„Toen de pest in Venray heerste (1635-1636)
>en documentaire
TRACTATVS
ISBRANDI de DIEMERBROECK
Med. DoEl. 53" Prcfejf.
In quatuor libros diftinctus
Truculentiffimi morbi Hilboriam ratione
experientia confirmatam exhibem..
Ah AuBore emendatusplurimisque in has adauftus.
n£L EN MAAS
Donderdag 2002 - Pagina 23
VENRAYSE PASTOOR ALS
IARIS IN MAASHEES
p 4 sept. 1636 had Pastoor
:rus Verberckt als opvolger
ck! pastoor Everardus van Dael,
G akte opgemaakt voor Lysken,
sv lochter van wijlen Jan Aerts-
nil en Grietien (echtgenoten).
1 had dit gedaan omdat Lysken
Li jtlijdster was en omdat Heer
Roggen, pastoor te Geyste-
zelf te ziek (pest?) was.
(o[ jj heeft dit niet alleen gedaan,
ir samen met de Maasheese
epenen Jasper Hendricks en
vrc Bussers, de Maasheese rich-
«de Cornelis Pouwels en sub-
uut-landschrijver Mr. Willem
jte
b akte staat dat Lysken op het
tel sterse kerkhof begraven wil
(o rden en dat Mr. Peetcr Rog-
i en zijn broer Jacob Roggen
haar erfgenamen worden
loemd, verder dat Mr. Peeter
ch ;gen en zijn broer Jacob Rog-
cki i tot mombers (voogden) over
r kinderen worden aangesteld
lvc t de opdracht de kinderen
lvc ims op te voeden en dat zij als
bt roerders van dit testament
rden aangesteld,
bt la het overlijden van haar kin-
sef en krijgt Mr. Peeter Roggen
(kt kist met bijbehoren.staende
i de mettenstoel op het koor
gc Venray. Mr. Peeter Roggen
scl jgt ook 150 gld, die uitstaan bij
a kinderen Beltiens te Oostrum.
lerike, de huysvrouw van Mr.
eter Roggen enkele zilveren
orwerpen zoals een gordel
all t messchede, 'n kussenbul.
?nt ting en haak.
Ir. Peeter en Jacob Roggen
jgen een kast en kist, staende
en en de preekstoel te Venray
Ho t alles wat in die kast en kist
Beiden krijgen ook al haar
ligaties en gezegelde brieven,
staende op Boxmeer.
Mq De Venrayse pastoor Peeter
It rberckt krijgt een pater noster
t roode kralen,een grote tin-
e n schotel, een tinnen boter-
Ii hotel met een hoge voet, een
iperen handral een half
izijn servetten, een lang pellen
1 o ellaken, een paar lakens, een
ar kussens (kustiecken), een
d. een Gronspansche deken, 2
ssens, een kist, twee schone
(i nsdoeken en 2 stulpe hemden,
N B. Heer Jan roggen, de pas-
or van Geijsteren heeft ver
jcdelijk ook aan de pest gele-
pp n. Mr. Jacob Roggen was
Hi irurgyn in Venray.
aar Helaas weten wij weinig van
i'cl m af. Van zijn broer Peter des
meer. (Zie mijn artikel over
'PP n vader Gaert Roggen in deze
t ant van 30-5-1996).
.'fkr Peter was in onze contreien
s e n bekend kunstschilder en van
o n oeuvre zijn nog versehillen-
i schilderijen bewaard geble-
7.i< n (zie ook bovenstaand arti-
I). Peter had zijn atelier op de
ilder van de kerk in Geijsteren.
professieboek, waarin te lezen
staat: op 27 dec. 1633 verdragh
van aenneming tot een werkzus
ter: Aeltje Pastors van Oirlo,
pater filiae (vader) is Derick Pas-
toers.
Ondertekend heeft fr. Paulus
Reineri, u weet wel van dat
beloofde Odakapelleke, zuster
Heilken Verlyckt, als matersse,
zuster Jenneken Paedsien, Subp-
riers en zuster Lysken Henskens
als procurratersche (een soort
econoom).
