„Toen de pest in Venray heerste (1635-1636) >en documentaire TRACTATVS ISBRANDI de DIEMERBROECK Med. DoEl. 53" Prcfejf. In quatuor libros diftinctus Truculentiffimi morbi Hilboriam ratione experientia confirmatam exhibem.. Ah AuBore emendatusplurimisque in has adauftus. n£L EN MAAS Donderdag 2002 - Pagina 23 VENRAYSE PASTOOR ALS IARIS IN MAASHEES p 4 sept. 1636 had Pastoor :rus Verberckt als opvolger ck! pastoor Everardus van Dael, G akte opgemaakt voor Lysken, sv lochter van wijlen Jan Aerts- nil en Grietien (echtgenoten). 1 had dit gedaan omdat Lysken Li jtlijdster was en omdat Heer Roggen, pastoor te Geyste- zelf te ziek (pest?) was. (o[ jj heeft dit niet alleen gedaan, ir samen met de Maasheese epenen Jasper Hendricks en vrc Bussers, de Maasheese rich- «de Cornelis Pouwels en sub- uut-landschrijver Mr. Willem jte b akte staat dat Lysken op het tel sterse kerkhof begraven wil (o rden en dat Mr. Peetcr Rog- i en zijn broer Jacob Roggen haar erfgenamen worden loemd, verder dat Mr. Peeter ch ;gen en zijn broer Jacob Rog- cki i tot mombers (voogden) over r kinderen worden aangesteld lvc t de opdracht de kinderen lvc ims op te voeden en dat zij als bt roerders van dit testament rden aangesteld, bt la het overlijden van haar kin- sef en krijgt Mr. Peeter Roggen (kt kist met bijbehoren.staende i de mettenstoel op het koor gc Venray. Mr. Peeter Roggen scl jgt ook 150 gld, die uitstaan bij a kinderen Beltiens te Oostrum. lerike, de huysvrouw van Mr. eter Roggen enkele zilveren orwerpen zoals een gordel all t messchede, 'n kussenbul. ?nt ting en haak. Ir. Peeter en Jacob Roggen jgen een kast en kist, staende en en de preekstoel te Venray Ho t alles wat in die kast en kist Beiden krijgen ook al haar ligaties en gezegelde brieven, staende op Boxmeer. Mq De Venrayse pastoor Peeter It rberckt krijgt een pater noster t roode kralen,een grote tin- e n schotel, een tinnen boter- Ii hotel met een hoge voet, een iperen handral een half izijn servetten, een lang pellen 1 o ellaken, een paar lakens, een ar kussens (kustiecken), een d. een Gronspansche deken, 2 ssens, een kist, twee schone (i nsdoeken en 2 stulpe hemden, N B. Heer Jan roggen, de pas- or van Geijsteren heeft ver jcdelijk ook aan de pest gele- pp n. Mr. Jacob Roggen was Hi irurgyn in Venray. aar Helaas weten wij weinig van i'cl m af. Van zijn broer Peter des meer. (Zie mijn artikel over 'PP n vader Gaert Roggen in deze t ant van 30-5-1996). .'fkr Peter was in onze contreien s e n bekend kunstschilder en van o n oeuvre zijn nog versehillen- i schilderijen bewaard geble- 7.i< n (zie ook bovenstaand arti- I). Peter had zijn atelier op de ilder van de kerk in Geijsteren. professieboek, waarin te lezen staat: op 27 dec. 1633 verdragh van aenneming tot een werkzus ter: Aeltje Pastors van Oirlo, pater filiae (vader) is Derick Pas- toers. Ondertekend heeft fr. Paulus Reineri, u weet wel van dat beloofde Odakapelleke, zuster Heilken Verlyckt, als matersse, zuster Jenneken Paedsien, Subp- riers en zuster Lysken Henskens als procurratersche (een soort econoom). N B. Deze Derick Pastoors uit Oirlo was getrouwd met een zekere Barbara op den Bogaert, die tijdens de pest sterft, tesa- men met een kind. Volgens de schatlijsten wonen er al in 1592 Pastoirs in Oirlo en volgens het Meetboeck was Dcryck Pastoers de opvolger van Gerart Pastoers voor wat betreft het 'goedt'. Omdat het zo mooi is volgt het hier. geweest en heeft uiteindelijk zijn autoritair gedrag met de dood moeten bekopen Wat was namelijk het geval? Hij kreeg ruzie in de kerk met Arnt Horckmans, de plaatselijke onderwijzer, omdat laatstge