Van Dinghuys tot Clockenluyder AUMOBUAiLlS 51 PEEL EN MAAS donderdag 11 oktober 2001 - Pag» EL El Lang voor het begin van onze ja- rtelling kende Venray al een rijke, weliswaar ongeschreven geschiede nis. Van deze geschiedenis getuigen heden ten dage onder andere de gevonden vuistbijlen, krabbers, klin gen en urnen uit diverse archeologi sche periodes. Door Louis Rutten Vooral de laatste jaren is men dank zij intensief archeologisch speurwerk veel over Venrays verleden aan de weet gekomen. Zo vond men bij opgravingen op het Hoogriebroek (1991) de restanten van een"Romeins landhuis. In het Briikske (1994) een Romeins graf met een 17-delig vaat werk, en in 1996 als klap op de vuur pijl het prachtig Merovingisch graf van de Vrouwe van Lull' op de Lullsche Hoogte in het St. Antoniusveld. Deze voorname dame was indertijd begraven met een prachtig gouden schijffibula, een gou den hangertje en een 'klomp roest', wat later een gesp bleek te zijn. Daarnaast nog vaatwerk om uit te eten en te drinken. Hoewel zij in de West- Oostrichting begraven was, wees niets DE PASTORALE LAATHOF Het is niet onwaarschijnlijk, dat uit zulk een curtis de pastorale laathof is ontstaan. Zijn centrale en aaneengeslo ten ligging wijzen erop, dat zijn ont staan in de aanvangsgeschiedenis van Venray geplaatst moet worden. De 'pastoor'Tiit die tijd is natuurlijk niet te vergelijken met ae huidige pastoors. Zij waren toen meer 'landheer' en exploiteerden daarbij nog een 'beer', waardoor de afhankelijkheid van de gelovigen nog groter werd. Het kerkje zal wel niet meer zijn geweest dan een schuur, waar de eredienst gehouden werd. De van de pastoor afhankelijke boe- ren (Laten genoemd) zijn tot de komst van de Fransen belastingplichtig aan de pastoor als laatheer geweest. Wij denken, dat dit alles pas goed in de twaalfde eeuw op gang is gekomen en als de Graaf van Gelre-rond 1220 ten tonele verschijnt en zich met Venray bemoeit, dan krijgt de Romaanse kerk in Venray zijn eerste pastoor. Het benoemingsrecht van deze pastoor heeft de Graaf overgedra gen aan de Munsterabdij in Roermond. Vreemd is, dat de Graaf het benoe mingsrecht van de koster echter lange bij in de buurt geplaatst, maar er was geen geschikte plaats. Deze linde met de steen heeft altijd een grote rol gespeeld in het Venrayse sociale leven, wie van de trouwe lezers van mijn artikelen herinnert zich niet de misdadigers Peter Dondercloot en Joost Frenssen die hier hun vonnis te horen kregen? In de tiende eeuw (vermoedelijk in Venray in de twaalfde eeuw) ontston den er gerechtsplaatsen vóór de ker ken, aanvankelijk 'onder de blote hemel' en later overdekt. Blijkbaar heeft men ook recht gesproken m ker ken, want in 1310 vaardigde bisschop Guido van Utrecht een verbod uit, dat er nog langer wereldlijk recht gespro ken werd in kerken, voorportalen of Als stille getuige van een eeuwenoude geschiedenis vormt 'Onder de Boogin 1900 het decor voor een jubilerend Euterpe. Door de benen van de muzikanten heen is nog het ijzeren hekwerk te zien. dat moest voorkomen dat kinderen een blik in de school wierpen. In een van de personen achter de ramen rechtsmenen wij Alphons Vermeulen te herkennen, die aardrijkskunde aan deze Normaalschool gaf. (Foto: eigendom Euterpe.) op invloeden van een christianiserings proces. Deze bovengenoemde Lullsche Hoogte schijnt lange tijd als woonpla- ts erg in trek te zijn geweest bij de inheemse bewoners (beek-beekdal- hoogte). Van 200 vóór Christus tot ongeveer het midden van de twaalfde eeuw hebben er continu mensen gewoond. Waarom deze bewoning dan plotseling' ophoudt is nog steeds een raadsel. Mogelijk, dat