N B. Deze Derick Pastoors uit
Oirlo was getrouwd met een
zekere Barbara op den Bogaert,
die tijdens de pest sterft, tesa-
men met een kind.
Volgens de schatlijsten wonen
er al in 1592 Pastoirs in Oirlo en
volgens het Meetboeck was
Dcryck Pastoers de opvolger van
Gerart Pastoers voor wat betreft
het 'goedt'. Omdat het zo mooi is
volgt het hier.
geweest en heeft uiteindelijk zijn
autoritair gedrag met de dood
moeten bekopen
Wat was namelijk het geval?
Hij kreeg ruzie in de kerk met
Arnt Horckmans, de plaatselijke
onderwijzer, omdat laatstge
noemde getrouwd was met zijn
eigen nicht Barbara Hoechaerdt.
Arnt maakte zich zo kwaad
over deze bemoeizucht met deze
relatie, dat hij hem met een pen-
nenmes in het lijf stak.
Na enkele dagen kreeg de pas
toor last van bloedvergiftiging,
geweest. Dit moet dan rond 1614
geweest zijn.
GEDWONGEN ABSENTIE VAN
DE PASTOOR
Het was ons bij het opmaken
van testamenten al opgevallen,
dat de pastoor vervangen werd
door een loco'. Dit was het geval
met heer Gossen Coninx, met
frater Henricus Gerogy en heer
Michael Verheyden. Wat was
hier aan de hand? Rond het hoog
tij van Pasen verschenen er
placaten, waarbij alle geestelij-
EEN RAMP KOMT ZELDEN
ALLEEN (1636)
){|In het kloosterarchief van het
poster Jerusalem staat in de
r®r8c van een akte van intrede
IJ oo 1633 geschreven:
re| Nota. Deze persoen is anno
13 >36 den 3 dagh Novembris mit
mi hande van ons gegaen, verge
ld offt sinde mit eene bou
rn echt geheiten Jan te Rae van
3" terloen.
1 Wij kunnen ons wel enigszins
örstellcn hoe dat deze vrouws-
irsoon, zwanger zijnde let-
*1 flijk en figuurlijk uit het kloos-
r is gejaagd en de bouwknecht
il het zelfde lot wel zijn bescho-
hii n.
WIE WAS DEZE
VROUWSPERSOON?
fWïj raadplegen daarvoor het
DE AKTE VAN AENNAME
(1633)
In nomini Domini Amen.
Bekennen wij onderschevene dat
wij anno 1633 op Sint Jansdagh
nae kersmys mit gooden raet en
wille hebben in onsen convent
aengenomen tot een lytmaet
onses conventz: Aelitien Pastors
van Oerlo mit conditie als volght:
In den ersten heft Aeletien vor-
schreven geloofft in handen van
Pater en Maeter gchoorsamheyt
eni reynichheyt bij ons te leeven
en getrouwelijck dem convent
int koeyhuys te dienen en dat in
alles te besorgen en af te wach
ten (oppassen), wie sy nu twee
jaer lanck gedaen heefft, ter con-
trarien heft haer het convent
gegeven die huil (kleed?) als een
lytmaet (lidmaat) onses conventz
en haar geloofft, dat sy haer sul
len als een mytsuster in alles
onderhalden in kosten en klee-
der, wullen en lyenen ende in
kranckheyden doen tractieren
ende wachten (oppassen) wie
een mitsuster, tot haeren sterf-
fdagh toe. Edoch als het zou
gebeuren, het welck godt dorch
syne gratie wyl versien. dat Aele
tien worde bevonden in oneere,
ontrouw ofte etwas mysbruyek-
te, alsoo dat sy straeffbaer sou
vallen aen die wertlycke (wereld
lijke) justitie, dat in sulcken cas
(geval) het convent van haer ont-
slaegen syn en daermit niet te
doen (willen) hebben.