noemde getrouwd was met zijn eigen nicht Barbara Hoechaerdt. Arnt maakte zich zo kwaad over deze bemoeizucht met deze relatie, dat hij hem met een pen- nenmes in het lijf stak. Na enkele dagen kreeg de pas toor last van bloedvergiftiging, geweest. Dit moet dan rond 1614 geweest zijn. GEDWONGEN ABSENTIE VAN DE PASTOOR Het was ons bij het opmaken van testamenten al opgevallen, dat de pastoor vervangen werd door een loco'. Dit was het geval met heer Gossen Coninx, met frater Henricus Gerogy en heer Michael Verheyden. Wat was hier aan de hand? Rond het hoog tij van Pasen verschenen er placaten, waarbij alle geestelij- EEN RAMP KOMT ZELDEN ALLEEN (1636) ){|In het kloosterarchief van het poster Jerusalem staat in de r®r8c van een akte van intrede IJ oo 1633 geschreven: re| Nota. Deze persoen is anno 13 >36 den 3 dagh Novembris mit mi hande van ons gegaen, verge ld offt sinde mit eene bou rn echt geheiten Jan te Rae van 3" terloen. 1 Wij kunnen ons wel enigszins örstellcn hoe dat deze vrouws- irsoon, zwanger zijnde let- *1 flijk en figuurlijk uit het kloos- r is gejaagd en de bouwknecht il het zelfde lot wel zijn bescho- hii n. WIE WAS DEZE VROUWSPERSOON? fWïj raadplegen daarvoor het DE AKTE VAN AENNAME (1633) In nomini Domini Amen. Bekennen wij onderschevene dat wij anno 1633 op Sint Jansdagh nae kersmys mit gooden raet en wille hebben in onsen convent aengenomen tot een lytmaet onses conventz: Aelitien Pastors van Oerlo mit conditie als volght: In den ersten heft Aeletien vor- schreven geloofft in handen van Pater en Maeter gchoorsamheyt eni reynichheyt bij ons te leeven en getrouwelijck dem convent int koeyhuys te dienen en dat in alles te besorgen en af te wach ten (oppassen), wie sy nu twee jaer lanck gedaen heefft, ter con- trarien heft haer het convent gegeven die huil (kleed?) als een lytmaet (lidmaat) onses conventz en haar geloofft, dat sy haer sul len als een mytsuster in alles onderhalden in kosten en klee- der, wullen en lyenen ende in kranckheyden doen tractieren ende wachten (oppassen) wie een mitsuster, tot haeren sterf- fdagh toe. Edoch als het zou gebeuren, het welck godt dorch syne gratie wyl versien. dat Aele tien worde bevonden in oneere, ontrouw ofte etwas mysbruyek- te, alsoo dat sy straeffbaer sou vallen aen die wertlycke (wereld lijke) justitie, dat in sulcken cas (geval) het convent van haer ont- slaegen syn en daermit niet te doen (willen) hebben. Wyders sal Aeletien deelachtig syn als een mitsuster van elle goede wereken in verdinsten die in dit cloister geschieden en nae haeren doot sal men oeck vor haer mysse doen en bidden als voor een mitsuster. In orekonde der waerheyt hebben wij onder- teykent, Aeletien, die net als haar vader niet kan schrijven zet een kruis en Deerick Pastors een drie tand en verder het 'bestuur' van het klooster. N.B. Waar Aeletien na haar 'knieval voor het vlees' is geble ven, is niet bekend. Eerlijk gezegd zijn we wel nieuwsgierig hoe het haar na de gedwongen 'Exodus' vergaan is, waar zij is gaan wonen en of ze nog meer kinderen heeft gekregen. PASTOOR VAN DAEL EN HET PENNENMES (1608-1635) Pastoor Everardus van Dael. die zich ook wel graag Everardus Vallanus of Everardus Bernardi noemde, was een broer van de vorige pastoor Henricus van Dael en ook van Steven van Dael. die u al dikwijls in onze artikelen bent tegengekomen. Hun vader was koninklijke rentmeester in het Ambt van Kessel, een hoge functie dus. Pastoor Everardus van Dael moet een onmogelijk mens zijn JHet St. Rochus kapelleke aan de Langstraat waaraan hij tenslotte is overle den. Everardus van Dael had hem nog niet zo lang