Stichting Heemkundig Genootschap
Castenray
't Casels Broek deel 6. De aanleg van schaatsbanen
-5-
Boerengezegden
9 Daorst hebbe as ennen haejmaejer.
9 Wie zien aege bewaart, bewaart gén rotte appel. (Wie goed voor zichzelf zorgt, komt niets te kort).
9 Kusse en lekke, mar thuus knuppels en stekke. (Je in tegenstelling tot thuis, bij een ander
onnatuurlijk vriendelijk gedragen).
9 Al lopte Kuuk en Kessel af, dan hedde 't nog nie!
9 Stroont wie hit öw geschete, keutel wór kömde vandan? (Overdreven voornaam en belangrijk
doen).
Rond 1920 waren de plassen in "t Broek vrijwel helemaal dicht gegroeid. Om te schaatsen was de
visvijver voor veel liefhebbers eigenlijk te klein.
Handrie Wismans: "Pastoor Verheggen deed in het begin van de dertiger jaren veel voor de jeugd.
Zo richtte hij voor de jongens van 13 jaar en ouder de Jonge Wacht op. Hij schaatste ook graag en
zette ons aan, om het dichtgegroeide deel voor de visvijver uit te baggeren. Hij nam een hele groep
13-, 14- en 15-jarigen mee naar V Broek en deed voor hoe het moest. 'Zo moet je het riet eraf halen
zei hij dan. Wij gingen met man en macht aan de slag en hebben toen ook een flink stuk uitgebaggerd,
maar het was voor ons toch onbegonnen werk.
Voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog was volgens Annie Michels-van Rhee een deel van 't
Casels Broek met de visvijver eigendom van 'Smitten Tieske', de familie Van de Munckhof te Horst.
Bertje van Rhee uit Castenray kwam via de jacht met deze 'Smitten Tieske' in contact en deze
adviseerde hem, om het meest noordelijke gedeelte van het vennengebied van hem te pachten. Hij
moest er dan schaatsbanen aanleggen en chocolademelk verkopen. Bertje runde in Castenray
toentertijd namelijk een café annex bakkerij/kruidenierswinkel. Volgens Handrie Wismans zal ook
pastoor Verheggen Bertje nog wel gestimuleerd hebben, om de banen aan te leggen.
Het leek Bertje een goed idee, om op deze manier een centje bij te verdienen, want de dertiger jaren
waren magere jaren. De pachtovereenkomst werd 1932 gesloten en men kon aan de slag met het
aanleggen van de schaatsbanen.
Werkend vanuit een roeibootje moest een deel van
de vennen handmatig uitgebaggerd en van het riet
ontdaan worden. Alles was namelijk dichtgegroeid
met het woekerende riet. Het was een geweldig
zware klus. De bagger en het riet werden links en
rechts op een hoop gegooid, waardoor er over de
gehele lengte van de banen eilandjes ontstonden.
Deze langgerekte eilanden zijn nu nog goed te
zien.
Ook werd het riet vanuit een bootje met een zeis
afgesneden. De wind dreef het afgesneden riet naar
de kant, waar het met een mesthaak uit het water
werd getrokken. Wiel Smits: "Soms zat er zoveel
riet. tegen de kant, dat je dagenlang met de mesthaak bezig was, om alles op de kant te trekken. Om
goede schaatsbanen te krijgen, moest zwaar werk verricht worden.
ticfjttng fjeemfcunSig «Benootscljai
Castenray
•to
222Z
"I
v.ji
5