Wyders sal Aeletien deelachtig
syn als een mitsuster van elle
goede wereken in verdinsten die
in dit cloister geschieden en nae
haeren doot sal men oeck vor
haer mysse doen en bidden als
voor een mitsuster. In orekonde
der waerheyt hebben wij onder-
teykent, Aeletien, die net als haar
vader niet kan schrijven zet een
kruis en Deerick Pastors een drie
tand en verder het 'bestuur' van
het klooster.
N.B. Waar Aeletien na haar
'knieval voor het vlees' is geble
ven, is niet bekend. Eerlijk
gezegd zijn we wel nieuwsgierig
hoe het haar na de gedwongen
'Exodus' vergaan is, waar zij is
gaan wonen en of ze nog meer
kinderen heeft gekregen.
PASTOOR VAN DAEL EN HET
PENNENMES (1608-1635)
Pastoor Everardus van Dael.
die zich ook wel graag Everardus
Vallanus of Everardus Bernardi
noemde, was een broer van de
vorige pastoor Henricus van Dael
en ook van Steven van Dael. die
u al dikwijls in onze artikelen
bent tegengekomen. Hun vader
was koninklijke rentmeester in
het Ambt van Kessel, een hoge
functie dus.
Pastoor Everardus van Dael
moet een onmogelijk mens zijn
JHet St. Rochus kapelleke aan de Langstraat
waaraan hij tenslotte is overle
den.
Everardus van Dael had hem
nog niet zo lang geieden een
dienstverband van zes jaar aange
boden, omdat men tevreden was
over zijn functioneren als onder
wijzer. Arnoldus (Arnt) Horck
mans nam na deze 'misdaad' de
wijk naar Deurne. war hij wel
licht als een beroemde 'antipaap'
in het Staatse gedeelte van het
land verwelkomd zal zijn.
Deze voornoemde pastoor was
trouwens een zeer omstreden
persoon. Op 25 februari stuurt
Jacobus a Castro, de bisschop
van Roermond, een brief naar de
schepenen van Venray of ze hem
willen laten weten of er
parochianen zijn, die de diensten
en sermoenen van deze pastoor
weigeren bij te wonen of het H.
Sacrament te ontvangen omdat
de tijd van zijnen poenitentie
bijna verstreken is en hij weder
om zijne pastoreele bediening zal
aanvaarden. Hieruit blijkt dat de
pastoor tijdelijk uit zijn functie is
gezet (1626 en 1627). Nu de
schepenen deze vraag voorge
legd krijgen, is het logisch, dat er
meer aan de hand is geweest dan
alleen maar een klacht van gelo
vigen.
Men schrijft dan ook terug, dat
men nooit geklaagd heeft over
zijn kerkelijke diensten en dus
laten zij het herstel van hem in
zijn oude functie over aan de bis
schop.
Wel willen zij er op wijzen, dat
er niet getornd mag worden 'aen
kerkelijke stichtingen, benefi
ciën, gerechticheden, oude
gewoonlicheyden en gebruic-
ken'.
Blijkbaar wil men voorkomen,
dat de plannen van de pastoor
om enkele altaren in de kerk te
clusteren (waardoor gelden vrij
komen), gerealiseerd worden.
Met dit geld wil hij de eerste
kaplanie oprichten.
Overigens was dat nog niet zo
gek. De zestien altaren die er
waren, leverden nauwelijks een
bijdrage aan de pastorale zorg.
Met een nieuwe fundatie van de
eerste kaplanie zou dat anders
worden.
Dit is later ook gebeurd. Overi
gens was pater Reineri, rector
van het klooster Jerusalem, ook
geen vriend van hem. maar dat
zal wel te maken hebben gehad
met de belofte van het tweede
Oda-kapelleke (inkomsten).
Met de 'parochie' Merselo
schijnt hij ook eens overhoop
gelegen te hebben, want de
inwoners van Merselo hadden bij
de bisschop Jacobus a Castro
geklaagd, dat er geen overleg
was geweest over de benoeming
van rector Guillemes van Hegel-
sum aan hun kerk.