geieden een dienstverband van zes jaar aange boden, omdat men tevreden was over zijn functioneren als onder wijzer. Arnoldus (Arnt) Horck mans nam na deze 'misdaad' de wijk naar Deurne. war hij wel licht als een beroemde 'antipaap' in het Staatse gedeelte van het land verwelkomd zal zijn. Deze voornoemde pastoor was trouwens een zeer omstreden persoon. Op 25 februari stuurt Jacobus a Castro, de bisschop van Roermond, een brief naar de schepenen van Venray of ze hem willen laten weten of er parochianen zijn, die de diensten en sermoenen van deze pastoor weigeren bij te wonen of het H. Sacrament te ontvangen omdat de tijd van zijnen poenitentie bijna verstreken is en hij weder om zijne pastoreele bediening zal aanvaarden. Hieruit blijkt dat de pastoor tijdelijk uit zijn functie is gezet (1626 en 1627). Nu de schepenen deze vraag voorge legd krijgen, is het logisch, dat er meer aan de hand is geweest dan alleen maar een klacht van gelo vigen. Men schrijft dan ook terug, dat men nooit geklaagd heeft over zijn kerkelijke diensten en dus laten zij het herstel van hem in zijn oude functie over aan de bis schop. Wel willen zij er op wijzen, dat er niet getornd mag worden 'aen kerkelijke stichtingen, benefi ciën, gerechticheden, oude gewoonlicheyden en gebruic- ken'. Blijkbaar wil men voorkomen, dat de plannen van de pastoor om enkele altaren in de kerk te clusteren (waardoor gelden vrij komen), gerealiseerd worden. Met dit geld wil hij de eerste kaplanie oprichten. Overigens was dat nog niet zo gek. De zestien altaren die er waren, leverden nauwelijks een bijdrage aan de pastorale zorg. Met een nieuwe fundatie van de eerste kaplanie zou dat anders worden. Dit is later ook gebeurd. Overi gens was pater Reineri, rector van het klooster Jerusalem, ook geen vriend van hem. maar dat zal wel te maken hebben gehad met de belofte van het tweede Oda-kapelleke (inkomsten). Met de 'parochie' Merselo schijnt hij ook eens overhoop gelegen te hebben, want de inwoners van Merselo hadden bij de bisschop Jacobus a Castro geklaagd, dat er geen overleg was geweest over de benoeming van rector Guillemes van Hegel- sum aan hun kerk. Pastoor Everardus van Dael zou dat er volgens hen doorge drukt hebben. De bisschop schrijft hen. dat er wel overleg is ken verboden werd om 'exercitie te doen van de pauselijke religie. Zij mochten wel hun beneficiën behouden en ter plaatse blijven wonen. Deze placaten zijn opgehangen (kerkdeur?) geweest van Pasen tot Kerstmis 1636. op 27 decem ber zijn er weer nieuwe placaten verschenen, waarbij het geestelij ke manspersonen verboden werd zich te bevinden op verboden plaatsen. Werd men geapprenendeerd (betrapt) dan kon men een boete krijgen van 1000 gulden. Er zat voor de geestelijkheid niets anders op dan de vlucht te nemen naar het land van Cleve of naar gebieden, waar de koning van Spanje nog iets te vertellen had. Deze toestand heeft onge veer twee jaar geduurd en op 1 januari 1639 mocht men weer dienst doen in de parochiekerk. Een soortgelijke vermelding komt ook voor in het kerkarchief van Wanssum waarin staat, dat alle geestelijken moesten vluch ten naar Catholische steden. DE MISOOGST VAN 1636 Anno 1636 is er een misoogst gewest van de rogge, zodat som mige lieden nauwelijks hun zaad gebouwd hebben, maar er was wel boekweit en spurrie gewas sen, zodat veel lieden bijzonder tot Castenray brood aten van boekweit en spurrie. DE KERK VAN OIRLO In 1636 is de kerk van Oirlo afgebrand ten gevolge van oor logsomstandigheden. DE EEN ZIJN DOOD In deze pestperiode raakte een schrijnwerker uit Boxmeer, die bezig was met de bouw van het