Het testament van
Neesken Schoenmaeckers
in 1553 en zijn nasleep
;LEN MAAS
donderdag 23 mei 2001 - Pagina 11
het testament van Herman
[de Boshuesen, waarin hij in
onder andere een 'karmezijn
[eet met een gulden crues'
[de Grote Kerk in Venray ver-
[t, na het prachtige testament
Chritstina Versteegen uit
^lo, waar zij in 1671 met roy-
hand haar bezittingen ver-
jkt aan haar vrienden fami-
L kennissen.
6ü
60[
600 |a het opzienbarende testament
10C i Pieter Thysz. Litjens, die in
0Oq 3 in Batavia in een testament
Ellendige Gilde in Venray
:nkt, willen wij u deze keer
kennis laten maken met een
90Q |er, heel mooi testament uit
60(
601
300 oor Louis Rutten
30(1
NEESKEN
SCHOENMAECKERS
1554 maakt Neesken
oenmaeckers, waarschijnlijk
ileid door verkeerd geïnterpre-
[de voortekenen van haar nade
le levenseinde haar testament,
sken (Agnes) Schoenmaeckers
de dochter van Jan
jnmaeckers en Willemken
Haar broer was Heer Jan
:nmaeckers (gegevens ont-
aan het testament). Haar vader
1533 als Mr. Johan
omeckers 'syn hofstatt myt den
off (haldende omtrynt viftich
yen), gelegen benevens olim
ieger) Derick Horren nunc (nu)
Iiwels op gen Toll en schietende
iden borghgraeff in bezit gekre-
l De pastoer heft daeryn eyn
lankzij de voortreffelijke admini-
ilie van pastoor Mr. Henricus
nter als laatheer van de Venrayse
itorale laathof, weten wij, dat
e locatie zuidelijk lag van het
i dige Freulekeshuus 1
loewel wij haar sterfjaar niet pre-
skennen, moet zij tussen 1565 en
13 gestorven zijn. In 1565 ver-
akt zij nog twee mergen land aan
provisoven van het Ellendige
1 dein Venray (2) en in 1573 ver-
),rt Heer Goossen onder Boom,
Neesken Schomecker 'ehrtietz
oren leven ein testament heft
jaeckt (3).
formeer nu in 1633 nog eens op
testament wordt teruggekomen,
ionder het afschrift: 'Dat heft
vrou persoon gemaeckt ende
gheheeten Neesken, Jan
©nmaeckers dochter ende is
,rven 77 jaer (oud!) (4).
tligheidshalve laten wij haar
rfjaar 1569 zijn en dus kan zij in
|9 geboren zijn.
n het Reeckenboeck van de
ochiekerk staat haar overlijden
meld op blz. 243 (5). Jammer
toeg wordt daar geen jaartal ver-
!d. Dus is het weer gissen.
Jaar wij hebben nog een pijl öp
boog: de verplichting, die haar
Ier had ten aanzien van het
endige gilde, neemt zij in 1553
er, waarschijnlijk heeft dat te
iken met de dood van haar vader.
)e verplichting om jaarlijks 2
tlder rogge te leveren komt zij na
1567. Wellicht is zij in 1566
i,- siorven, wat in onze ogen dichter
i,- de waarheid is, dan het eerder
u noemde jaar 1569 (6).
IHET NOTARIAAT
Inde loop van de 16e eeuw is het
U-middeleeuws notariaat, dat uit
oefend werd door 'clerici' en
omamelijk in dienst stond van de
htsbedeling in kerkelijke zaken,
engs getransformeerd tot een
I: efwegend wereldlijke instelling.
I. irel V heeft op deze transformatie
fZijn plakkaten en ordonnanties
-J1 el invloed gehad.
In Venray zien wij vooral de
richtsbode (dagelijks richter) met
ce schepenen naast het andere
irk als een soort notaris optreden
ie testament van Neesken hierna).
ak sommige Venrayse pastoors,
der andere Hendrick Winter,
)0 cob van der Schuren en Everardus
•9: nDael hadden dit recht van 'nota-
19 is publicus' (zie testament van
19 aert Stoters, dat in 1632 door
'crardus Vallanus, pastor
18 nradiensis wordt opgemaakt, 7).
19 it testament wordt later wel in het
lg otocollenboek opgenomen.
15 Indien nodig kan de landschrijver
q kopieën van maken en in het
lg chief van de belanghebbende (zie
itament van Neesken in het reec-
nboeck van het Armengilde, 8)
Ifcn opnemen (met waarheidscerti-
aat).
HET TESTAMENT VAN 1554
Op blz. 62 en 63 van het bovenge-
reeckenboeck van het
endige Gilde bevindt zich het
prachtige testament van Neesken
Schoenmaeckers.
