u%/ .0 u is* *4-jqat! ajj ^CJO ,801
t.
als alles was en zo echt oud. Als je het bekeek was het not of jér'ï& ül'e 9(
tijd" ïe'ëièüeV'Töen'He fiaïï vijl: "'slóeg1,moest'éhc w^'gh'ahj11makt" wè hadden-
nog niet de helft bekeken.
Onderweg naar huis Kwamen we in een Kilometers lange file te zitten, toen
we door Arnhem moes ben. Je Kreeg er gewoon slaap van.
Om zes uur ongeveer Kwamen we in wanrooi aan, waar we naar de speeltuin
"De Bergen" gingen, riet was wel een speeltuin, maar we hebben er zowat d e
hele tijd gerc-eid.
Een paar jongens van onze school gingen zeepiraten imiteren en Kwamen als
een paar geKKen met nun ooot op ons afstuiven. Botsingen waren niet te ver- >1
mijden. Om half negen werd voor het laatsc gezegd:"De oussen in".Annemie.
DE SCHOOLREIS.
Om acht uur vertroKKen we met veel lawaai. We gingen naar het Afrika-rauseum.
Daar was een negerdorp met alles erop en eraan. Ook waren er afgodsbeeldjes.
Daarna gingen -we naar de forellenkwekerij waar ze drie soorten forellen had®
den.We mocnten er ook in éen ronde vijver met de hand forellen vangen. De
eerste twee die er een hadden kregen een ijsje. De meisjes mochten eerst,
maar die Konden er geen Krijgen, Theo redde de eer van de school door er een
te vangenDaarna gingen We "naar een 'diëréritui'n, waar ook een p speeltuin bij
was. De meester zei, dat we niet in de speeltuin moestengaan, want daar gin
gen we straks nog heen. Dat had hij niet mogen zeggen, want dat was een ver
rassing. We kwamen bij papegaaien die Konden praten. Als je naar de bruine
ber en zwaaide#, zwaaiden ze terug.Daarna gingen we naar het safaripark in
Arnhem. Daar waren leeuwen die op een jeep klommen. Ze krabden alle lak
van de auto. Daarna gingen we naar het openluchtmuseum. Daar stonden allemaal
huisjes uit alle provincies van Nederland. We zagen er hoe een knecht woon
de en ee,xboer en een molenaar enz. We zagen ook hoe papier werd gemaakt
van Kleine stukjes stof. Het was half vijf, dus liepen we vlug naar de in-
gang. Daarna kwam de verrassing.
In Wanrooi stopte de bus. We gingen dus naar de speeltuin van Wanrooi. We
vroegen aan de meester of hij ook mee ging roeien. Dat deed hij. De meester
roeide weg. We waren al een klein stukje weg en daar kwamen alle jongens
achter ons aan. Ze botsten extra tegen onze boot en zo konden we bijna niet
vooruit. We roeiden onder een klein bruggetje door, maar daar kwam de boot
van de jongens ook aan. Ze gingen met hun boot onder de brug iliggen en toen
Kon den wij n iet meer terug, wiet heel veel moeite kwam onze sterke meester
er uit en waren wij ten minste bevrijd. Later dreven ze ons tegen de kant, en pak
pakten ht touw van onze boot en namen ons op sleeptouw. Daar kwam Harrie
aan met nog een paar jongens. Zij namen Jos en Mathie op sleeptouw. Zo kwamen
we met drie boten achter elkaar Zo gingen we naar de kant want we hadden i
ons geld opgeroeid. Maria.
f