Parochie Casieoray vijftig jaar
litonsbisdoin
Een week iang hebben de parochianen
van Castenray rondom hun heilige
Matthiaskerk feest gevierd ter herden
king van het feit. dat Castenray vijftig
jaar geleden een zelfstandige parochie
werd. Dit wil niet zeggen, dat er een
halve eeuw geleden in deze mooie
landschappelijke parochie voor het
eerst gekerkt werd. Castenray heeft in
de loop der eeuwen de lange gang
gemaakt van eenvoudig kapelletje tot
heuse parochiekerk zoals talrijke pa
rochies in ons bisdom. Aanvankelijk
waren de parochianen aangewezen op
Venray en Oirlo voor de bediening
van sacramenten, zoals doopsel, hu
welijk enz. In de vergeelde papieren
wordt het: kapelletje, waaruit later de
Matthiaskerk ontstond, reeds genoemd
in het jaar 1485. Daarin is ook sprake
van het hoge priesterkoor, dat er na
alle verbouwingen en restauraties nog
altijd staat. Het is ook het enige
van de kapel, dat de eeuwen doorstaan
heeft en vandaar ook het biauw-witte
plaatje bij de ingang van de kerk, dat
erop duidt, dat het onder monumen
tenzorg geplaatst is. Ai die jaren is het
kapelletje in zijn oorspronkelijke staat
gebleven tot 1911. toen het te klein
werd vanwege de bevolkingstoename.
Toen heeft men de gehele kapel afge
broken met uitzondering van het
priesterkoor. In 1921 werd door mgr.
Schrijnen besloten in Castenray een
rectoraat te stichten. De eerste rector
was de zeereerwaarde heer Gerards,
die eerder kapelaan in Oirio was.
Toen Castenray een rectoraat was,
bleef het in vele opzichten toch nog
afhankelijk van Oirio. Dat heeft in die
dagen nogal wat problemen opgeroe
pen, waaraan mgr. t emmens tenslotte
in 1933 voorgoed een eind maakte
door het rectoraat Castenray tot pa
rochie te verheffen.
Pastoor Verheggen was de eerste „ech
te" pastoor en hij heeft onnoemelijk
veel gedaan om de geloofsbeleving van
zijn jonge parochie-gemeenschap te
intensiveren. Hij stichtte de Broeder
schap van de heilige Brigida, richtte de
Derde Orde op en de Maria-congrega-
tie en nam het initiatief tot oprichting
van tal van clubs en verenigingen,
zodat de parochianen voor hun „le-
ringhe ende vermaeck" overal terecht
konden. -
Aan het kerkgebouw ais zodanig is in
de loop der jaren heel wat „getim
merd". Van het oude kapelletje wordt
melding gemaakt in 1485 en het is niet
bekend, wanneer precies het aloude
priesterkoor tegen het kapelletje is
gezet. Sommigen spreken van 15 a
Ï600. Rond 1911 moet het priester
koor evert alleen hebben gestaan,
toer. de kapel werd afgebroken om
plaats te maken vooreen nieuwe met
drie travees en een mooi slank toren
tje. In 933/34 wordt de kapel ander
maal verbouwd en aanzienlijk ver
groot. Er kwamen zijbeuken met
biechtstoelen, links een kinderkapel
en een doopkapel, rechts de sacristie
en een hoogopgaande sterke toren.
Verwoesting
De parochie kreeg het in de oorlogs
jaren hard te verduren. Ze lag maan
denlang in de frontlinie ea voortdu
rend werd het gebied door granaat-
vuur bestookt. Toch heeft de kerk zelf
niet onder dit granaat vuur geleden.
We! was het de Duitse bezetting, die
op 25 oktober de toren liet springen
ons te voorkomen dat. de geallieerden
hem zogenaamd als uitkijkpost zou
den gebruiken. Op genoemde dag
werd de lading in de toren aange
bracht. De toenmalige pastoor Rieter
heeft alles in het werk gesteld om
zoveel aJs mogelijk van de kerk-
inventaris in veiligheid te brengen.
Voor hulp moest hij bij de Duitse
soldaten zelf terecht, omdat vrijwel
alle mannelijke dorpsbewoners waren
ondergedoken. Ook het nieuwe uur
werk, daterend uit 1943,.werd in de
kelder gebracht. Alleen de communie
bank is verloren-gegaan en de kerk
banken, die er tegenaan waren ge
plaatst ter bescherming werden even
eens verwoest. Ook van de fraai ge
beeldhouwde preekstoel uit 1724
bleef niets meer over. Het schilderij
van Onze Lieve Vrouw var. Altijddu
rende Bijstand, dat vroeger achter in
de kerk hing en bij het laten springen
Het Kapelletje, verbositeit met het hotte
priesterkiMtr
HeS opblazen va
i turen veroorzaakte een enorme rav