Een gedeelte van de tekst is
beschadigd, maar een latere kopie
geeft ons voldoende uitsluitsel over
datgene wat er later uit verdwenen
is.
In nomine Domini Amen Anno
MV ende vierendevyftich (1554) ys
toe weten, dat Neesken, Jan
Schomeckers dochter, heeft
gemackt ter eren goedes almechtigh
ende tot haere syelen selicheit: een
eerffmyss nae doet Neeskens ten
ewigen daegen all sondach yaerlixs
toe lesen op Santé Berbers altaer
tot Venray ynde kerck onder die
hochmyss, dar Nesken toe mackt
gerichtelic anderhalven mergen
pass (weide), gelegen in de arcke-
mei, nest eerf Jacob Gronen ende
mester Jan Barbier. Noch twe enc-
kel erffmalder roggen yaerlixs,
gelegen in Peter van Bruggens
goet, dat Wyllemken van
Bruggen, syn vader plach toe tho
hoeren, in twee mergen lants op
den Hogen Acker. Noch een enc-
kel eerff malder roggen aen Marten
aen die Port gelegen, in dy Heyss in
een stuck lants breet synde omtryn
vyer mergen nest het erff van Jan
Michels ende Wyllem die Gro(o)t.
Hier vur sail dy rector het Sancte
Berberen all sondach myss voer
lesen ende memori halden vur
Nesken ende har alders ende so
duck ende menychmall hy die myss
nyt lest off leet lesen, sullen die pro
visors der Elleyndiger gylden den
Rector affpenden (als straf opeisen)
ein vait roggen voor een yder myss
(die hij niet doet).
Noch hyeft Neesken voergenoemt
gemaickt gerichtelick nae doet
Neeskens den provisoren der gilde
dye beterschap (opbrengst?) van twe
morgen lants, daer dye gilde in
hyefft twe eerf malder rogge gele
gen aenden Lulsche kerckdyck,
neven eerf van Derick Verheyen.
Hier voer sullen dye provisoren
voorstaende halden dat jaergetyt van
Jan Schoenmaeckers ende
Willemken syn huysfrou, Heer Jan
dye Soon ende Neesken dye doch
ter.
Ende dye provisoren sullen myss
ende vigili laeten singen ende 8
waskersen setten op Heer Jans gra-
eflf ende dye pastoer mitten priester,
schoei mester ende coester sullen
yerst Heer Jans graeff visiteren ende
daer 'Libera me domine' singen
ende 'miserere' ende 'de profundis'
leesen ende dan gaen tot sinre alders
graeff ende daer sullen dye provis
oren staen ende geven den pastoer
twee stuyvers Nymichs ende yder
priester van de vicarien, schoelmeis-
ter ende coester ieder enen stuyver
Brabants/Nymichs ende yder pro-
visoer een der selver stuyver.
Noch maeckt Neesken gerichte-
lick haeren rechten eerven een eerff
vaet rogge, dat sy dye kent als
erven. Noch sullen dye provisoren
gehalden syn een opsicht toe heb
ben op dye myss dat dye myss
gehalden weerdt (so)als dye gema
eckt ys. Des sal dye rector des alta-
ers yaerlix utrichten (vergoeden)
den provisoren een vaet rogge tot
haeren schoensten (voordeel) ende
als dye voorstaende myss nyet
gehalden en weerdt ende blief lig
gen, (dan) sullen dye provisoren
indertyt den pasch (weide) aenfan-
gen mitten eerstenrog, sonder
yemants becroen (protest) tot
behoef der ermen. Hyer ys aen ende
over gewyest als gerichtslude: Syts
van Ffloedorp, als een dagelix rich
ter, Jan Schoermans, Geerit
Eengelkens ende Hanrick
Verbeerckt als schepenen (9). Wij
zullen later zien, dat dit document
nog wel eens geraadpleegd wordt.
BARBARA
In verband met dit testament is het
wel interessant om iets dieper op
deze heilige in te gaan.
Dankzij een serie artikelen, geba
seerd op gegevens van B. Kruysen,
weten wij iets meer over haar (10).
Behalve in de Grote Kerk staat
haai' beeld ook in het kapelletje aan
het Overbroek (zie mijn artikel: het
Heileg Huuske van 't Ellendige
gilde 1646 in Peel en Maas van 18-
8-1994).
Haar beeld in de Grote Kerk heeft
natuurlijk op het altaar gestaan,
aanvankelijk alleen, maar na de
inkrimping van 1628 zeker met
meerdere. Zij is vooral de
beschermheilige tegen een plotse
linge dood, het ergste wat je in de
middeleeuwen kon overkomen. Zij
is patrones van mijnwerkers, kolen
boeren (volgens J. Sijbers), dood
gravers, brandweerlieden, soldaten
e.d. Haar veijaardag is op 4 decem
ber.
