2
IN MEMORIAM
E R M A N A.J. RIETER
Castenray van Dec. 1941 tot Aug. 1953»
"In eerbiedige overgave aan Gods voorzienigheid" - zo meldde
men ons - is op 21 Mei 1982 overleden, een van onze pastoors.
Hy heeft de leeftyd van 80 jaar bereikt.
Als iemand er recht op heeft door zijn oud-parochianen herdacht
te worden, dan is zeker hij het. Zonder enige afbreuk te doen
aan alle andere pastoors, moet vooral van hem gezegd worden
dat hij in Castenray een bijzondere ijver aan de dag heeft gelegd.
Daarvoor kreeg hy dan ook alle kans. Het was bovendien zijn eer
ste pastoorsplaats. Daarvoor was hij achtereenvolgend kapelaan
geweest in Arc en, Ospel en Neer.; .volop ,de.-lfp$a«bt vag, zijn
leven - 40 jaar - kon hij hier aan' dé slag gaan. v
Natuurlijk was hy een heel andere persoonlijkheid dan al zijn voor
gangers en al degenen die hem als pastoor zijn opgevolgd. Per
soonlijk heb ik hem niet gekend. Maar uit de verhalen die ik zo
links en rechts opving, uit de archieven ook van onze parochie,
zie ik hem vbor mij staan als een man die zijn opdracht kent, als
iemand die weet wat hij wil. Wie zijn brieven leest, wie de verslagen kent vanuit
de kerkbestuursvergaderingen die hij voorzat, weet meteen dat hy de touwtjes ste
vig in handen neemt. Het gezag in kerk en maatschappij stond in die jaren bij de
meesten nog hoog aangeschreven. Pastoor Rieter paste daar helemaal in. Dat gezag
was ook nog nodig. Voor "gezags-figuren" zoals hij met het gevaar iets te weinig
over te laten aan anderen. Medeverantwoordelijkheid en inspraak moesten overigens
nog groeien. Hoe dan ook. In deze situatie, waarover ik natuurlijk geen precies
oordeel kan hebben, heeft pastoor Rieter in zyn 12 jarig pastoraat heel wat tot
stand weten te brengen. In verschillende reeds verschenen artikelen in de Schans
werd zijn naam herhaaldelijk genoemd. Laat ik hier aan de hand van vooral versla
gen van kerkbestuursvergaderingen nog eens een en ander op een rijtje zetten.
Van begin af aan toont hij zich een man die weet te organiseren, die probeert op
te bouwen. Op geestelyk gebied war daar natuurlijk moeilijk iets over te schrijven.
Maar ook daar moet hij een echte "voorganger" zijn geweest. Hy heeft bijzondere aan
dacht voor alles wat de liturgie aangaat. Kaar uit de aard der zaak komt sterker
naar voren zijn activiteit op het gebied van heropbouw van de kerk na de oorlog
en alles wat daar verder verband mee houdt. Hij toont zich een echte bouwpastoor.
Na Castenray werd hy dat dan ook. De kerk van waaruit hij begraven wordt daarvan
was hij de bouwpastoor, in die tijd een zware opgave..
In de eerste vergadering met het kerkbestuur gaat het al over ramen in de kinder
kapel. Die zullen na de oorlog worden aangebracht van het geld dat bijeengebracht
werd b.g.v. het zilveren priesterfeest van zijn voorganger pastoor Verheggen.
Het toren-uurwerk vraagt om reparatie o'f vernieuwing. Ook zal er een electrische
en vol-automatische opwinding van het uurwerk worden aangebracht. Verder zal er
op de toren een vierde wijzerplaat komen. Het geld daarvoor heeft hij bij zijn paro
chianen weten los te krijgen: een som van ƒ1087,80. Voor die tijd een heel bedrag.
In April 1944 is er sprake van een bominslag. Dan beginnen de zorgen in verband
met de nog steeds durende oorlog.
Het verpachten van plaatsen aan de meest biedende wordt veranderd in een pachten
van plaatsen door loting, waardoor een eind wordt gemaakt aan het vreemde systeem
dat de rijkste per se vooraan zit in de kerk. Een wijs besluit. Het veertig-uren-
gebed wordt verplaatst van Kerstmis naar vastenavond. Zyn oog voor liturgie blijkt
o.a. uit de aanschaf van een gebrand koperen Paask-:ars-standaard, 'n wierookvat
met scheepje en twee altaarschellen. In Juni 1944 wordt er een orgelfonds gesticht.
In die tijd heeft de pastoor ook een lyst opgemaakt van de z.g. "stichtingen", de
voor: jaren 'bestelde' 'H. Missen, die óp vólgers niet mogen vergeten. Ook belangrijke
"stukken" van de kerk worden in drievoud opgesteld om te voorkomen dat ze tijdens
de oorlog verloren zouden gaan. Hy heeft niet alleen aandacht voor onderhoud van
de kerk, maar ook voor het onderhoud en de instandhouding van alle andere bij de
kerk horende gebouwen: pastorie, parochiehuis en kosterswoning.