oksaal in de kerk, besmet door de pest en stierf er aan. Venray- naar Jan Werckcns, die onder hand wel zijn sporen verdiend had op dit gebied, mocht het kar wei afmaken. Van dit oksaal is nog de bouw tekening bewaard gebleven en degene, die de St. Petruskerk in Boxmeer bezoekt, mag gerust met trots kijken naar het werk van deze Venraynaar. (Zie mijn artikel: Het Huys met de trapge vel, van 22-2-2001 in dit blad.) ADMINISTRATIEVE GEVOLGEN Wij hebben al gezien hoe bij het opmaken van testamenten de normale gang langs de schepen bank niet bewandeld kon wor den en er gezocht werd naar noodoplossingen. Iets dergelijks heeft zich ook bij de rechtsge dingen' voorgedaan. Wij zien daar in de jaren 1635 en 1636 grote hiaten, die ons inziens moeilijk te verklaren zijn door te stellen dat de mensen door de dreiging van de pest de 'misdaad gemeden zouden hebben. Zo wordt er van 23 juli 1635-31 december 1635 geen recht gesproken, althans niet geadmi nistreerd. Dat geldt ook voor de periode van 1 januari 1636-2 februari 1636. Vreemd genoeg is er ook een hiaat van 24 januari 1637 tot 22 juni 1637 en van 23 juni 1637 tot 14 november 1637. terwijl toen al de pest verdwe nen was. Wij hebben er geen ver klaring voor. FINANCIËLE GEVOLGEN VOOR DE GEMEENTE Niet alleen door de pest maar ook door de aanwezigheid van de oorlog moest de gemeente zelfs bij haar eigen burgers geld lenen, dat later werd afgelost. Enkele voorbeelden: anno 1635, den lesten novem bris, soo hebben de schepenen inden naeme des gemeyne ker spels van Venray opgenomen 'in hunnen hoege noede als den groeten inval ende het leger hyer int kerspel van Venroy was geschiet van des keyzers volck'. Van Deryck Pelsers den jongen de som van hondert rijksdaalders (elke rijksdaalder is 57 stuivers). De rente is per jaar 14 gld en 5 st. tot aan de aflossing. Dit bedrag is afgelost op 16-3-1640 door de voogden van Derick Pel sers kinderen. Op dezelfde dag is opgenomen van Derich Pelser de oude veer tig riekdaelders. Rente 5 gld en 14 st. per jaar. Afgelost op 14 maart 1640. Op dezelfde dag opgenomen van Jan Barbaren genaempt Cley- nen de som van tweehondert rijksdaalders. Afgelost op 30 sept. 1684. Op dezelfde dag opgenomen van Leonnardt van Wijs de som van vver en sestich rijksdaelders. Is afgelost. Op dezelfde dag opgenomen van Mary, de weduwe van Jan van Straelen de som van 424 rijksdaalders. Is afgelost op 16 juni 1638. Op dezelfde dag opgenomen van Peter. Scherders de som van hondert gulden. Afgelost aan Jan Berden. De noodzaak van het opnemen van geld bij de burger was niets uitzonderlijks, immers banken bestonden er nog niet in Venray. DE POLITIEKE TOESTAND IN DE JAREN 1635-1636 Rond de jaren 1635-1636 krijgt de zogenaamde 80-jarige oorlog tussen onder andere Spanje en de Republiek (1568-1648) een nieuwe dimensie. Het Katholieke Frankrijk gaat de protestantse Republiek steunen en sluit een offensief en defensief verbond met haar. De Spanjaarden, die hier al jarenlang de zogenaamde Geuzen of Straatschenders bestrijden, krijgen op hun beurt steun van de Duitse keizer die onder andere een van zijn suc cesvolste veldmaarschalken stuurt: Qctavio Piccolomini met zijn Kroaten. Aanvankelijk leek het er veel op, dat er een grote slag op komst was, maar dat bleek mee te vallen. De oude tac tiek van hef bezetten van strate gisch belangrijke punten zoals kastelen en steden werd niet opgegeven. Frederick Hendrik met zijn Staatse troepen verenigt zich met een sterk Frans leger korps bij Maastricht en trekt met 50.000 man de Zuidelijke Neder landen binnen. Deze krijgstocht loopt op een mislukking uit omdat