Geschiedenis is mijn passie" Venrays oudste 103 jaar 'Peru imponeert met zijn prachtige schoonheid" Koester uw Monument ■ucnsT Honderdvijfentwintigste jaargang - week 3 - donderdag 15 januari 2004 EL EN MAAS Afgelopen zondag vierde Venrays oudste, mevrouw Burgers-Heesen, in zorgcen trum Het Schuttersveld haar 103e verjaardag. Samen met kinderen, kleinkin- het strand doorbrengen, voordat we verder naar het zuiden trek ken. We nemen we de bus naar het plaatsje Huaraz, waar we opnieuw een aantal schitterende pre-Colombiaanse mines bezoe ken. De twee Engelse meiden gaan verder naar Lima en Nawal en ik besluiten om naar het plaats je Pisco te gaan, verder naar het zuiden. We zullen elkaar weer ontmoeten in het plaatsje Nasca. Eenmaal in Pisco aangekomen merken we al snel dat het in het zuiden van Peru veel toeristischer is dan het noorden. Overal zien we toeristen lopen en mensen die toeristen naar hun restaurant of reisburo willen lokken. Grappig genoeg kom ik een bekende van mijn studie tegen die ook door Zuid-Amerika aan het reizen is met een vriend. Met z'n vieren gaan we dan ook de volgende dag naar de Balletas eilanden, die vlak bij Pisco liggen. Daar zien we veel verschillende vogels, zeehonden en dolfijnen. GEWELDIG Reinieren: "Nasca staat bekend om zijn raadselachtige Nasca-lij- nen. Dit zijn lijnen getekend in de harde aarde door volkeren die daar tussen 600 voor en 600 na Christus in het gebied leefden. De enorme geometrische lijnen nemen de vormen aan van onder andere een aap (90 meter hoog), een hagedis (180 meter lang) en een condor (130 meter lang). Het deren en achterkleinkinderen, die inmiddels ook het hart hebben gestolen van de nog altijd vitale honderd-plusser, werd in beslo ten kring een gezellig feestje gevierd. Mevrouw Burgers-Heesen is nog onduidelijk hoe deze volke ren in staat waren om zo n teke ningen te maken. We zijn onder tussen weer met de Engelse meiden en samen nemen we een vliegtuigritje over de Nasca-lijnen. Het is een fascinerend gezicht, al worden we wel allemaal een beet je luchtziek van al het gedraai en geschommel. Tot mijn verbazing kom ik ook in Nasca een bekende van mijn studie tegen. Geweldig! Na Nasca nemen we weer afscheid van onze metgezellen en vertrekken naar Cusco. De busrit naar Cusco is een van de ergste tot dan toe. We zitten helemaal achterin en de bus gaat voortdu rend op en neer. Bovendien zitten we ook nog boven op de verwar ming en dat is absoluut geen pret je. Opgelucht dat deze busrit voorbij is, komen we in Cusco aan. Daar ga ik naar een Peruaanse familie om Spaans te leren, terwijl Nawal naar een gaat. Ik breng twee weken bij deze familie door en het is echt hele maal fantastisch. Ik krijg een uit gebreid ontbijt en twee keer per dag Peruaans eten. Ik wordt echt opgenomen in de familie en ze doen ontzettend hun best om mij wat Spaans bij te brengen. Ik volg bovendien vijf dagen Spaanse les bij een prive-leraar. Ik kan me nu in ieder geval iets beter verstaan baar maken. In twee weken rond om Cusco bezoeken we een aan tal bezienswaardigheden, waaronder ook de ruine Machu geniet nog altijd van haar eigen kamer, de fijne verzorging en de activiteiten in het Venrayse zorg centrum en het dagelijkse bezoek van kinderen en kleinkinderen. Op naar 104 Pichu. Ik loop samen met een groep van negen personen (en een gids) de zogeheten Inca-trail. Dat is de weg naar Machu Pichu die vroeger de elitegroep van de Inca 's liep als een soort spiritule tocht naar de stad gelegen tussen de bergen in de jungle. Deze trail naar Machu Pichu duurt vier dagen waarvan je de tweede dag al zo'n 4200 meter klimt en ver volgens weer daalt om vervolgens weer 3900 meter te klimmen (en dan weer dalen). De derde dag is het nogmaals 3650 meter klim men. Het kost me de nodige inspanning om er te komen, maar des te intenser en indrukwekken der is de laatste dag als we Machu Pichu naderen. Het is