DE BARBARA-FONDATEE
Rond 1600 moesten er wekelijks
drie missen gedaan worden aan het
altaar. Als vergoeding kwamen 12,5
malder rogge uyt het goet ter
Smissen t'Oesterum. Verder 2,5
malder myn 1 sester rog uyt het
Schaltvein to Loen (11)!
Rond 1628 staat in het reecken
boeck: uyt een wey toe Oestenroy
6 3/4 mergen. Noch achter de
wey eennen mergen boulants
(Smyssen goet?), noch een
Cloesters pasch: 1 1/4 mergen, noch
int Boshuyssens velt, aen een stuck,
10 mergen. In verhouding met ande
re altaren hoefde de Barbarafondatie
niet zo veel belasting te betalen,
soms zelfs niets.
HET TESTAMENT VAN 1565
Er boven staat geschreven: Uyt
het Gilden boeck. 'Item in anno
duysent vyf hondert vyf en sestich
den VII dach Juny so hefft Neesken
Jan Scoemaekers dochter die twee
mergen lants voorschreven opged-
raegen aen handen des provisoirs
ende tot behoef van den ermen',
Neesken krijgt elk jaar 7 vaet rogge
als een soort rente daarvan tot aan
haar dood. Daarna zullen die 7 vat
rogge 'doot ende te niet syn' en zul
len die provisoren van het armengil
de daar vrij over kunnen beschik
ken. Bij dit testament waren Six van
Flodorp, Jan Deckers, Arnt Claes
als schepenen en die hebben dit
document met hunne 'Christelijke
naem' ondertekend (1 la).
Lang heeft zij van die opbrengst
niet kunnen genieten want wij heb
ben al aangetoond, dat zij in 1566 of
daaromtrent overleden is.
RUZIE IN 1573
Blijkbaar is het niet alleen in 1573
dat een pastoor (in dit geval Jacob
Verschueren) de preekstoel gebruikt
om zijn gal tegen parochianen te
spuwen (Vredeskerk). Six van
Vlodorp klaagt hem zelfs aan voor
het Venrayse gerecht en zegt: de
pastoor heeft hem 'opentlich voir
die gemeynt gescholden voir ein
dieff'.
Of deze beschuldiging te maken
heeft met de hierna volgende aan
klacht is niet onwaarschijnlijk. In
deze aanklacht beweert Heer Gosen
onder de Boom, dat 'Niesken
Schomeckers ehrtiets hem in oren
leven en in ein testament ein pas
(weide) gemaeckt hefft tot ener mis
sen tot den dienst godes, welke mis
hij up syn altaer moet celebreren'.
Maar deze pas heeft Six 'in syn
gebruick tot sinen willen en tot Heer
Gosens omwillen'.
Six moet volgens hem deze pas
'ruymen' en Heer Gosen 'als ein
diener des altaers folgen'. Six
reageert daarop met de woorden, dat
het testament, waar Heer Gosen op
doelt, 'krachtelois' is, omdat het
nooit 'sine voille werckingh' gehad
heeft, zoals een testament moet heb
ben.
Heer Gosen onder die Boom
reageert daarop met de inbreng van
het Gilden Boek, waarin Niesken
Schomecker deze 'stridige' pasch
testamentelich vermaeckt heft'.
Daarin heeft zij volgens hem echter
geen voorwaarde gesteld, waardoor
dit testament herroepen kan worden.
Goosen heeft zelfs een brief van de
Heer Bisschop bij zich 'versegelt en
in latein geschreven' die hij aan de
bewijsstukken toevoegt (inhoud?).
Goosen besluit zijn betoog, dat uit
alles blijkt dat het testament niet
'waardeloos' is.
Daarop verschijnt Jan van Gelre
voor de rechtbank en getuigt, dat
Neesken Schonmeckers, nadat zij
dit testament in het Gildeboeck had
gemaakt, een tijdje later naar het
Klooster Jerusalem is gegaan om
zich daar in de kost te 'kopen' en
daarvoor dat testament herroepen
heeft en deze pasch en erf-rogge aan
het klooster heeft vermaakt. De
pater van het klooster, die dit hoor
de, is er daarna steeds bij gebleven.
De Hoenderstraat, ook vroeger
wel eens Meulenstraat genoemd,
scheidde lange tijd twee delen van
de Pastorale. Laathof. Links lag
Herberg de Roos (waar mensen
staanen rechts woonde in 1530
koster Carel Colyn (zie artikel Die
Custery).(Foto: John v.d. Munckhof)
Jan Deckers en Ercken Claes 'syn
mytschep' komen dan getuigen, dat
Neesken Schoenmaeckers eens bij
hen is gekomen, om te zeggen dat
zij dit testament herroepen had en
dat ze liever had dat Heer Gosen
'hoir guet solde hebben'. Herman
Reymen, schepen, getuigt, dat hij
indertijd gildemeester was, toen
Niesken het testament herroepen
had en dat hij zulks gehoord heeft
en ook, dat Neesken eertijds door
Heer Goosen tot dit testament was
aangeraden.
