golven.1 De planten, die hier groeier zijn onder meer; Slangewortel Waterdrieblad, Moerasv/ederik, MoeraswalstrcV.'aterscheerling, Wateraardbei,Cyperzegge en soms Grote lisdoude. In de meest westelijke en tevens oudste plas groeide de Holpijp v66r 1969 optimaal.Vooral op beschutte plaatsen trof men grote stukken aan, v/aar vele duizenden stengels van de Holpijp uit het ondiepe water rezen. Ka 1969 is dit soort vegetaties sterk achter uitgegaan. Dit komt, omdat de Holpijp een milieu met een vrijwel constante grondwaterstand nodig heeft.Dit milieu werd grondig verstoord door ue grote fluctuaties van het grondwater/trinnen—hei groeiseizoen, welke optraden na de verlaging van het peil van de Lollebeek. Vele kleinere petgaten waren v&ór 1969 vrijwel alleen begroeid met Slangewortels. Deze plant vormde hier dichte tapijten frisgroene bladeren, waartussen in de bloeitijd de prachtige witte bloei- kol ven omhoogstaken. Tegenwoordig is het aantal Slangewortels in deze veenputten zeer sterk achteruit gegaan. De exemplaren, die er nog staan, hebben veel kleinere bladeren als vroeger en. bloeien vrijwel niet meer. De petgaten in de oostelijke helft van het reservaat zijn meestal met Riet dichtgegroeid. Ook hierin treft men de Slangewortel aan, evenals Grote lisdodde, Bitterzoet en Waterscheerling. De Oude Lollebeek.., Deze ongeveer 50Öm. lange bedding is in 1969 van de rest van de beék afgescheiden, doordat de Lollebeek verlegd werd. Sindsdien ligt de bedding meestal droog ('gig. 6). In en langs de bedding groeien planten uit het Dotter-verbond (Cal- thion palustris) en het Moerasspirea-verbond (Filipendulion,b.v. Dotterbloem, Koekoeksbloem, Kattestaart, Koninginnekruid, Harig wilgeroosje, Smeerwortel, Échte valeriaan en Moerasspirea. DeL_Paddenpoe1 Deze "poel ligt langs de Lollebeek. Ze werd eigenlijk gegraven om boomstronken in te deponeren, doch er werden slechts een paar stronken in gestort. Momenteel groeien in en rondom de poel ongeveer 90 plantesoorten, waaronder Slangewortel, Waterdrieblad, Watermunt, Snavelzegge en Waterbies. t;< De .ho_ger gelegen bossen. De drogere delen van rle Castenrayse Vennen bestaan vooral uit eiken-berkenhos.In dc booralaag hiervan komt de Boswilg plaatse lijk voor naast de gewone soorten als Zomereik, Zachte berk en Ruv/e berk. De kruid laag is vrij soortenrijk. Sraele, Framboos, Braam Wederik en Wiifjeovaren komen er algemeen voor. Op êên plaats groei en zelfs 80 exemplaren van het Vingerhoedskruid. Op de begaanbare ruggen door het moeras groeien vele dikke Zomer- eiken en Zachte berken (dikste berk: omvang 180 cm.). Op de jongere dijkjes, die waarschijnlijk zijn aangelegd voor het afvoeren van de turf., vindt de reusachtige Koningsvaren (Osmunda •- regalis) zijn optimuiff groeiplaats. Pijpestro, Braam, Framboos en Kussentjesmos zijn er eveneens opvallende soorten.De Gewone bosbes wordt op 2 plaatsen op een dijkje gevonden. In de grove-deunebossen in het Groote Broek groeien slechts een paar soorten in de onderbegroeiing, o.a. Pijpestro, Brede stekel varen, Mannetjesvaren en Bochtige smele. De Gewone bosbes -^bij- de plaatselijke bevolking beter bekend onder de naam „raoelbare"- groeit er plaatselijk enorm talrijk.

Castenrays dorpsblad De Schans | 1976 | | pagina 7