een schitte rende ruine waarvan nog veel intact is. Eenmaal terug in Cusco zoek ik Nawal weer op. Met pijn in mijn hart verlaat ik 'mijn fami lie in Cusco en trekken Nawal en ik verder naar het plaatsje Arequipa. Daar lopen we een trail van twee dagen door de Colca Canyon. Deze Canyon schijnt die per te zijn dan de Grand Canyon in de USA. Onze laatste stop in Peru is Lake Titicaca, daar zijn de eilanden Los Uros gemaakt van riet. Het is heel raar om te zien dat het mogelijk is om een dorpje te maken van en op riet. We genie ten van onze tijd in Peru, maar het is weer tijd om verder te gaan naar het volgende land. Deze keer nemen we de bus naar de grens met Bolivia. Lemmens auteur van boek over Limburgse kamerleden iwal en Suzanne op reis in Zuid-Amerika (3) Vorst en Vaderland cht, doch tevreden zijn zij Dit is de titel van het dat Eric Lemmens uit steyn heeft geschreven et kader van de reeks De estaat, Politiek in ;rland sinds 1815. Voor mens is het tevens zijn ifschrift dat hij vrijdag 16 ari verdedigt om de graad doctor aan de Universiteit aastricht te verkrijgen. zijn VWO-studie aan het tnalige Boschveldcollege in ay, studeerde Eric Lemmens icologie aan de Katholieke ersiteit (KU) in Nijmegen, na verrichtte hij tussen 1996 D02 zes jaar lang promotieon- oek aan de Universiteit in itricht. Met als uiteindelijke taat liet boekwerk Aan Vorst Vaderland gehecht, doch :den zijn zij niet en met als irtitel Limburgse politici in Haag 1839-1918. In het boek ndelt de 33-jarige steyner het functioneren van lurgse Eerste en Tweede erleden in de periode 1839- Een bewust gekozen tijds- ïe. "In 1839 keerde Limburg, en aantal jaren bij België te )en gehoord, weer terug er Nederlands gezag. En in 1 leverde onze provincie voor erste keer de minister-presi- Charles Ruijs de enbrouck." i hij eenmaal op zijn praat- zit, is Lemmens niet meer te den. Fantastische namen als Lode wijk baron van irpenzeel Heusch, Louis de Villers de Pité en nens baron de Weichs de ine vliegen in het rond. is altijd zijn grote Sie geweest. En nog steeds. kleiqe jongen heeft de histo- »«<ne altijd al bezig gehouden, f rfchiëdenis was vanzelfspre- fl mijn favoriete vak op de jre en middelbare school. Het pPjonaal Oorlogs- en :etsmuseum in Overloon vond al prachtig. Al begreep ik ijds nog niet wat het allemaal eld en betekende." PASSIE fascinatie voor alles wat met hiedenis te maken heeft if. Met name politieke geschie- is had de aandacht van de elsteyner. Tijdens zijn studie de KU in Nijmegen werd hij Stichting Venray Monumentaal In deze wekelijkse rubriek vraagt de stichting Venray Monumentaal uw aandacht voor karakteristieke en beeldbepalen de plekken in Venray en de kerk dorpen .Het gaat niet alleen om geregistreerde monumenten, maar ook om plaatsen en gebou wen die een kenmerkende uitstra ling hebbei». Of anders gezegd, juist die boerderijen, huizen, bijzondere gevels, industriële gebouwen en straatbeelden die zo eigen zijn ,dat je direct weet dat je in Venray of een van de kerkdorpen bent.Laten we met ons allen voor al zorgvuldig blijven omgaan met mooi Venray en de kerkdorpen. Kent U ook zo'n bijzondere plek of wilt U ons een foto ter beschikking stellen? Ons adres is: Stichting Venray Monumentaal, p/a Groene Hart 7 ,5801 SX Venray. EmaiLvenraymonumen- taal@hccnet.nl Hoenderstraat 6-8-10-12 Een straat vol monumenten. De oudste woonhuizen van Venray (6 en 8) leveren samen met Hoenderstraat 10-12 een typisch Venrays plaatje op. De witte huizen hebben mooi geplaatste bescheiden raam- en deuropeningen zodat een ruime wit gepleisterde voorgevel ont staat. Op het dak fraaie genuan ceerde Oudhollandse pannen. Aan de achterzijde waant men zich nog in de middeleeuwen. De Bonte Koeij wordt reeds in 1651 genoemd. Muurankers vermelden aan Hoenderstraatzijde 1723 en aan de Bontekoestraat-zijde 1743- Deze panden waren ooit rijksmo nument maar zijn van deze lijst