3EIEF VAN DE BISSCHOP VAM BOEEMÖMB,
JOANNES GIJSEH,
aan de priesters, diakens» religieuzen
en overige gelovigen
van zijn bisdom
Roermond, 10 november 1964
Genade en vrede in de Heer
die gekomen is en telkens weer tot ons komt in de heilige Eucharistie.
Enkele jaren geleden» in 1980» heeft onze paus Johannes Paulus II aan de bisschop
pen en priesters van de Kerk een brief geschreven over de heilige Eucharistie»
Hierin zette hij zowel de geloofsleer inzake dit allerheiligst Geheim uiteen als
ook ging hij in op de innerlijke en uiterlijke houding die dit Sacrament bij be
dienaren en ontvangenden veronderstelt,
Op dringend verzoek van niet weinig priesters» diakens*én-'énde'.re: gelovigen wil ook
ik mij hieraangaande tot II richten en wel in de lijn waarin de heilige vader dit
gedaan heeft. Met name wil ik de waardigheid en de eerbied onderlijnen die'het
vieren van de heilige Eucharistie en het ontvangen van de Heer die zich onder de
gedaanten van Brood en Wijn aan ons schenkt, vraagt.
De paus wijst erop» dat "de Eucharistie als de tafel des Heren een voortdurende
uitnodiging is, zoals blijkt uit de aansporing van de priester» wanneer deze
zegt: "Ziet het Lam Gods»,,Zalig zij die genodigd zijn aan de maaltijd des
Heren" en ook uit de bekende gelijkenis uit het Evangelie over de gasten, die
wérden uitgenodigd voor een bruiloftsmaal (vgl. Ik. 14,16 e.v.v.Jammer genoeg
is het zo» dat niet weinigen die op grond van hun doopsel in de katholieke Kerk
genodigd zijn tot deelname, aan de zelfgave van Christus, andere bezigheden voor
gewichtiger houden en zelfs nauwelijks "honger" en "dorst" tonen naar de Heer die
hit Leven schenkt en zelf is» Maar ook verontrustend is het» zo zegt de paus»
"dat zij die aan de viering van de Eucharistie deelnemen ook te communie gaan»
ofschoon zij menigmaal niet de vereiste zorgvuldigheid in acht genomen hebben
om eerst het sacrament van de biecht te ontvangen en hun geweten te zuiveren.
Nu kan dit inderdaad betekenen» dat zij in hun geweten en volgens de objectieve
wet van God niets vinden dat een belemmering vormt voor de vreugdevolle en ver
heven daad van de sacramentele vereniging met Christus. Maar ook kan hierachter
een andere opvatting schuilgaan; dat men namelijk de heilige Mis alleen maar ziet
als een maaltijd» waaraan men deelneemt door het Lichaam van Christus te ont
vangen met vooral de bedoeling zodoende uiting te geven aan de broederlijke ge
meenschap. Hierbij kan dan nog gemakkelijk iets als menselijk opzicht komen»
of eenvoudig het verlangen om "zich aan te passen" aan de anderen".
Be apostel Paulus heeft in zijn eerste brief aan de christenen van Korinthe al
geschreven; "Wie op onwaardige wijze het Brood eet of de Beker van de Heer drinkt»
bezondigt zich aan het Lichaam en Bloed des Heren. Wij moeten onszelf onderzoeken»
vóór we hét Brood eten en uit de Beker drinken. Wie eet en drinkt zonder het
Lichaam te onderkennen, eet en drinkt zijn eigen vonnis" (l Kor.11»27-29),
De paus vraagt daarom van allen die deelnemen aan de heilige Eucharistie "een
fijn-voelend christelijk geweten dat zich geheel en al laat leiden doèr de
trouw jegens Christus", een geweten dat oordeelt vanuit heel de zedelijke leer
van de Kerk en een zorgvuldig onderscheid tussen goed en kwaad weet te maken.
Be bisschoppen en priesters spoort hij aan tot werkzame aandacht en duidelijke
lering in deze»
Behalve voor deze waardigheid, steunend op een zuiver geloof en een verantwoor
de levenswijze, vraagt de paus ook aandacht voor de noodzakelijke eerbied bij
het uitreiken en het ontvangen van de heilige communieHet gaat toch om
"Christus zelf» die in de Eucharistie aanwezig is," zo zegt hij»! Allereerst'
zullen priester en diaken, aan wie Christus'Lichaam en Bloed toevertrouwd zijn
om se uit te delen» heel zorgvuldig met deze heilige Gaven dienen om te gaan»
ook waar het de overgebleven heilige hosties betreft» waarin de Heer aanwezig
blijft.
Ditzelfde geldt voor hen
1 u -* l A "S i -v