de opkomst van een nieuwe leefgemeenschap elders met betere vestigingsfactoren hierbij een belangrijke rol heeft gespeeld. Wij denken hierbij aan het ontstaan van Venray als een gerooide plaats (Raay), waar later het voorvoegsel 'Ven' aan toegevoegd is, om het beter te kunnen onderscheiden van andere 'Rooys'. Met het 'Ven' is vermoedelijk het Dorrevenneke bedoeld, zoals in het in de buurt van het schouwburgplein gelegen moet hebben. Het daarnaar genoemde Dorrevennekestraatje is later na de vestiging van de Lagere School in 1872, de Schoolstraat genoemd. DE ONTGINNINGEN In 1123 werd vanuit Frankrijk door Cisterciensermonniken de abdij Camp gesticht aan de Neder-Rijn. Het waren echte ontginningsmonniken en het zou ons niets verbazen, dat zij ook in onze contreien actief zijn geweest, waar grote delen van het landschap ontoe gankelijk waren door onder andere een slechte waterafvoer (hoogveenvor ming). Niet uitgesloten is dat Venray door hen gerooid is en dat o.a. de pastorale laathof met zijn 24 boerde rijtjes een schepping is geweest van hun onverdroten ontginningsarbeid. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat wij Venrayse monniken in de Abdij tegen komen: Michel van Venray, die zelfs in 1464 erbij was toen klooster TE VENRAY. Met I* April t. b. kunnen kweekrlii>ren nan de RIJKSNORMAALLESSEN te VENRAY geplaaUt wörïtaj die op dien dag den ouderdom ran '14 jaren bereikt Lebben. Zij moeten o»erffc'gen: fl' Hunne irehoorle-ade. iÊ* Een of meer gelufpchriAeo ran goed gedrag. j 3* Eene rerklaring ts« onder» of voog- 1 den, dtu zy Len *oor Let «.nderwijs bestemmen. Een en ander in te zenden bij den onder- geleeketidc vóór 13 Maart U. Van tijd en plaats *»n toelatingsexamen ann de aspiranten nadar kennis gegeren korden. De Directeur, J. BEVERS. In het weekblad Peel en Maas ver scheen 11 maart 1893 deze advertentie. Jerusalem ziin 'status' kreeg en Gerard Hubensis (Houben), die in 1638 bij de Abdij Camp intreedt. En had Bela van Malbergh, de 9e abdis van de Munsterab'dij in Roermond, in 1365 niet verklaard, dat Revnier de Oude en Hendrick Nabben als 'ontginnings broeders' de opbrengst van de boerde rij in Venray mogen nebben, zolang zij leven. De Munsterabdij was een gemeenschap van adellijke dames, ondersteund door de Abdij Camp, die niet alleen controle uitoefende op het naleven van de regels maar ook in materieel opzicht ae zaak runde. Zo bezat de Munsterabdij enkele curtissen (hoofdboerderijen met dependances) in net Venray (Veltum, Lull etc.). tijd in eigen hand hield. (Zie mijn arti kel over deze kosters in Peel en Maas van 10 mei 2001). DE EERSTE PASTOOR Als de landschrijver Matthys Alaerts voor de kerspel Venray zijn rekening opmaakt over de periode 14 november 1627 tot en met 13 mei 1629, wordt daarin naast verschillende opgemaakte documenten ook gesproken over het kopiëren van stukken betreffende de 'ierste fundatie der kerekenpastorye'. Letterlijk staat er 'Item int besonder noch van de ierste fundatie der kereken Pastory, bij Graven Gerardt van Geldem gesticht, <*ecopieert en auten- tiseert'. Matthijs heeft dus deze stuk ken zelf gezien en gewaarmerkt. Onkosten: 12 stuiver. Wat er dus voor die tijd geweest moet zijn, blijft voorlopig een raadsel. Jammer, dat de Grote Kerk vlak na de tweede wereldoorlog niet grondig onderzocht is geworden. Er zijn wel interessante fundamenten 'gezien' maar de tijd voor de twaalfde eeuw blijft desondanks in nevelen gehuld. Bewoning moet er in ieder geval wel geweest zijn, gezien de weliswaar niet talrijke archeologische vondsten op het zogenaamde Wilhelminaplein (1993), uit de Merovingische