Pastoor Everardus van Dael
zou dat er volgens hen doorge
drukt hebben. De bisschop
schrijft hen. dat er wel overleg is
ken verboden werd om 'exercitie
te doen van de pauselijke religie.
Zij mochten wel hun beneficiën
behouden en ter plaatse blijven
wonen.
Deze placaten zijn opgehangen
(kerkdeur?) geweest van Pasen
tot Kerstmis 1636. op 27 decem
ber zijn er weer nieuwe placaten
verschenen, waarbij het geestelij
ke manspersonen verboden werd
zich te bevinden op verboden
plaatsen.
Werd men geapprenendeerd
(betrapt) dan kon men een boete
krijgen van 1000 gulden. Er zat
voor de geestelijkheid niets
anders op dan de vlucht te
nemen naar het land van Cleve of
naar gebieden, waar de koning
van Spanje nog iets te vertellen
had. Deze toestand heeft onge
veer twee jaar geduurd en op 1
januari 1639 mocht men weer
dienst doen in de parochiekerk.
Een soortgelijke vermelding
komt ook voor in het kerkarchief
van Wanssum waarin staat, dat
alle geestelijken moesten vluch
ten naar Catholische steden.
DE MISOOGST VAN 1636
Anno 1636 is er een misoogst
gewest van de rogge, zodat som
mige lieden nauwelijks hun zaad
gebouwd hebben, maar er was
wel boekweit en spurrie gewas
sen, zodat veel lieden bijzonder
tot Castenray brood aten van
boekweit en spurrie.
DE KERK VAN OIRLO
In 1636 is de kerk van Oirlo
afgebrand ten gevolge van oor
logsomstandigheden.
DE EEN ZIJN DOOD
In deze pestperiode raakte een
schrijnwerker uit Boxmeer, die
bezig was met de bouw van het
oksaal in de kerk, besmet door
de pest en stierf er aan. Venray-
naar Jan Werckcns, die onder
hand wel zijn sporen verdiend
had op dit gebied, mocht het kar
wei afmaken.
Van dit oksaal is nog de bouw
tekening bewaard gebleven en
degene, die de St. Petruskerk in
Boxmeer bezoekt, mag gerust
met trots kijken naar het werk
van deze Venraynaar. (Zie mijn
artikel: Het Huys met de trapge
vel, van 22-2-2001 in dit blad.)
ADMINISTRATIEVE
GEVOLGEN
Wij hebben al gezien hoe bij
het opmaken van testamenten de
normale gang langs de schepen
bank niet bewandeld kon wor
den en er gezocht werd naar
noodoplossingen. Iets dergelijks
heeft zich ook bij de rechtsge
dingen' voorgedaan. Wij zien
daar in de jaren 1635 en 1636
grote hiaten, die ons inziens
moeilijk te verklaren zijn door te
stellen dat de mensen door de
dreiging van de pest de 'misdaad
gemeden zouden hebben. Zo
wordt er van 23 juli 1635-31
december 1635 geen recht
gesproken, althans niet geadmi
nistreerd. Dat geldt ook voor de
periode van 1 januari 1636-2
februari 1636. Vreemd genoeg is
er ook een hiaat van 24 januari
1637 tot 22 juni 1637 en van 23
juni 1637 tot 14 november 1637.
terwijl toen al de pest verdwe
nen was. Wij hebben er geen ver
klaring voor.
FINANCIËLE GEVOLGEN
VOOR DE GEMEENTE
Niet alleen door de pest maar
ook door de aanwezigheid van
de oorlog moest de gemeente
zelfs bij haar eigen burgers geld
lenen, dat later werd afgelost.
Enkele voorbeelden:
anno 1635, den lesten novem
bris, soo hebben de schepenen
inden naeme des gemeyne ker
spels van Venray opgenomen 'in
hunnen hoege noede als den
groeten inval ende het leger hyer
int kerspel van Venroy was
geschiet van des keyzers volck'.
