Hier volgt het tweede gedeelte van de indrukken van Ant. Dinghs over Indië. De mannen doen daar nu nog net als bij ons in de Batavierentijd, wat jagen en vissen en de vrouwen laten werken. De bevolking is nog zeer kinderlijk We lopen wel eens door zo n kampong heen, dan zijn ze aan t spelen gelijk kinderen; vrouwen van jong tot oud zijn aan V knikkeren, de mannen kijken ernstig toe; zo zijn er nog veel meer voorbeelden. De kleding van deze mensen bestaat meestal uit: de mannen in een kort broekje en enkelen nog een hemd erbij; de vrouwen een sarong om hun middel en ontbloot bovenlijf. Enkelen hebben nog een jasje. Kinderen lopen tot zeker een leeftijd van tien jaar naakt, vooral de jongens. Meisjes op deze leeftijd meestal niet meer. Deze mensen zien ons als b. v. burgemeester en dat moet ook, ze moeten onze minderen blijven, anders is er met de mannen geen richt meer te schieten. Het volk is ook nog bang voor blanken, vooral de vrouwen en meisjes. Zien ze een blanke dan zijn ze weg, tenminste meestal wel; de mannen komen ten langen leste wel een praatje houden, waar dan later ook wel enkele vrouwen bij komen staan, als ze geen gevaar bemerken. Maar kijk je ze aan, dan hebben ze zich al omgekeerd. Maar zoals ze ons voor de tijd alles voorspiegelden, was toch wel erg bezijden de waarheid. Verder wil ik over dit onderwerp niet doorgaan. Wat betreft de grond hier en de bebouwing, daar zal ik gauw over uitgesproken zijn, want men verbouwt hier niets. Het is dan ook volkomen onmogelijk, want het hele eiland is niets dan koraal, keihard kalkgesteente. Bomen en struiken bestaan hier wel en in grote hoeveelheden, want het eiland is ondoordringbaar, een rimboe. Hier wordt dan ook alleen gegeten wat in het wild groeit en schijnbaar voedt dit goed, want de mensen zien er allen goed uit. Daarbij eten ze veel wild en vis. Hoe het op het vasteland is, weet ik niet zo goed meer, maar naar horen zeggen ook veel koraal en bergen. Daar duif ik werkelijk niet meer over schrijven. Dan hoor ik steeds dat hier mensen naar Nieuw Guinea willen komen. Of dat in Castenray ook zo is, weet ik niet, daarom zal ik er mijn mening eens over zeggen. Voor boeren is het hier niets, althans nu niet en ook zeer waarschijnlijk nooit. Op de eerste plaats kan hij hier zelf niet werken, omdat het veel en veel te warm is; de gronden zijn met geschikt voor landbouw en verder is het hier heel ongezond (veel malaria). Voor een Nederlandse vrouw die moet werken, is het onmogelijk het hier langer dan een halfjaar uit te houden en al doet ze niets, dan is het voor haar nog onmogelijk om hier te blijven. Hier woont een vrouw uit Venlo, ik kom daar nogal veel. Ze is pas anderhalve maand hier en ze zegt dat het leven voor haar hier niet uit te houden is en het allerergste is het voor haar twee kinderen. Neen mensen, ik raad niemand aan om hierheen te komen, doch voor anderen zou het misschien gaan als ze geen handenarbeid hoeven te doen. Het klimaat is erg onverschillig, dan een paar dagen regenweer, dan weer een paar dagen ontzettend warm en dat brengt allerhande ziekten met zich mee. Nu moeten jullie niet direct gaan denken dat het ook voor ons niet uit te houden is. Het is wel zwaar, maar als je zeer goedje lichaam in acht neemt, gaat het toch wel. Door de vriendschap onder elkaar wordt er een hoop vergoed van wat wij moeten missen. Bij deze wil ik het dan laten, hopende dat zowel mijn kameraden als ik weer spoedig in een vertrouwde omgeving mogen zijn. Nogmaals dank voor het aan mij toegezonden pakket, w.g. Toon Dinghs. Hein Steeghs is Paasmaandag met zijn meisje naar Rome vertrokken waar ze op 17 April hopen te trouwen. Overleden: L. vanRhee. De nieuwe weideafrastering. Vorige week is er ook een begin gemaakt met het electrisch afrasteren van weiden. Men is zover gevorderd dat het eerste blok bijna gereed is en het vee de weide in kan.

Castenrays dorpsblad De Schans | 2002 | | pagina 5