en Karolingische periode. Opvallend is, dat men uit deze voorperioae nagenoeg geen sporen van kerstening vinat! DE RECHTSPLEGING De rechtspleging zal in Venray wel veel verschik* 1 niet veel 'd hebben van de omringende landen, hoewel Venray in vele opzichten een geheel eigen iden titeit had (Die Eigenheit Rode). Opmerkelijk is, dat Venray ook de hogere jurisdictie bezat, dat wil zeg gen dat men de doodstraf mocht uit spreken (Halsgericht). Natuurlijk was er wel toezicht van hogerhand, zodat er over het algemeen 'netjes' recht werd gesproken. Zo werd er toen al rekening gehouden met de sociale achtergronden van de misdadiger. Wie daar meer over wil weten leze mijn artikel in deze krant: Rond het Venrays Halsgericht (17 augustus 2000); De Galg op de Hansenberg (20 december 2000) en Galg en Brandstapel in Venray's historie (20 juli 1996 en 27 juli 1996). DE PLAATS VAN DE RECHTSPLEGING Bij de Franken was de linde de boom, waaronder recht gesproken werd. Wij vinden deze linde nog in de oude Venrayse archiefstukken terug: rond 1437 wordt er door zeven sche penen van Venray vergaderd over ver schillende onderwerpen. Een gaat over het overdragen van een goet, dat alleen mag gebeuren als de persoon zo gezond is, dat hij kan lopen naar Ray aen den Steen by die Linde zondereen stok. In 1542 komen er een twintigtal personen onder de linde opgen Hove toe Ray bij elkaar om eens na te gaan hoe de rechtsverhoudingen tussen Oostrum en Venray nu precies was. Het daarna opgemaakte document eindigt met de woorden: 'Dit is geschiet bynnen Ray, onder der lyn- aen, up den Have genandt, in den jair ons Heren indictio (=1542)'. Dit opschrift staat ook op de gerechtssteen, die de schrijver van dit artikel vorig jaar op de Grote Markt heeft mogen plaatsen. De keuze van deze plaats is welis waar een concessie, waarbij rekening gehouden moest worden met allerlei activiteiten, die de steen konden beschadigen. Graag hadden wij ook nog 'de kaak', ook wel stock genoemd, daar- kerkhoven. Het is dan ook niet zo ver wonderlijk, dat men bij slechte weer somstandigheden overdekte plaatsen opzocht en dat uiteindelijk vaste Dinghuyser (c.q. Raethuyser) ontston den. De linde met zijn gerechtssteen heeft later dan ook een symbolische functie gekregen, doordat' er alleen nog de openbare aanklacht en het von nis aan ae misdadiger werd medege deeld. I HET DINGHUYS (14e-16e eeuw) Op deze manier lijkt ons het Dinghuys in Venray ontstaan te zijn en tot de zestiende eeuw gefunctio neerd te hebben, toen het nieuwe Raethuys gebouwd (hoek Grotestraat- Hofstraat) werd. In het voortreffelijk boek, getiteld 'Das Alte Geldem van Leopold Henricks (1971 Geldem) lezen wij: 'Auf dem Lande, wo die Gemeidehauser haufig dem Haupteingange der Kirche gegenü- berlagen, war die Bauart derselben öfters eine solche, daG ein teil auf einem Bogengange ruhte. Wij zijn voor u eens nagegaan of dit ook in onze omgeving opgaat en wij moeten tot onze grote verrassing vast stellen dat er opvallende paralellen zijn met onze 'Onder de Boogconstructie'. HORST Adols Steffens heeft in zijn boek 'De Geschiedenis der aloude Heerlijkheid en der Heeren van ter Horst in het land van Kessel met 58 bijlagen, 2 platen en het gewoonte recht ook over dit onderwerp geschreven. Zo schrijft hij op blz. 9 van dit boek: 'Op vele plaatsen liggen de gerechts- of gemeentehuizen, onder andere ter Horst (Horst) tegeno ver de ingang van de kerk en wel zo, dat een gedeelte daarvan op een bogengang rust'. Adolf Steffens heeft deze bogen gang nog proberen te verklaren, door te stellen, dat er meestal over de plaat waar gerecht gehouden werd, de