Stichting Heemkundig Genootschap Castenray Het viswater 5- Maandag 2 juni: Vergadering Lokaal Historisch Platform met presentatie 'Venrays Verleden I' in de Burgerzaal van het gemeentehuis. Aanvang 19.30 uur. Woensdag 4 juni: Vergadering Heemkundig Genootschap bij Jan Strijbos. Aanvang 19.30 uur. Zaterdag 6 september: Viering 70 Jaar Parochie met H.Mis, inzegening H.Hartbeeld, officiële opening dorpsplein en expositie over de parochie. Boerengezegden Wie zien aege an ennen ezel vriëft, kriegt d'r haör van. Wie met pek omgaat, wordt ermee besmet). 9 Ge mugt gén aide paöl verzette. Je mag je gebied niet onrechtmatig vergroten). 9 "Ik kan "t licht prebieëre", zaej d'n ezel en toen wiër hij schólmaester. 9 "n Gewerreg paerd motte nie te zieër driëve Een volgzaam iemand moet je niet te veel opjagen). 9 Dat is zó boont as stroont (Dat is te gek). 't Casels Broek - deel 4 T Casels Broëk kende tot het midden van de 20ste eeuw meerdere eigenaren. Behalve Castenrayse mensen als Driek van de Pasch, Driek Smits, Sjaan Willemssen, Hannes Gellings, Handrie Wismans, Petje Steeghs, Sef Geerets, Piet Philipsen, Grad Weijs, Toon Strijbos en Kuuëb Heidens waren dat volgens Peter van de Pasch ook een zekere Vollenberg of Oudenhoven uit Venray. En ongetwijfeld waren er nog meer boeren uit Castenray, die een stukje moerasbos bezaten en sommigen hadden landerijen rondom T Broëk in eigendom. De grotere plassen die in het gebied lagen, waren veelal eigendom van mensen uit Horst en Venray. Deze plassen waren vrij diep en in de zomer begroeid met prachtig bloeiende waterlelies en gele plompen. Libellen en waterjuffers vlogen af en aan en de kikkers kwaakten dat het een lieve lust was. Allerlei watervogels bevolkten de plassen en konden hier ongestoord voor hun nageslacht zorgen. Het natuurgebied was van een ongekende schoonheid en nog helemaal puur. Naast de vele petgaten lagen er nog 4 grotere plassen in het gebied. Op de Tranchotkaart van 1803 staat slechts één plas aangegeven, waaruit af te leiden is, dat de andere 3 daarna nog zijn uitgegraven. Deze plassen waren in gebruik als viswater. Men ving er o.a. snoek, karper, zeelt, baars en paling. Peter van de Pasch: "Er zat veel vis en er lag vroeger al een roeiboot, waarmee men uit vissen ging. Wij vingen altijd veel 'louwzeelten af en toe een paling bij de kolk in de Lollebeek. Die liep vroeger vlak langs de 'visheuveleen eilandje in de meest noordelijke plas. De beek is wel twee keer verlegd en verbreed, een keer voor de oorlog en nog een keer vlak erna. Ik weet nog dat Thei Dinghs (Grad zn.) eens in 7 Broëk was en door de Lollebeek waadde. Hij werd gebeten door zo 'n zwarte worm, zo 'n bloedzuiger. Thuisgekomen kreeg hij bloedvergiftiging en is daaraan overleden. Dat is zo rond 1936 gebeurd. De paling die we vingen, was wel een bezemsteel dik en die 'smérlépwaren zó glad, ze schoten zo door je vingers heen. Wij trokken altijd de sokken uit en daar bonden we ze in. 's Zomers lag de beek vrijwel droog. We bouwden dan een dijk en in het diepe gedeelte bij de kolk schepten we met een emmer het water weg. Na een half uur scheppen, kon je de vis in de modder zien kronkelen. Met een mand werd de vis vervolgens op de kant gegooid. ticfiting fieemfiunöig 6enootscf)a] tastennrp

Castenrays dorpsblad De Schans | 2003 | | pagina 5