Frederick Hendrik logistieke problemen krijgt en de Kroaten hem bij het beleg van Leuven ernstig bedrei gen. Via Weert trekt hij op Roer mond terug. DE SCHENCKENSCHANTZ De onneembare Schencken- schans bij Pannerden, die door haar strategische ligging bij de splitsing van Rijn en Waal de toe gang tot de 'Hollandsche tuin' beheerste, werd door de Span jaarden bij verrassing ingeno men. Frederick Hendrik begint dan met de belegering van de Schenckenschans, terwijl hij in de rug voortdurend wordt aange vallen door de Kroaten van Pic colomini en de Spanjaarden, die Arcen en Gennep als hun uitvals basis hebben. Dit beleg heeft echter grote gevolgen voor Venray. omdat deze plaats een etappeplaats gaat vormen tussen Breda en het slag veld van de Spaans-keizerlijke alliantie, die de Schenckenschans probeert te ontzetten. Op 29 april 1636 capituleert de Schenckenschans maar vraag ons niet welke nadelen Venray daarvan heeft ondervonden. In financieel opzicht was het een ramp, omdat elke inkwartiering geld kostte, bovendien brak de pest (de Gave Gods) in Venray uit. Deze besmettelijke ziekte werd vermoedelijk geïmporteerd door reeds besmette soldaten of ratten. Dit alles bij elkaar maakt het voor de bestuurders zo erg, dat zij een verzoekschrift om kwijtschelding van de zgn, con- tributiën (verplichte financiële bijdragen) verzoeken. Dit wordt door de koning van Spanje, Phi lips II verleend voor de duur van acht maanden, verspreid over drie jaar. Om U mee te laten genieten, volgt hier eeri deel van het antwoord op dit verzoek: aan de ontvanger van de belastingen in Gekiern. HET VERZOEKSCHRIFT "Sinds de legering van troepen rond de stad Geldern in het jaar 1635 hebben de indieners van het verzoek last gehad van de keizerlijke convooien, gaande van Breda naar het slagveld en weer terug. Ook hadden zij last van de mili taire uitvallen van het zogenaam de Camp van Arssen en Gennep, op drie of vier uur gaans van Venray gelegen. Omdat de inwo ners volledig vertrouwden op de correctheid van de militaire 'bezoekers', waren zij als burgers netjes thuis gebleven en hadden niets weggestopt. Maar toen kwam op 29 sept. 1635 een ser geant-majoor van het Kroatenle- ger van Piccolomini met zeven regimenten cavalerie vijf weken lang er logeren. De inwoners werden gewoon gedwongen om met geld en in natura bij te dra gen Om bijvoorbeeld te voorko men, dat men zich aan de Grote Kerk zou vergrijpen, waar 40 paarden gestald stonden, had men duizend gulden, dertig rijks daalders en zes malder voor 'vrij waring' gegeven. Vlak daarna was nog Graaf Jan van Nassau met zijn Staatse cave- larie gekomen om er de nacht door te brengen. De inwoners van Venray, die al helemaal 'uitgekleed' waren, moesten overal in de buurt voor 'eten en drinken' gaan 'bedelen'. Daardoor kregen zij een grote achterstand met de betaling van de belastingen. Mede daarom wordt het ver zoek ingëwilligd en geeft de koning de ontvanger van de belastingen in Geldern opdracht Venray een beetje respijt te geven (u kent het resultaat al). Gegeven te Brussel, 15-2-1636, waar toen de Spaanse landvoogd resideerde. Vreemd is, dat door de indie ners van die verzoek niet de pest als oorzaak is genoemd, want met de zogenaamde 2000 doden zou de belasting al helemaal niet op te brengen zijn geweest. belastingproblemen, dat hij bij de Heer in Blitterswijck om kwijtschelding van de pacht moest vragen. Twee schepenen hebben daar om een brief naar de Heer geschreven waarin onder andere stond, dat het de Heer van Blit terswijck wel bekend moest zijn 'van het Krouaeytenjaar, daer men daet karren (koren) aeltema- el quit