kerk- weg liep en dat men bij de bouw van een overdekte plaats met deze weg rekening moest houden en er gewoon overheen bouwde. Wij moesten aan deze passage in het boek in het bijzonder denken, omdat onze zegsman ook steeds beweert, dat iets dergelijks zich ook in Venray heeft voorgedaan: De weg, die eerst langs het dinghuys en het oorspronkelijke kerkje liep (richting Overloon), kwam later bij de bouw van de veel grotere Gotische kerk dwars door de kerk te lopen. Daarom stonden volgens hem daar dan ook geen banken en kon men, wanneer men persé wilde met kar en paar door de kerk heen rijden. Niet lang na de voltooiing van deze Gotische kerk (van der Gaet) geraak te de benaming 'Dinghuys' in onbruik en zal steeds meer daarvoor in de plaats 'onder de Boog' of 'de Hal' zijn gebruikt. SEVENUM In het boek 'van Sevenheym tot Sevenum' van Jac. Janssen uit 1995 staat ook een foto van het oude Sevenumse raadhuis. Zo op het eerste gezicht is er niets van een booggang' te bespeuren, maar gelukkig komt ons het bijschrift te hulp: 'Het oude raad huis, vlak voor de Kerk, dateerde uit het begin van de 18e eeuw en is in 1944 tegelijk met de kerk verwoest. Het bordes, met in het midden het koperen gemeentewapen is er nader hand tegenaan gebouwd en kwam op de plaats van de grote middenpoort, dwars door het geoouw'. Deze door gang gaf toegang tot het voorplein van de kerk. Opvallend zijn dus de vele overeen komsten met het Venrayse Dinghuys, zowel wat locatie, bouwwijze en functie betreft. HELDEN Wij hebben ook nog even naar Helden gekeken in het boek 'Helden als Gemeenschap in vroeger eeuwen van de oudste tijden tot aan de oorlog van 1914-1918', Helden-Panningen 1974. Op blz. 50 staat een plattegrond van een raadhuis met onderdoorgang. Helaas is dit het bouwontwerp voor een nieuw raadhuis met 'Rath und Warth Stube en Gefangnis' (1783). Nu kan het wel zijn dat er voorheen al een dergelijk gebouw gelegen heeft, want voordien moet er toch ook vergaderd en recht gesproken worden en is deze verbouwing een soort restauratie geweest? Ook in Straelen (D) moet een derge lijke bouwconstructie gestaan hebben. DE BENAMING 'DE HAL' Toen in de zestiende eeuw het Dinghuys niet meer gebruikt en lange tijd verhuurd werd (onder andere aan Peter Maes onder de poort), kwam de aandacht van het publiek meer op de onderdoorgang te liggen en kwam de benaming 'De Hal' in net gebruik. Nog een enkele keer komen wij de naam het Dinghuysken tegen als in 1613 'Aen Hanrick Wellens betaelt wordt voer dry verdel schoven, op de school ende op het 'Dinghuysken gedeckt, 1 gul den en 10 stuiver. Dit moet wel het oude dinghuYsken geweest zijn, want het nieuwe Dinghuys (Raethuys) was met leien gedekt. De naam 'Hall' is overigens een heel oude naam omdat hij in ons omringende landen ook al eeuwenlang in oeoruik was: Engeland: townhall, Duitsland: die Halle, België: de lakenhal. Van oorsprong was net een overdekte plaats, waar vergaderd of rechtgesproken werd. Wij zijn voor u eens nagegaan waar wij dit woord 'Hal' in onze archieven zijn tegengekomen. Als tijdens de 80- jarige oorlog (1568-1648) ook Venray Straatschenders), komt er een moment, dat men begint met de bouw van een schans, vermoedelijk in navolging van Well en Arcen. Vreemd is, dat hierbij de borggraaf teen enkele rol speelt en de defensie omt te liggen rond de kerk (put op de kerkhof, graven van een greppel, torenwacht etc.). Zelfs lag er een wacht in de hal, getuige het volgende: "Noch hebben die wachten yn dy kerkhall gelegen" (1587). Met kerkhal zal hier wel niet het zuidportaal bedoeld zijn, daar dit een ontheiliging van de kerk betekend