Van Deryck Pelsers den jongen
de som van hondert rijksdaalders
(elke rijksdaalder is 57 stuivers).
De rente is per jaar 14 gld en 5
st. tot aan de aflossing. Dit
bedrag is afgelost op 16-3-1640
door de voogden van Derick Pel
sers kinderen.
Op dezelfde dag is opgenomen
van Derich Pelser de oude veer
tig riekdaelders. Rente 5 gld en
14 st. per jaar. Afgelost op 14
maart 1640.
Op dezelfde dag opgenomen
van Jan Barbaren genaempt Cley-
nen de som van tweehondert
rijksdaalders. Afgelost op 30
sept. 1684.
Op dezelfde dag opgenomen
van Leonnardt van Wijs de som
van vver en sestich rijksdaelders.
Is afgelost.
Op dezelfde dag opgenomen
van Mary, de weduwe van Jan
van Straelen de som van 424
rijksdaalders. Is afgelost op 16
juni 1638.
Op dezelfde dag opgenomen
van Peter. Scherders de som van
hondert gulden. Afgelost aan Jan
Berden.
De noodzaak van het opnemen
van geld bij de burger was niets
uitzonderlijks, immers banken
bestonden er nog niet in Venray.
DE POLITIEKE TOESTAND IN
DE JAREN 1635-1636
Rond de jaren 1635-1636 krijgt
de zogenaamde 80-jarige oorlog
tussen onder andere Spanje en
de Republiek (1568-1648) een
nieuwe dimensie. Het Katholieke
Frankrijk gaat de protestantse
Republiek steunen en sluit een
offensief en defensief verbond
met haar. De Spanjaarden, die
hier al jarenlang de zogenaamde
Geuzen of Straatschenders
bestrijden, krijgen op hun beurt
steun van de Duitse keizer die
onder andere een van zijn suc
cesvolste veldmaarschalken
stuurt: Qctavio Piccolomini met
zijn Kroaten. Aanvankelijk leek
het er veel op, dat er een grote
slag op komst was, maar dat
bleek mee te vallen. De oude tac
tiek van hef bezetten van strate
gisch belangrijke punten zoals
kastelen en steden werd niet
opgegeven. Frederick Hendrik
met zijn Staatse troepen verenigt
zich met een sterk Frans leger
korps bij Maastricht en trekt met
50.000 man de Zuidelijke Neder
landen binnen.
Deze krijgstocht loopt op een
mislukking uit omdat Frederick
Hendrik logistieke problemen
krijgt en de Kroaten hem bij het
beleg van Leuven ernstig bedrei
gen. Via Weert trekt hij op Roer
mond terug.
DE SCHENCKENSCHANTZ
De onneembare Schencken-
schans bij Pannerden, die door
haar strategische ligging bij de
splitsing van Rijn en Waal de toe
gang tot de 'Hollandsche tuin'
beheerste, werd door de Span
jaarden bij verrassing ingeno
men. Frederick Hendrik begint
dan met de belegering van de
Schenckenschans, terwijl hij in
de rug voortdurend wordt aange
vallen door de Kroaten van Pic
colomini en de Spanjaarden, die
Arcen en Gennep als hun uitvals
basis hebben.
Dit beleg heeft echter grote
gevolgen voor Venray. omdat
deze plaats een etappeplaats gaat
vormen tussen Breda en het slag
veld van de Spaans-keizerlijke
alliantie, die de Schenckenschans
probeert te ontzetten.
Op 29 april 1636 capituleert
de Schenckenschans maar vraag
ons niet welke nadelen Venray
daarvan heeft ondervonden. In
financieel opzicht was het een
ramp, omdat elke inkwartiering
geld kostte, bovendien brak de
pest (de Gave Gods) in Venray
uit.