isz geworden en dair ben effens solchen sterft, daetten eenen mens den anderen kwa- lyck (kwellik) der arden kost bestayen'. Scheffens schrijft over hen in zijn geschiedenis der aloude Heerlijkheid van ter Horst, dat in het jaar 1635 de Croaten kwa men. weliswaar als vreemden, in een gedeelte van het Overkwar- tier (waar Venray toe behoorde). Ze hielden veel erger huis, dan de grootste vijanden en maakten zich schuldig aan roof, plunde ring, geweld en wreedheden van allerlei aard. Maar wat zijn vrien den, die op de ene dag pro Spaans zijn en op de andere dag met de Staatse lieden heulden (Maarten Schenck, Graaf van de Berg en de graaf van Warfum zijn er treffende voorbeelden van). De laatste wilde zelfs het hele Overkwartier verkopen. In Oeffeit zijn in de maand augustus van het jaar 1636 des avonds omtrent negen uur de Croaten dor de Maas komen zwemmen en hebben in Oeffeit alles verwoest en verbrand, schrijft ene zekere pastoor J. Fen- necker. In Broekhuizervorst moeten het ook de Croaten zijn geweest, die 'een ketel van roet koeper en eenen pot, op het huys Oyen gefluecht (in veiligheid gebracht), aldaar door krygs- volck gestolen is in het jaer 1635 als er een gemein devastatie (ver woesting) is geweest'. In 1635 plunderden en brand- schalten zeventien compagnieën het dorp Boxmeer, alwaar vervol gens de pest uitbrak en meer dan 300 doden vielen. Op 3 augustus 1635 staken de Kroaten tussen Lottum en Grub- benvorst de Maas over en rukten op naar Grubbenvorst. De inwo ners vluchtten naar de kerk en hadden zich achter de kerkhof muur verborgen. Voor hun gemak hadden zij stro meegeno men, maar de Kroaten staken het in brand. De kerk ging voor een deel verloren (volgens de latere bouwpastoor Nobelmans). DE KROATEN Deze keizerlijke troepen heb ben in de pestperiode 1635-1636 vooral in onze streken huisge houden, zodanig dat later 1635 zelfs het Kroatenjaar werd genoemd en dat in Kevelaar zelfs een Kroatenkruis werd opge richt: 'Anno 1635. den eersten August also desen dato verklaert. WAAROM ZO GEWELDDADIG? De vraag is natuurlijk gerecht vaardigd, waarom deze Kroaten zo gewelddadig en roofzuchtig waren end waardoor zij zulk een slechte reputatie kregen. Op de eerste plaats waren zij tegen de gewoonte van die tijd in, geen huurlingen, maar beroepssolda ten, die aangewezen waren op de normale logistieke bevoorra ding van de kant van de Spanjaar- HUN AANVOERDER PICCOLOMINI Octavio Piccolomini was de zoon van een vader, die in 1593 als generaal Toscaanse hulptroe pen naar Hongarije had gebracht om de strijden tegen de Turken. Octavio werd op 11-11-1593 in Florence geboren en was net als zijn vader militair. Bij Lützen (1632) en Hördlingen had hij zich in dienst van de Duitse kei zer in het gevecht zodanig onder scheiden, dat hij in 1635 tot Veldmaarschalk bevorderd werd en met keizerlijke hulptroepen naar de Nederlanden werd gestuurd om de stadhouder in Brussel te ondersteunen in de strijd tegen Frankrijk. Hij sterft op 18-8-1656 in Wenen. Welke wol hij gespeeld heeft bij de 'executie' van Wallensteyn is niet geheel duidelijk. Frederich Schil ler heeft er een 'dramatisch gedicht' aan gewijd, waarin dit drama vrij wordt behandeld. ENKELE REACTIES OP DEZE ROERIGE TUDEN Als de penningmeester over het rekenjaar 1635-1636 reken schap moet afleggen, schrijft hij in het armenreeckenboeck, dat Alart Thonis 'in den bedroyfden tyt, na het vertreck van die legers in november en december 1635 en in januari en februari 1636 aen vele arme crancke luyden aen boter verschoten heeft (voorgeschoten) en de somma van 44 gld uitgegeven heeft. En als het om het