zou hebben, alhoewel er in 1635 ook paarden in de kerk stonden. In 1635 schrijft een reeckenmeester in zijn boek: Noch hyef myn faeder aen dye halle ende an ay rusters (roosters) gewerkt: 9 dagen op syn lasten, dy maeken aen geld Ook komt het woord 'de Hal' voor in een andere rekening: item dat ts de Latijnsche School is gebouwd, omdat hij zoveel rekeningen aan bouwmaterialen en loonkosten was tegengekomen in die tijd. Ons inziens lijkt dit ïil npi Bovendien lijkt ons de bouw van twee lijkt dit niet waarschijnlijk omdat in 1715 dit gebouwtje nog als vervallen bestempeld wordt (dus oud). cachotjes bij een onderwijsinstelling ook niet logisch. Harrie Camps, de oud-archivaris van de Gemeente Venray zag in het Dinghuys de oude curtis, u weet wel, de oude hoofdboerderij uit de beginja ren van de Venrayse geschiedenis, toen de pastorale laathof in Venray tot ontwikkeling kwam en met dit boerde rijencomplex indentiek was. Hiertegen is in te brengen, dat het Dinghuys en de links en rechts ernaast gelegen woningen vreemdgenoeg nooit tot de pastorale laathof behoord hebben. Volgens Camps moet het ook veel ouder zijn dan het zuid-portaal van de kerk (±1520), want wie zou daarna gedurfd hebben om vlak voor dit aan bouwsel een ander gebouw neer te zet- ten(?). II DE LATIJNSE SCHOOL (1715- 1793) Na vele jaren 'leeg' gestaan te heb ben (verhuur) komt net gebouw bij de komst van de Pruisen weer in de belangstelling. Zij willen bij hun reor ganisatie van het landsbestuur beslist geen graan op de zolder van het raethu ys of onderwijs in dit gebouw, dat alle maal maar storend werkt. Daarom moet de Latijnsche School dan ook verdwijnen uit het Raethuys (pas net daarvoor verbouwd!!!) en zijn intrek nemen in het oude dinghuys. Wat was Venray in 1651 trots toen de Latijnsche School zich in Venray vestigde. Vanaf dat moment zou zijn naam met respect uitgesproken wor den. Dat Venray nauwelijks de profes soren kon betalen en Peter Driessen heel lang op de huur voor zijn beschik baar gestelde woning heeft moeten wachten, deerde geen van de bestuur ders. En had in 1659 Lybeken Vermeulen uit Leunen geen belangrij ke donatie gedaan aan de Latijnsche School, dan zijn wij er nog niet zo zeker van dat deze van de grond gekomen was. In 1793 is de Latijnsche school overgegaan in handen van de Paters Minderbroeders en wordt er denkelijk les gegeven in het klooster. In ieder geval, Tang hebben zij daar niet gezeten, want rond 1800 krijgt het een andere functie. III BELASTING- EN DOU ANEKANTOOR( 1801 In 1801 (en wellicht eerder ook) bevond zich in hel gebouw van de Latijnsche school en belasting- en dou- Het dochtertje van B. Kruysen met haar lievelingshond op de binnenplaat naast de cachotjes van 'onder de BoogOp de achtergrond zijn de tralies van één van deze cachotjes nog zichtbaar. De Heer Knivsen heeft deze tra lies gered van 'de ondergangen aan de eigenaar van 'de Klokkeluiderin bewaring gegeven. Van deze cachotjes zijn alleen nog de blinde toegangs deuren overgebleven Jammer. Hoe is dit ooit in het verleden kunnen gebeuren? Stratgen tho macken tussen de grote Hall ende rooster ende aen de schoei, hefft gekost soe aen steen mit de fracht yn all (all in) 5 gld. 16,5 st. Roosters lagen er om te voorkomen dat loslopend vee op het kerkhof of in de kerk kon komen. In 1715 zat de Joodse handelsreizi ger Isaak Wolffs, ten onrechte naar Tater bleek, voor knoeien met geld in de Hal vast. Wij hebben even getwij feld of dit niet 'de hel' moest zijn, zoals een gevangenenkamer in Peter Driessen's huis indertijd genoemd werd. Toch denken wij achteraf, dat dit meer voor krijgsgevangenen