-10- Directeur Sibema De directeur van de Sibemafabriek, de heer Derks, had op zekere dag het Castenrayse Broek ook ontdekt en hij was zo onder de indruk geraakt van de rust en de bekoring die er van uit ging, dat hij op de visheuvel zijn vakantie wilde doorbrengen. Hij had er een aardig, houten vakantiehuisje gebouwd, dat via een uitschuifbaar bruggetje te bereiken was. In al zijn enthousiasme en hang naar rust en natuur had hij geen rekening gehouden met de talrijke muggen, die s zomers het gebied bevolken. Zijn verblijf was dan ook met van erg lange duur Na er een jaar of vier m het weekend gehuisd te hebben, verkocht hij het onderkomen aan een mevrouw uit Arnhem. Wiel Smits: "Die dacht daar eens lekker in de blote kont te gaan liggen, maar 's avonds deugde het niet van de muggen. Ze is er misschien een keer of vijf geweest en daarna heb ik ze nooit meer gezien. Ze heeft de visheuvel en visvijver toen verkocht aan de ruilverkaveling. 1965 De fraaie vakantiewoning met het uitschuifbare bruggetje van de directeur van de Sibemafabriek. 1960 Jo Smulders met de kinderen van de familie Derks. Augurkenteelt Vóór 1970 was het natuurgebied nog niet zo groot als tegenwoordig. Rond het oorspronkelijke moeras lagen landerijen van diverse eigenaars. Zo had de familie Gellings er een stuk grond liggen, waarop men augurken teelde. Eind april/begin mei werden de jonge plantjes opgepot en later op het veld uitgeplant. In een droge zomer was het aanbod van augurken veel lager dan normaal en daarbij kwam, dat de meeste boeren de dikke augurken weggooiden, omdat de conservenindustrie dunne augurken vroeg. Op het veld van Gellings was de grond altijd vochtig en warm, omdat er een dikke laag veen onder de cultuurgrond zat. Ondanks de lage ligging waren de augurken daardoor toch snel rijp. Gellings had een uitermate hoge productie van zijn veld en de dikke augurken gooide hij niet weg maar hij verkocht ze voor piccalilly, e.d. Op die manier maakte hij goed geld van zijn augurken. Om op zijn stuk grond te kunnen komen, moest Gellings over een bielzenbrug over de (tegenwoordig) oude bedding van de Lollebeek. Deze brug lag een stuk zuidelijker dan de brug, waarvan nu nog de betonnen fundering ligt. De bielzen van de 'Gellingsbrug' liggen nu nog half verrot langs de oude loop van de Lollebeek. Met paard en kar stak Gellings over en kwam een eind verder bij een soort grote ronde, waar hij kon keren. Vanaf het augurkenveld moest je namelijk dezelfde smalle weg terug.

Castenrays dorpsblad De Schans | 2003 | | pagina 10