afgehaald omdat de toenmalige raad andere stedenbouwkundige ontwikkelingen in gedachten had den. Men wilde een weg aanleg gen (de Noordtangent) van de Stationsweg dwars door het Kerkepad via de Witte Huizen naar de Langeweg. Een handteke ningen actie wist dit te voorko men. Hiermee is bewezen dat de burger wel degelijk succesvol kan ingrijpen. De Witte Huizen wer den vervolgens alsnog op de gemeentelijke monumentenlijst opgenomen. Hoenderstraat 10-12 is een goed voorbeeld van de Gelderse Bouwstijl (ca. 1850) en heeft een fraai versierde voorgevel. Van 1880 tot 1914 heeft hier de bekende Venrayse huisarts A.W.A: Ellerbeck gewoond. Gelet op de voor Venray zeldzame architectuur-historische waarde en de fraaie ligging, is dit een echt dorpsgezicht in karakteristie ke bouwstijl, dat zeker de moeite van het bewaren waard is. Sawa! Aouaj en Suzanne inieren zijn twee meiden n 24 jaar (oorspronkelijk) Venray, die elkaar nog ken- n van de kleuterschool, men maken ze een reis door id-Amerika van zes maan- n, omdat ze beiden de Zuid- nerikaanse cultuur en ituur willen ontdekken. In el en Maas reisverslagen in Nawal en Suzanne. Hun enige bezit past in een rug- li van 50 tot 55 liter en daar en ze het mee in Zuid-Amerika. in doel is om met een zo laag igelijk budget, zoveel als moge- i te zien en beleven. Deze vorm n reizen wordt ook wel back eken genoemd. Medio septem- zijn ze naar Ecuador vertrok- n en vanuit daar gaan ze naar ?u, Bolivia, Argentinië en azilië. Voor de eerste drie lan- hebben de meiden ongeveer maand per land uitgetrokken ivoor de overige twee ongeveer 5 maand per land. Op 11 maart '04 vliegen ze weer terug naar ederland. In deel 3 hun reisbele- n in Peru. Suzanne Reinieren: "Peru ligt in noordwesten van Zuid- erika. Het wordt gekenmerkt y bergen, woestijn en jungle is bovendien rijk aan archeolo gische vondsten. Zo zijn er veel ruines ontdekt van pre- Colombiaansa volken en het land wordt gezien als het hart van het vergane Inca-imperium Lima is de hoofdstad, maar Cusco is de meest toeristische stad. Er zijn veel bezienswaardigheden in en rondom Cusco waaronder de Machu Pichu. Deze fascinerende bezienswaardigheid is volgens veel geleerden een van de laatste steden van de Inca 's. Zoals veel landen in Zuid-Amerika is Peru in de 16e eeuw in handen gevallen van de Spanjaarden die een eind maakten aan het uitgesfrekte Inca rijk. Spaans is de hoofdtaal, maar er wordt ook Quecha en Aymara gesproken in sommige afgelegen gebieden. Na vijf weken te hebben rond gereisd in Ecuador, zijn Nawal en ik aangekomen in Peru. We begin nen langzaam te wennen aan het reizigers-leventje. In het begin is het moeilijk om steeds weer je spullen op een of andere manier in die rugzak te krijgen, zeker met al die souveniers die we hebben gekocht. Op een gegeven moment ontwikkel je de juiste tactiek om snel en effectief in te pakken. Het was in het begin ook wennen om steeds weer naar een andere plek te gaan, zonder ergens lang te blijven. Voordat je Ramen Deuren Serres Jorsterweg 10A - Leunen - Tel. 0478-531144 - info@alcast.nl S m goed en wel de mensen kent, moet je alweer verder trekken. Nu voelen we ons echte backpac kers en doen zeker niet onder aan de rest van onze soortgenoten. Met Ecuador nog vers in ons geheugen gaan we de grens over met Peru. Daar aangekomen nemen we de bus naar Cajamarca in het noordelijke binnenland. Het is een rustig stadje met maar weinig toeristen. Voor ons de ideale plek om tot rust te komen en ons voor te bereiden op onze reis door Peru. Na twee dagen nemen we de bus naar Truijllo. Daar ontmoeten we weer de twee Engelse meiden waar we in Ecuador ook een tijdje mee heb ben gereisd. We bezoeken met Suzanne Reinieren, Puerto Madryn. z'n vieren een tweetal pre- Colombiaanse ruines en 's avonds gaan we salsa dansen in een plaat selijk cafeetje. In de buurt van Truijllo ligt het dorpje Huanchaco waar we nog een paar