bedoeld was. Volgens B. Kruysen had hij zijn oom ook wel eens horen spreken over de Hal, als hij daarmee onder de Boog bedoelde. Wellicht een oude herinne ring aan vervlogen tijden. DE BENAMING ONDER DE BOOG Als in 1895 de nieuwe hiiisnumme- ring wordt ingevoerd, is er sprake van de benaming onder de boog' en is de benaming 'Dinghuys' weer verdwe nen. Het pand wordt dan van B26 in huisnummer 12 veranderd. Wanneer dat deze nieuwe naam in zwang is geraakt, weten wij niet, alhoewel in Ï878 er ook al sprake is van een brief- gaarder Sassen, die onder de Boog resideert'. Opvattingen over het Dinghuys Paer Beda heeft in zijn goed bewaard gebleven notities ook zijn mening gegeven over dit gebouwtje. Hij meent, dat rond 1713 op deze pla- anekantoor. Hier lagen ook in beslag genoemen goederen. In november Ï801 had hier een 'ramkraak' plaats en werd het kantoor leeggeroofd door enkeje Brabanders, met alle gevolgen vandien. On 23 september 1794 trok generaal Moreau met zijn troepen Venray binnen: iedereen was in jubelstemming want nu kwam er 'vrijheid, gelijkheid en broederschap'. Het volk danste om de vrijheidsboom en zelfs een plein werd naar de vrijheid genoemd. Helaas was deze jubelstemming van korte duur en ook de Latijnsche School kreeg te maken met het andere gezicht van ae Fransen: in het jaar 1805 werd zij opgeheven en kwam er een école secondaire communale voor in de pla ts (soort middelbare school). Deze school stelde in de praktijk weinig voor (alles werd anders) en dus wera zij op verzoek van de Gemeente opge heven (1805). Wij willen hierbij met alle rectoren en profesooren van de school gaan behandelen. Een uitzondering willen wij maken voor R.D. Jacobus Degens, alias Remmen, die rond 1700 leraar aan deze school was en van wie in het museum van Kevelaer een mooi glas- in-lood raampje hangt. Interessant om te weten, als u dit museum bezoekt. IV DE KLAENE SCHÓL, OQK WEL DUYTSCHE SCHOL GENOEMD (1836-1872) Eeuwenlang heeft aan de noorde lijke uitgang van het kerkhof de kaene schol gelegen. Ze werd ook wel Duytscne Schol genoemd. Duytsch heeft niets te maken met Duits maar betekent 'Volks',zoals men in- Duitsland de lagere school vroeger ook Volksschule noemde. We zijn er in geslaagd om van deze schoof alle boven- en ondermeesters te achterha len (ongeveer 35 in getal) met al hun kleine en grote wetenswaardigheden. Dikwijls wordt de vraag gesteld, wa- rom zulk een school nu persé op een kerkhof moest liggen (met zelfs gra ven ervoor). Het antwoord is heel een voudig: zo had de pastoor een direct inzicht in het doen en laten van de schoolleiding en bovendien waren de leerlingen ten alle tijde inzetbaar bij de eredienst (zang). Of men al direct in 1805 van deze oude locatie naar het nogal eens op oude foto's en G.H. de Ponti uit Oirlo, om. eens een paar te noemen. Een van de bekendste lee was Herman H.J. Maas. die zit tot schrijver ontwikkelde en invloed stond van de Tact Boeken van hem zijn onder j Het goud van de Peel en Hooft op het land. Ook als journalist: enige tijd werkzaam voor dii blad. I mei 1915 werd de V< nonnaaischool na een perii jaar opgeheven. Het werk ;enomen door de Roermond. vroegere Dinghuys verhuist is, is niet waarschijnlijk. Vast staat in ieder geval dat de Gemeenteraad in 1822 nog besluit om het 'schoollokaal op het kerkhof te verbeteren'. Tot 1836-1839 blijft de klaene schol gewoon in de lijsten genoemd worden, als ze rond deze tijd werd afgebroken. Meester van Bommel heeft nog geprobeerd om er in te gaan wonen, maar dat werd niet toegestaan. Volgens ons moeten de oude funda menten nog op het kerkhof terug te vinden zijn. Volgens