uitdelen van brood aan de armen gaat, schrijft de betreffende penningmeester: 'uytgegeven aen arme crancke luyden, die godt betert 't, om die uytmatige grootte sieckte en cranckheit, daer ons Godt alm- echtich in dese tyt mee straffen de is, self niet konden backen etc. Verder schrijft een andere pen ningmeester: 'Aen Karstgen Vrucken betaelt, dat mit smeyen heeft verdynt, als het keysers- volck hyr laech etc. HET MELAETSENHUYSKE.ALIAS BLAETENHUYSKE, ALIAS HEI LAZARUSHUYSKE Wel haast zeker is, dat dit huys- ke gebruikt is voor arme slacht offers van de pest. hoewel er in de archieven nergens iets staat geschreven over een pesthuis, zoals die in de grote steden wel te vinden zin. Wij hebben lange tijd naar de juiste ligging van dit Lazarushuyske gezocht. Wij wis ten dat het ergens aan de perife rie van de gemeente moest lig gen, want daar lagen ze over het algemeen altijd. Oirlo had het zelfs nog een beetje verder wil len leggen en kwam daarbij op Venrays grondgebied terecht. Die hébben het toen nog maar half klare gebouwtje afgebroken. In 1797 werd het Venrayse melaatsenhuyske, gelegen bij de Leusnche molen, in het openbaar syn hier op deze schans bie de hondert ipenschen vermoort. Bit voor de zeellen opdat Godt hoer in der eeuwichheit genadich will syn'. Deze moordpartij had plaatsgevonden, omdat er vol gens de Kroaten uit de Schans op hen geschoten zou zijn. Ook op andere plaatsen gingen zij tekeer. Op de Gaesdonck drongen zij een kerk binnen en verkrachtten daarbij een vrouw, die haar toe vlucht op de preekstoel had gezocht. De ontwijde' kerk moest later weer gereconsilieerd worden. In Blitterswijck staken zij het St. Annakapelleke in brand. Vol gens een legende werd later het beeld van St. Anna later tussen de geblakerde resten van het kapel leke teruggevonden zonder enige brandschade. En zoiets gaat er bij de 'goedgelovigen' wel in! In Swolgen kwam door hun strooptochten de pachter van de hoeve Mn de legert' zo in de den. Toen dat tegen de afspraken in stokte, voelden zij zich in de steek gelaten en stelden zich op hun eigen manier schadeloos. Piccolomini, hun aanvoerder, heeft dit probleem begin 1636 aangepakt door bijvoorbeeld voor elke rang of functie een bepaalde hoeveelheid voeding vast te stellen. Wij zagen reeds hoe in Venray aan de daar verblijvende regi menten van Piccolomini in 1635 betaald is voor onderhoud: 115 daalders per week, tien malder roggen, vier malder om te brou wen, een vet rund, vier schapen, tachtig pond boter, acht pond kaarsvet en diverse specerijen, en dat allemaal per dag! Mogelijk is ook hun geweldda digheid te verklaren door het feit, dat zij uit een grensgebied kwamen, dat aan Turkije grens de. Zij moesten voor de keizer dit gebied verdedigen tegen invallen en waren daar tevens als boeren gevestigd. verkocht, met dien verstande, dat het onmiddellijk afgebroken moest worden. Jan Houben, de toenmalige pachter van de toen malige en nu nog bestaande Meu- lenhof werd de koper ervan. De geschiedenis van het Mela- etsenhuyske kunt u ook nog nale zen in een artikel in deze krant, gepubliceerd op 31 maart 1994 met als titel: 'Waar lag het Ven rayse Melaetsenhuys?' NAWOORD Op 30 januari 1648 werd er tussen de strijdende partijen een vredesverdrag in Münster onder tekend, waarbij artikel 2 bepaal de. dat men 'alle acten van hosti liteit' zou beeindigen. Venray bleef 'Spaans', maar Deurne. Vierlingsbeek (Ovcrloon) en Cuyck bleven 'Staats'. Na 1635 zal de Pest Venray niet meer bezoeken. Andere ziek tes nemen haar plaats in. Opgedragen aan mijn ouders. (c) Louis Rutten 2002.

Peel en Maas | 2002 | | pagina 23