Deze besmettelijke ziekte
werd vermoedelijk geïmporteerd
door reeds besmette soldaten of
ratten. Dit alles bij elkaar maakt
het voor de bestuurders zo erg,
dat zij een verzoekschrift om
kwijtschelding van de zgn, con-
tributiën (verplichte financiële
bijdragen) verzoeken. Dit wordt
door de koning van Spanje, Phi
lips II verleend voor de duur van
acht maanden, verspreid over
drie jaar. Om U mee te laten
genieten, volgt hier eeri deel van
het antwoord op dit verzoek: aan
de ontvanger van de belastingen
in Gekiern.
HET VERZOEKSCHRIFT
"Sinds de legering van troepen
rond de stad Geldern in het jaar
1635 hebben de indieners van
het verzoek last gehad van de
keizerlijke convooien, gaande
van Breda naar het slagveld en
weer terug.
Ook hadden zij last van de mili
taire uitvallen van het zogenaam
de Camp van Arssen en Gennep,
op drie of vier uur gaans van
Venray gelegen. Omdat de inwo
ners volledig vertrouwden op de
correctheid van de militaire
'bezoekers', waren zij als burgers
netjes thuis gebleven en hadden
niets weggestopt. Maar toen
kwam op 29 sept. 1635 een ser
geant-majoor van het Kroatenle-
ger van Piccolomini met zeven
regimenten cavalerie vijf weken
lang er logeren. De inwoners
werden gewoon gedwongen om
met geld en in natura bij te dra
gen Om bijvoorbeeld te voorko
men, dat men zich aan de Grote
Kerk zou vergrijpen, waar 40
paarden gestald stonden, had
men duizend gulden, dertig rijks
daalders en zes malder voor 'vrij
waring' gegeven.
Vlak daarna was nog Graaf Jan
van Nassau met zijn Staatse cave-
larie gekomen om er de nacht
door te brengen.
De inwoners van Venray, die al
helemaal 'uitgekleed' waren,
moesten overal in de buurt voor
'eten en drinken' gaan 'bedelen'.
Daardoor kregen zij een grote
achterstand met de betaling van
de belastingen.
Mede daarom wordt het ver
zoek ingëwilligd en geeft de
koning de ontvanger van de
belastingen in Geldern opdracht
Venray een beetje respijt te
geven (u kent het resultaat al).
Gegeven te Brussel, 15-2-1636,
waar toen de Spaanse landvoogd
resideerde.
Vreemd is, dat door de indie
ners van die verzoek niet de pest
als oorzaak is genoemd, want
met de zogenaamde 2000 doden
zou de belasting al helemaal niet
op te brengen zijn geweest.
belastingproblemen, dat hij bij
de Heer in Blitterswijck om
kwijtschelding van de pacht
moest vragen.
Twee schepenen hebben daar
om een brief naar de Heer
geschreven waarin onder andere
stond, dat het de Heer van Blit
terswijck wel bekend moest zijn
'van het Krouaeytenjaar, daer
men daet karren (koren) aeltema-
el quit isz geworden en dair ben
effens solchen sterft, daetten
eenen mens den anderen kwa-
lyck (kwellik) der arden kost
bestayen'.
Scheffens schrijft over hen in
zijn geschiedenis der aloude
Heerlijkheid van ter Horst, dat in
het jaar 1635 de Croaten kwa
men. weliswaar als vreemden, in
een gedeelte van het Overkwar-
tier (waar Venray toe behoorde).
Ze hielden veel erger huis, dan
de grootste vijanden en maakten
zich schuldig aan roof, plunde
ring, geweld en wreedheden van
allerlei aard. Maar wat zijn vrien
den, die op de ene dag pro
Spaans zijn en op de andere dag
met de Staatse lieden heulden
(Maarten Schenck, Graaf van de
Berg en de graaf van Warfum zijn
er treffende voorbeelden van).
De laatste wilde zelfs het hele
Overkwartier verkopen.