dagen op er voor het eerst mee geconfron teerd dat de Limburger een aparte plaats inneemt in Nederland. "Medestudenten lieten blijken, wel op een leuke manier overi gens, dat Limburgers in hun ogen toch anders zijn. Dat gegeven was voor mij directe aanleiding om me meer te gaan verdiepen in de Limburgse geschiedenis." Limburg is ook politiek lang een buitenbeentje geweest. In hel kader van het project Natiestaat zijn zeventien onderzoeken uitge voerd die de Nederlandse politiek sinds 1815 belichten. Als enige provincie wordt aan Limburg een compleet boekwerk gewijd. Eric Lemmens solliciteerde om dit boek te mogen schrijven. En kreeg ook tot zijn genoegen de opdracht toebedeeld. Zes jaar lang was hij bezig met onderzoek en het schrijven van het boek. "Je duikt het archief van de Kamer in, leest kamerstukken, notulen. Daarnaast ga je naar het Rijksarchief in Den Haag en het provinciale archief in Maastricht. En raadpleeg je gemeentelijke archieven en doe je aan kranten onderzoek." De doorsnee Nederlander moet er niet aan denken. Speuren in stoffige archieven, boeken door snuffelen, brieven lezen. Voor Eric Lemmens is het echter het summum. "Heerlijk, in het archief bezig zijn is een passie van me. Het mooie ervan is ook dat het werk nooit af is. Je ontdekt steeds weer nieuwe dingen." Hij lacht al op voorhand als hij zegt: "Als ik ooit met pensioen ga en meer vrije tijd heb, stort ik me volledig óp mijn hobby." DUEL Voor zijn onderzoek naar de Limburgse kamerleden in de periode 1839-1918 koos hij een speciale insteek. De cruciale vraag die hij in het boek stelt is of de Limburgse kamerleden zich onderscheiden van hun collega's uit andere landsdelen. "Het boek focust zich op de positie die de Limburgse kamerleden innamen in de Nederlandse politiek. De Limburgers hadden in die tijd een bepaald stempel. Ook geen al te beste naam. Zo zouden ze in ver gelijking met andere kamerleden veel vaker afwezig zijn, nauwe lijks deelnemen aan debatten en teveel de belangen van hun eigen provincie behartigen." Een beeld dat Lemmens meteen nuanceert. "Onderzoek in de presentatielijs- ten en notulen van de Eerste en Tweede Kamer rechtvaardigt te zeggen dat de Limburgers gemid deld genomen minder frequent aanwezig zijn. Daarentegen laten de Limburgse volksvertegenwoor digers onderling grote verschillen zien. En datzelfde geldt voor hun inbreng bij debatten." Want zo presseerde jonkheer Louis Libert de Villers de Pité het om tijdens zijn meer dan dertig jaar durende lidmaatschap van de Staten- Generaal nooit het woord te voe ren in de plenaire vergadering. Geen seconde. "Bij hem speelde het taalprobleem mee. Hij sprak alleen Frans. Tegenover hem waren anderen weer hartstochte lijke redenaars. Zoals het Venlose Tweede Kamerlid Leopold Haffmans. Terwijl de man met de mooiste naam in het hele boek, Charles Antoine baron de Bieberstein Rogalla Zawadsky, te boek stond als zuidelijk heet hoofd. Die man had een militaire achtergrond. Hij daagde zelfs een keer een ander Limburgs kamerlid uit voor een duel." Helaas komen er geen Venrayse kamerleden in het boek voor, die waren er in de onderzochte perio de nog niet. Speciale aandacht in het boek is er wel voor Limburgers die in 1918, aan het einde van de periode die in het boek centraal staat, twee van de meest voorname politieke func ties bekleedden: de in Roermond geboren Charles Ruijs de Beerenbrouck, toen minister-pre sident, en Venlonaar Willem Nolens, voorzitter van de grootste fractie in de Tweede Kamer, de katholieke kamerclub. Beiden voelden zich als een vis in het water in de Nederlandse politiek en logenstraffen feitelijk dat Limburgers buitenbeentjes zou den zijn. Lemmens: "Nolens ver klaarde zelfs tijdens een kamerde bat in 1918 'niet gaarne naar Brussel te worden overgeplaatst'. Limburg heeft in politiek Nederland beslist een woordje meegesproken."

Peel en Maas | 2004 | | pagina 15