B. Kruysen moet de vroegere dodengraver A. Janssen daar nog oude fundamenten van gevonden hebben op het oude kerkhof op twee meter diepte (links van het straatje dat loopt naar ae noordelijke uitgang). in 1872 verhuist de klaene schol naar de Schoolstraat, waar een nieuwe school gebouwd werd op de grond van de fam. Janssen van de Gouden Leeuw. Bij de bouw was uitdrukkelijk uitgehouden, dat de school zodanig gesitueerd moest worden dat de fami lie Janssen steeds vanuit hun hotel kon zien hoe laat het was op het tore nuurwerk van de Grote Kerk. Een stuk van deze verkochte grond heette vroeger 'de Gaffelweyde', omdat daar de weg zich splitste naar Merselo en Overloon (Gabelweg). V POST- EN TELEGRAAFKANTOOR 1872- 1882 Uiteraard was dit een noodoplos sing voordat men tot de keuze van een definitieve vestigingsplaats kon over gaan. Als er één man daarover de pest m had. was het wel de nieuwe direc teur, die het maar niks vond, dat hij de hele dag op het kerkhof moest uitkij ken. Deze bewoner heette Alfons Sassen, brievengaarder en telegrafist. Herhaaldelijk heeft hij de minister van B.Z. geschreven om het kerkhof te sluiten, omdat hij met vrouw, kinde ren en schoonvader steeds naar het kerkhof moest kijken. Een adjunct inspecteur uit Maastricht kwam de zaax bekijken. Hij vond dc meeste grieven ongegrond. Toch bleef Sassen ae minister maar brieven schrijven. Op 1 mei 1879 werd hij gelukkig overgeplaatst naar Klundert aan de Moerdijk. Uiteindelijk verhuisde men naar het midden van de Grote Straat (pand van dr. Vercauteren, maar toen eigen dom van de wed. H. Reynen), om da- ma zich definitief te vestigen in de Patersstraat. Telefoon kreeg Venray pas in 1906. Uit dat jaar is een prachtige, met de hand geschreven telefoonlijst overge bleven. Zo heeft Hotel de Zwaan tele- foonnr. 11 en de gemeente nr. 6. In totaal zijn 20 abonnees aangesloten op de telefoniste. In 1878 wordt voor noemde Sassen als brievengaarder genoemd, residerende onder de Boog. Blijkbaar kende men toen al het begrip multifunctionaliteit van open bare gebouwen, want muziekgezel schap Euphonia en fanfare Euterpe hadden in die tijd ook daar lokalen ('s avonds?) in gebruik voor hun repeti ties. Eind 1881 komt hier een einde aan als de gemeente op 30 november 1881 de beide muziekgezelschappen opdratht geeft de school vóór eind december te ontruimen. Pas in de ra- dsyergadering van 28 december 1885 krijgt men van dc gemeenteraad toe stemming de botermiin onder het Raadhuis als repetitielokaal te gebrui ken. Hoe dat men de tijd van 1882- 1885 overbrugd heeft is ons niet bekend. Volgens onze gegevens was de botermijn 'n soort veiling) daar 28 januari 1884 begonnen en niet zoals wij ergens gelezen hebben, in de vroe gere Latijnsche school, later dorps school en telegraafkantoor. (Met dank aan Twan van Els, de onvermoeibare vechter voor het behoud van Venrays verleden, voor zijn gegevens.) VI DE RIJKSNORMAALSCHOOL 1882-1915 Om het grote tekort aan onderwij zers in deze streken op te heffen, werd er o.a. in Venray en Venlo een Riiksnormaalschool opgericht. Deze scholen moesten toekomstige onder wijzers opleiden in tegenstelling tot vroeger, toen dit overgelaten wera aan de Lagere Scholen zelf. De lessen namen een aanvang op 1 april 1882. De school had op 31 mei 1881 een B-status toegewezen gekre gen en dus mochten er alleen maar lagere schoolvakken onderwezen worden. Bij de A-status mochten ook Frans, wiskunde en algemenen geschiedenis onderwezen worden. Rond 1887 werkten er negen leer krachten en waren er vier klassen. De leerling moest 14 jaar zijn om toegelaten te kunnen worden. Bekende