In Oeffeit zijn in de maand
augustus van het jaar 1636 des
avonds omtrent negen uur de
Croaten dor de Maas komen
zwemmen en hebben in Oeffeit
alles verwoest en verbrand,
schrijft ene zekere pastoor J. Fen-
necker.
In Broekhuizervorst moeten
het ook de Croaten zijn geweest,
die 'een ketel van roet koeper en
eenen pot, op het huys Oyen
gefluecht (in veiligheid
gebracht), aldaar door krygs-
volck gestolen is in het jaer 1635
als er een gemein devastatie (ver
woesting) is geweest'.
In 1635 plunderden en brand-
schalten zeventien compagnieën
het dorp Boxmeer, alwaar vervol
gens de pest uitbrak en meer dan
300 doden vielen.
Op 3 augustus 1635 staken de
Kroaten tussen Lottum en Grub-
benvorst de Maas over en rukten
op naar Grubbenvorst. De inwo
ners vluchtten naar de kerk en
hadden zich achter de kerkhof
muur verborgen. Voor hun
gemak hadden zij stro meegeno
men, maar de Kroaten staken het
in brand. De kerk ging voor een
deel verloren (volgens de latere
bouwpastoor Nobelmans).
DE KROATEN
Deze keizerlijke troepen heb
ben in de pestperiode 1635-1636
vooral in onze streken huisge
houden, zodanig dat later 1635
zelfs het Kroatenjaar werd
genoemd en dat in Kevelaar zelfs
een Kroatenkruis werd opge
richt: 'Anno 1635. den eersten
August also desen dato verklaert.
WAAROM ZO
GEWELDDADIG?
De vraag is natuurlijk gerecht
vaardigd, waarom deze Kroaten
zo gewelddadig en roofzuchtig
waren end waardoor zij zulk een
slechte reputatie kregen. Op de
eerste plaats waren zij tegen de
gewoonte van die tijd in, geen
huurlingen, maar beroepssolda
ten, die aangewezen waren op
de normale logistieke bevoorra
ding van de kant van de Spanjaar-
HUN AANVOERDER
PICCOLOMINI
Octavio Piccolomini was de
zoon van een vader, die in 1593
als generaal Toscaanse hulptroe
pen naar Hongarije had gebracht
om de strijden tegen de Turken.
Octavio werd op 11-11-1593 in
Florence geboren en was net als
zijn vader militair. Bij Lützen
(1632) en Hördlingen had hij
zich in dienst van de Duitse kei
zer in het gevecht zodanig onder
scheiden, dat hij in 1635 tot
Veldmaarschalk bevorderd werd
en met keizerlijke hulptroepen
naar de Nederlanden werd
gestuurd om de stadhouder in
Brussel te ondersteunen in de
strijd tegen Frankrijk. Hij sterft
op 18-8-1656 in Wenen. Welke
wol hij gespeeld heeft bij de
'executie' van Wallensteyn is niet
geheel duidelijk. Frederich Schil
ler heeft er een 'dramatisch
gedicht' aan gewijd, waarin dit
drama vrij wordt behandeld.
ENKELE REACTIES OP DEZE
ROERIGE TUDEN
Als de penningmeester over
het rekenjaar 1635-1636 reken
schap moet afleggen, schrijft hij
in het armenreeckenboeck, dat
Alart Thonis 'in den bedroyfden
tyt, na het vertreck van die legers
in november en december 1635
en in januari en februari 1636
aen vele arme crancke luyden
aen boter verschoten heeft
(voorgeschoten) en de somma
van 44 gld uitgegeven heeft. En
als het om het uitdelen van
brood aan de armen gaat, schrijft
de betreffende penningmeester:
'uytgegeven aen arme crancke
luyden, die godt betert 't, om die
uytmatige grootte sieckte en
cranckheit, daer ons Godt alm-
echtich in dese tyt mee straffen
de is, self niet konden backen
etc.
Verder schrijft een andere pen
ningmeester: 'Aen Karstgen
Vrucken betaelt, dat mit smeyen
heeft verdynt, als het keysers-
volck hyr laech etc.
