U j 1
J
k* j j H J |j j
J J
J J
J
-J-
13
j J
j J
O
Hal en
roe j
ksoge2
I. Hal en felaui;- strr-f.
sa sinter fnar- ts
2. Sinte Merte hal en koe, die kuiam alle heiligen toe
Was ia «et of raagsr, hij moest nca ds slagar
3. Koeie dragen horens.... karke drags torens
Torens drags klokke, tnegjes drag® rokka
4. 36nges drags broeke, babies luierdceke
Hier woont anne risks man, den Ss hiel veul geve kan
Énh®iS_MB®_H22£_ö®£_2§i2§[L!£§[Lla,!,2*'on8:
suikerbiet; uithollen, spijker door ds bodem, gaten in zijkant, draad om op
te hangen, versiarsn. -
-- conservenblik: gaten in de zijkanten, spijker door de öcdam «oor ds kaars,
eventueel beschilderen etc., IJzerdraad voor ophanging.
stevi .Ka.r.ton:l niermea zijn allerlei vormen te maken, b.v, mensenhoofd, kubus,
cilinder, bol, dierenkop etc. iflaak er gaten in an beplak die
eventueel met gakleurd vliegerpapier.
pas wel op voor brandgevaar::::
Plastic emmertje: zie conservenblik
Oud lampenkapje; zie hiervoor.
Op het St. Maartensvuur moet natuurlijk ook gezangen u/orden. Hat bovenstaande
St. Maartensliedje is daarvoor te gebruiken.
■■wssIIsslsssiSsiiaaasiillis
Het jaarlijks terugkarande st. Maartensfeest is nist zomaar uit da lucht komen
vallen. Er zit ear; dispara achtsrgrond achter en daarvoor moatan we teruggaan naar
ongeveer het jaar 300. Dg uader sn de moeder van Martinus maren niet katholiek
an ze wilden ook niets -.at katholieke mensen te maken hebben, Maar toen Maarten
-zo noemden zs hem- tien jaar was geworden, hoorde hij vertellen over 3ezus. Hij
tüilda ar graag siear over meten. "Als je gaat leren om gedoopt ts morden, allien
ais js niet meer in huis hebben", zeiden zijn ouders.
3a, toen moest Martinus wel weggaan, mant hij wilds toch bij 3ezus horen. Een paar
jaar later ward hij soldaat bij ds keizer. Hij kreeg een zwaard in de hand, een
helm op sn aan rode soldatenmsntel om. Gp aan keer moest Maarten naar de stad.
Het aas erg koud en hij had zijn «arme mantel omgeslagen. Voor de poort van de stad
gsKomen zag hij iats: een arme man, vol zwaren en bijna zonder kleren. De man stak
zijn magere hand uit en riep .'"een aalmoes alstublieft, edele heer."» Martinus had
echter geen geld bij zich. Vlug nam hij daarom zijn zwaard en sneed zijn mantel in
fcfflee stukkan. De ene helft gaf hij aan de arme, die ham om zich haan sloeg.
De volgende nacht droomde Martinus an toen zag hij 3azua, die zijn mantel om had.
Jezus zei:"Martinus heeft mij deze mantel gegeven." En iSartinus zei:*0i8 heb ik
toch aan dis arme bedelaar gegeven?» Maar 3ezus zei:"Alles wat je aan arme mensen
geeft, geef je aan mij.Dat is precies hetzelfde.»
Toen Maarten 18 jaar was, werd hij gedoopt. Op een goede dag gino hij naar de keizer
en zei#"dat hij nist langer soldaat wilde blijven. "3® bant een bangerik," zei de
keizer, lïiaar ftlartinus zei:"Nee, ik wil niet langer met een zwaard in de hand en
een helm op naar ds mensen toa gaan. Voortaan wil ik in dienst zijn van 3ezus en de
mensen over Hem vertelian." Hij was nu geen soldaat meer, maar werd priester en
later bisschop. Hij deed veal goede dingen en daarom zaijn we hem nog steeds niet
vergeten. Dat zie je wal aan b.v. al die kerken, die ffiartinuskark heten, aan de
mensen, dis naar hem gsnoemd zijn en aan el die grote St. Tiaartensvuren, die elk
jaar weer in Limburg branden.
l
S a -=ke