leerkrachten waren: Comelis van den Berg en W.H. de Haen (zie boek over Leüncn 'Terug in de tijd'), Hubertus W.A. Kraykamp, die wij De ontmoeting met Venra blijft een boeiende zaak. ookW oude Dinghuyske. Konden deiff maar eens spreken! VII IN DIENST VA! GEMEENTE (1915- Onder andere gemeentewerk) die periode zullen nog wel (k maiUeerde huisnummeiplaatjt en G116 dateren, die bn de v wing van dit pand in 2001 te schijn kwamen. Het moet nu zijn om te achterhalen welke indertijd bij deze huisnui gehoord hebben. Helaas ontbrei nu de tijd om dit na te gaan. V III DE MUZIEKSCH (1971(?) Toen de Muziekschool in 19 gebouw verliet telde de school leerlingen. Geen wonder, dat m moest zien naar een ruimere In Als men weet dat er in 1971 411 lingen in hetzelfde gebouw let gen, kan men gerust stellen onderwijs in een grote behoefte zag. Momenteel is de M uzi da (na een verblijf in het oude raai gehuisvest in het Kunstencc Jerusalem. IX VVV-KANTOOR (1984! Volgens de Peel en Maas vi juli 1938 blijkt, dat er in de da voorafgaande week in Lunck Verheugen een vergadering geweest van de 'Vereniging V; Vooruit' om te komen tot de o; ting van een tweetal sub-cora Een van die subcommissies commissie Voor Vreemdeli| Verkeer (een soort VVV). Voor werd dhr. H. Sala, ondervoorziü Verheugen, secretaris P. Goor; commisaris H. v. Schendcl. 1 begin liepen de zaken van 'V Vooruit' en 'Vreemdelingenvq nog wat dooreen. Opvallend men al direct contact zocht mi Federatie VVV voor Noord-Li» en op 11-3-1939 wordt tijdcnif vergadering van deze subcomia voor Vreemdelingenverkeer inj Zwaan de verwachting uitgesp dat er die zomer 'Vreemde! naar Venray zullen komen. De tweede wereldoorlog god in het eten als het om de verdelg bouw van VVV-Venray oorlog wordt de draad weer opAroc men en wie herinnert zich m»fe| gezellige kiosk Henseniusplein, waar de Vaske en B. Theuws de toensüf ander personen bereidwillig te stonden. Na enkele tussenadressen W men uiteindelijk in het oude Dina terecht (1984), waar'men ook wei 1999 door ruimtegebrek gedwoi was naar het Henseniusplein te) huizen, waar men noi In 1996 vierde VVV Venray zijï jarig bestaan. N.B. In 1920fl trouwens al een bescheiden gedaan door enkele heren Vereeniging ter bevordering Vreemdelingenverkeer in Venra^^ te richten, maar blijkbaar is niet aangeslagen. 1(2» X DE KLOKKENLUIDER En ineens was de belangstelling ld het Venrayse publiek gewekt,pk een jongen onaememerzijn o vallen op het oude Dinghuys een horecabedrijf te vestigen. Nooit van te voren had men; bekommerd om het gebouw, tot stinkende 'pisbakken achter tegf muur geplaatst werden, toen dem 'oeil ae ooeufs' dichtgemetseld' den, toen het recht op vrije uil fewoon genegeerd werd en to» lap op de vuurpijl de histon P cachotjes gewoon verdwenen p nieuwbouw van de buurman. Het leek toen net of het get1 'vogelvrij' was en niemand er over ontfermde. En dan plotseling stortvloed aan krokodillentranen, te meer pleit het voor de nieuwel naar dat hij er in geslaagd is, onder deze kritische en arkcurjv, blikken, een historisch monui moderne wijze voor het ni bewaren. Cnapeau! Ul N.B. Als u dit artikel gelezens bord me ,H, >t u waarom het woord 'Latijnse school' aan hetht ge gebouw maar een fase ir 'jescniedenis van het gebouvL. duidt. Nu is het misleidend.i iedereen denkt dat er nu nog onderwezen wordt. Louis Rutten, 2001 Opgedragen aan alle kinderen tuv kleinkinderen. Met dank aan Tnmjrtik Antoon voor het zetwerk. Dit artikel heeft niet de prete tn volledig te zijn noch het monop pbc van de wijsheid tc bezitten. tn c H wil he 1.30 De mme! ;esl« tik, ude leer

Peel en Maas | 2001 | | pagina 12