RESTAURATIE KERKGEBOUW -18- CASÏ* %er£6estuur Castenray De restauratie nadert langzaam maar zeker haar voltooiing. Er moet nog wat voegwerk verricht worden en verder zijn de werkzaamheden, op enig afwerken na, helemaal klaar. De steigers kunnen vervolgens afgebroken worden en rondom de kerk kan opgeruimd worden. Voor wat betreft de financiële afwikkeling is het zo, dat er nu nog 42.000,- bij elkaar gehaald moet worden. We hopen dit bedrag vrijwel geheel gedekt te krijgen met de honorering van de nog lopende subsidieaanvragen. Binnenkort hopen we de eerste toezegging te hebben. We houden u op de hoogte. Anekdote over Sjaak van Rhee - deel 4 Zo belandde hij in de spits van de toren, die volgens de tekst in het Casels Liedje, 'nor de Vader wiëst' en ontdekte daar ook nog vleermuizen, die aan de spanten hingen te slapen of alleen maar hingen te hangen. Sjaak was een nieuwsgierig en leergierig kereltje en vond dat alles erg eng, doch zeer interessant. Er was daar in de spits geen raam en hoe hoger hij klom, hoe donkerder het werd en hij moest zich bovendien een weg banen door het spinnenragsel. Hij zat inmiddels zo hoog in de torenspits dat hij alle zijden met zijn handen kon aanraken. Toen hij niet hoger kon, ging hij langzaam weer naar beneden en gewend aan het donker, ontdekte hij een soort luik, dat aan beide zijden met haken vastzat. Zich oriënterend stelde hij vast, dat het luik zich aan de oostzijde van de toren bevond. Hij kon de verleiding niet weerstaan om door het luik naar buiten te kijken. Van zo'n grote hoogte had hij Casele immers nog nooit gezien. Hij maakte de haken los, zonder het luik vast te houden. Plotseling schoot het luik uit de sponning en ratelde over de leien van de toren omlaag, knalde iets lager op het dak van de kerk en hotste en botste over de leien naar beneden, waar het via de dakgoot op de grond naast de kerk in een stofwolk neerplofte. Sjaak schrok zich werkelijk een ongeluk. Hij keek vanuit het luikgat, dat zich op een onwaarschijnlijk hoge hoogte bevond, zo de wijde wereld in. Hij had geen oog meer voor de omgeving. Hij keek alleen omlaag en kon het spoor van de kapotte leien zien, veroorzaakt door het vallende luik. Zijn hart klopte hem in de keel. Wat moest hij in 's hemelsnaam beginnen. Hij zag de eventuele gevolgen al voor zich: Thuis, meester Vollebergh, de pastoor, de koster. Hij kon niets meer doen dan maken dat hij uit de toren kwam. Naar beneden, van de ene etage snelde hij naar de andere. Van alle spannende dingen die hij op de heenweg ontdekte, bleef niet veel over. Hij moest weg, weg uit de toren, zo snel mogelijk. Nooit is er iemand vanuit dat hoge punt zo snel uit de kerktoren gevlucht, als Vrieës Sjaak op dat moment. Beneden gekomen, keek hij angstig om zich heen en bemerkte tot zijn enorme verbazing en geluk, dat niemand het had gezien of gehoord. Ook de pastoor en de koster niet. Hij liep rustig weg alsof er niets aan de hand was, overwoog zijn daad en raadpleegde zijn geweten, wat hij er mee aan moest. Hij dacht: "Als men er achter komt dat ik dat gedaan heb, moet ik de schade betalen en waar moet ik dat van doen. Ik heb geen geld. Kom ik met dit verhaal thuis aan, dan wacht daar wat?" Was het wel eerlijk als hij alles verzweeg? Het zou wel veel eerlijker zijn dat alle mensen van Casele samen de schade betaalden, dan dat hij dat alleen zou moeten doen. Samen betalen is betaalbaar en is ook eerlijk. Hij vond dit een geweldige oplossing. Zijn geweten was gerustgesteld. "Trouwens," dacht hij verder, "wie kan in godsnaam zo'n luikconstructie verzinnen. Dat moest immers fout gaan." ^Mö tic I)ting Qecm&uitStg £enootscf)ap Casttnrcrp

Castenrays dorpsblad De Schans | 2004 | | pagina 18