ongeveer werd hij eindelijk bevrijd. Door wie wist ze niet meer. Maar de Duitsers, wist ze nog wel, gaven zich niet zo snel over. De Duitsers schoten ook nog een paar dwangarbeiders dood. Ook in Venray en de omstreken is veel schade gevallen. In Overloon is heel veel schade en zijn ook doden gevallen. Het was een heel gedoe om andere mensen en Meneer Teng terug te laten komen. Hij werd naar huis gebracht met de vrachtwagen. De familie, kennissen, vrienden, enzovoorts wisten niet dat hij thuis zou komen. Het was heel onverwacht. Toen Meneer Teng thuiskwam, was het eerste wat hij deed op de bank gaan slapen. Mevrouw Vollenberg zei ook dat hij bijna niks vertelde, hoe het in de fabriek was. Ze dacht dat er iets was gebeurd, dat Meneer Teng Vollenberg heel erg vond. Daarom kon ze bijna niets vertellen, hoe het daar in de fabriek was. Wij willen graag een aantal mensen bedanken voor de goede steun en dergelijke. Graag willen wij Mevrouw Anna Vollenberg-Seykens bedanken voor de goede informatie, persoonsbewijzen enz. en het was heel gezellig. En de mensen bedanken die dit hebben georganiseerd, want het was heel leerzaam en leuk. Groetjes, Moniek Adinda.

Castenrays dorpsblad De Schans | 2004 | | pagina 15