HET
MELAETSENHUYSKE.ALIAS
BLAETENHUYSKE, ALIAS HEI
LAZARUSHUYSKE
Wel haast zeker is, dat dit huys-
ke gebruikt is voor arme slacht
offers van de pest. hoewel er in
de archieven nergens iets staat
geschreven over een pesthuis,
zoals die in de grote steden wel
te vinden zin. Wij hebben lange
tijd naar de juiste ligging van dit
Lazarushuyske gezocht. Wij wis
ten dat het ergens aan de perife
rie van de gemeente moest lig
gen, want daar lagen ze over het
algemeen altijd. Oirlo had het
zelfs nog een beetje verder wil
len leggen en kwam daarbij op
Venrays grondgebied terecht.
Die hébben het toen nog maar
half klare gebouwtje afgebroken.
In 1797 werd het Venrayse
melaatsenhuyske, gelegen bij de
Leusnche molen, in het openbaar
syn hier op deze schans bie de
hondert ipenschen vermoort. Bit
voor de zeellen opdat Godt hoer
in der eeuwichheit genadich will
syn'. Deze moordpartij had
plaatsgevonden, omdat er vol
gens de Kroaten uit de Schans op
hen geschoten zou zijn. Ook op
andere plaatsen gingen zij
tekeer.
Op de Gaesdonck drongen zij
een kerk binnen en verkrachtten
daarbij een vrouw, die haar toe
vlucht op de preekstoel had
gezocht. De ontwijde' kerk
moest later weer gereconsilieerd
worden.
In Blitterswijck staken zij het
St. Annakapelleke in brand. Vol
gens een legende werd later het
beeld van St. Anna later tussen de
geblakerde resten van het kapel
leke teruggevonden zonder enige
brandschade. En zoiets gaat er bij
de 'goedgelovigen' wel in!
In Swolgen kwam door hun
strooptochten de pachter van de
hoeve Mn de legert' zo in de
den. Toen dat tegen de afspraken
in stokte, voelden zij zich in de
steek gelaten en stelden zich op
hun eigen manier schadeloos.
Piccolomini, hun aanvoerder,
heeft dit probleem begin 1636
aangepakt door bijvoorbeeld
voor elke rang of functie een
bepaalde hoeveelheid voeding
vast te stellen.
Wij zagen reeds hoe in Venray
aan de daar verblijvende regi
menten van Piccolomini in 1635
betaald is voor onderhoud: 115
daalders per week, tien malder
roggen, vier malder om te brou
wen, een vet rund, vier schapen,
tachtig pond boter, acht pond
kaarsvet en diverse specerijen,
en dat allemaal per dag!
Mogelijk is ook hun geweldda
digheid te verklaren door het
feit, dat zij uit een grensgebied
kwamen, dat aan Turkije grens
de. Zij moesten voor de keizer
dit gebied verdedigen tegen
invallen en waren daar tevens als
boeren gevestigd.
verkocht, met dien verstande,
dat het onmiddellijk afgebroken
moest worden. Jan Houben, de
toenmalige pachter van de toen
malige en nu nog bestaande Meu-
lenhof werd de koper ervan.
De geschiedenis van het Mela-
etsenhuyske kunt u ook nog nale
zen in een artikel in deze krant,
gepubliceerd op 31 maart 1994
met als titel: 'Waar lag het Ven
rayse Melaetsenhuys?'
NAWOORD
Op 30 januari 1648 werd er
tussen de strijdende partijen een
vredesverdrag in Münster onder
tekend, waarbij artikel 2 bepaal
de. dat men 'alle acten van hosti
liteit' zou beeindigen. Venray
bleef 'Spaans', maar Deurne.
Vierlingsbeek (Ovcrloon) en
Cuyck bleven 'Staats'.
Na 1635 zal de Pest Venray
niet meer bezoeken. Andere ziek
tes nemen haar plaats in.
Opgedragen aan mijn ouders.
(c) Louis Rutten 2002.