Ir. Harry Weijs, tegenwoordig wonend in Piasmolen, is een zoon van Grad Weijs. Hij was een van de personen die in t Broek ondergedoken zaten. Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog woonde hij nog in "De Straot", de huidige Lollebeekweg en was in 1944 twintig jaar oud. Over zijn onderduikerstijd vertelde hij het volgende: "Toen de inwoners van Castenray moesten evacuerenbesloten we, na enig overleg, met tien mensen een kleine aannemerskeet neer te zetten op het eiland in het Groot Broek. Dit was niet het eiland in de visvijver, de zogenaamde visheuvel, maar het lag westelijker in een bocht van de oude Lollebeek. Het eiland is nu niet gemakkelijk meer 'te vinden, omdat met de ruilverkaveling de beek dwars door het Groot Broek getrokken is. We zouden ons daar terug trekken, totdat de Engelsen in Castenray zouden zijn. De tien onderduikers waren: Jeu Geerets, Wim Geerets en Hay Weijs uit Castenray, Harry Boots uit Horst, Ton Mensink uit Bussum, Henk Maas uit Apeldoorn, Cor van Etten uit de buurt van Tilburg, een zekere Arie die later geëmigreerd is naar Australië, Anton Jeuken uit Nijmegen en of de tiende Teng Peeters was, een van onze buren, weet ik niet zeker De personen die niet uit Castenray kwamen zaten op verschillende plaatsen in ons dorp ondergedoken. Mijn vader had de Duitsers kunnen overtuigen van het belang van ons kippenbedrijf en daarom kreeg hij van de Duitsers toestemming om met zijn gezin te blijven. Hierdoor zou het gemakkelijker worden om ons op het eiland te foerageren. Zo hebben we een hele tijd op het eiland gezeten en alles leek goed te gaan. Tot de Duitsers op zekere dag bemerkten, dat mijn jongste broer Joost met proviand in de richting van V Broek liep. Toen Joost weer terugkwam, stond een Duitse soldaat hem op te wachten bij een kippenhok, zo n vijftig meter achter het huis. Hij rukte het deksel van de koffiekan, rook eraan en snauwde. 'Kaffee, Partizanen! en sloeg direct alarm. Op iedere hoek van ons huis werd een post met een mitrailleur neergezet, zodat niemand meer kon ontsnappen om ons te waarschuwen. Met een geweerloop in zijn rug werd Joost gedwongen, om enkele soldaten naar de schuilhut te gidsen. Dan ga ik mee zei mijn vader en zo liepen ze richting Y Broek Moeder en mijn jongste zus Mia bleven onder bewaking achter In verschrikkelijke angst moesten ze afwachten wat er verder zou gebeuren. Ondertussen waren vijf personen van onze groep op verkenning gegaan. De achterblijvers werden plotseling opgeschrikt door de groep zwaar bewapende Duitsers, die Joost en vader Weijs voor zich uitdreven. Heinde hoch! Wo sind die Waffen?We vertelden dat we geen wapens hadden. Onderduikers in de schuilhut, gemaakt van hout met daarover heen een zeildoek. Het geheel was goed gecamoufleerd. Op de voorgrond rechts Driekus Smits en links Jeu Geerets en Wiel Smits. Verder o.a. Arie Nauwens, Jaap van Terheijde, Harrie Weijs (Gradzn.), Toon Peeters, Wim Geerets. De bedden werden overhoop gehaald en alles werd doorzocht. En wij werden grondig gefouilleerd, maar er waren geen wapens. Onder bewaking van de zwaar bewapende Duitsers keerden we huiswaarts, waar we bij het varkenshuis ondervraagd werden over onze motieven en waar het vooral om ging, of we partizanen waren.

Castenrays dorpsblad De Schans | 2003 | | pagina 14