Sitz concludeert nu, dat er vol
doende aangetoond is, dat Neesken
het testament herroepen heeft, dus is
het 'gecassiert, doet en nichtich'.
Heer Goosen blijft hij bij het opge
maakte testament en zegt, dat in
geval het herroepen was, dat het dan
uit het Gildeboek verwijderd had
moeten zijn en dat is niet het geval
(12). Denkelijk heeft Goossen
gelijk.
Omdat Six van Vlodorp geen
woord' gekopieerd en voor waar
bevonden (13).
CONCLUSIE
De vraag is echter nog steeds niet
opgelost hoe Six van Vlodorp dat
stuk land in gebruik heeft gekregen
waar Heer Goossen onder de Boom
volgens zijn zeggen de opbrengst
van wil hebben.
Opvallend is wel, dat Neesken bij
Six van Vlodorp onderdak heeft
gehad en dat hij als 'dagelijks rich
ter of gerichtsbode' juist in deze
affaire is verwikkeld.
Blijkbaar is er iets misgegaan in
het vast leggen van verschillende
door Neesken Schoenmaeckers
gemaakte testamenten, zeker als het
ging om herroeping van gedane
beloftes, die administratief niet ver
werkt zijn.
Hoe Goossen onder de Boom aan
zijn recht op dat stuk land is geko
men is tot nog toe onbekend.
Mogelijk dat dit blijkt uit de brief
gefuerht hedde'
Volgens Jan Leyssen echter had
hij zelf den pasch gepacht van 'de
gemeynt int Raethuys in anno 1608'
en daarna aan Jacob Bistervelts
overgelaten. Rem laat via zijn ver
dediger nog een testament van de
pastoor van Venray zien (pastoor
van der Schueren), verder een atte
statie van de schepenen van Gulick
en een attestatie van de schepenen
van Shertogenbosch. Waarom
Steffen van Dael (richterbode) en
Jacob Rutgens met Jacob Engels als
schepenen 'eendrechtelicke' komen
verklaren, dat Jasper Hermans van
Well 'volcomene macht' aen Rem
de Moller heeft gegeven, is ons niet
geheel duidelijk. Ook wordt de pro
cedure van Heer Goossen onder de
Boom en Sytz van Flodorp uit 1573
nog te berde gebracht. Jacob
Bistervelts wil wel even mentione-
ren, dat indertijd 'de voersaeten'
van Rem de Molder, huys en hoff
'buyten wil ende volle weeten' van
de andere erfgenamen verkocht heb
ben, maar volgens de verdediger van
Rem de Molder hadden zij daar
niets mee te maken. Het vonnis
luidt: Jacop Bystervelts heeft niet
bewezen, dat hij recht van spreken
heeft, dus hij mag deze pasch niet
als eigendom beschouwen (16).
REM DE MOLLER VERSUS
GAERTGEN KAEN (1611)
Weer is het een kwestie van recht
hebben op, waarbij het begrip erfge
naam weer eens onder de loep wordt
vrede had met de gang van zaken, is
hij zelf op onderzoek uitgegaan.
HET ONDERZOEK VAN 1575
Op 6-2-1575 heeft Seetz van
Vlodorp de notarius publicus
Johannes Rovenius genaamd, naar
pastoor Jacob van der Schuren van
de Grote Kerk gestuurd om daar een
testament te gaan bekijken, dat
indertijd door Neesken
Schoenmakers (t) was gemaakt.
Verder zou Johannes Rovenius
moeten nagaan, hoe dat dit testa
ment tot stand was gekomen.
Johannes Rovenius, vermoedelijk
de Venrayse onderwijzer Jan
Roevers, doet hier vervolgens ver
slag van.
De pastoor vertelt de notarius, dat
hij indertijd verzocht is om bij
Neesken Schoenmakers te komen,
die ziek in het huis van Six Vlodorp
lag, waar zij in de kost was, om haar
biecht te horen. De pastoor heeft aan
dat verzoek gevolg gegeven en haar
meteen gevraagd: 'Neesken, wildy
nu oeck u testament maken, so ghy't
geven ende hebben wilt', waarop
Neesken antwoordde: 'Jao pastoir',
en heeft daarop willen vermaken de
hoypasch ende ander erff, wairop
die pastoir sprack: 'Neen, Neesken
dat en sal niet wael mogen staen
(past niet), maer wildy wat verma-
ecken, dat bundich wesen mach
(duidelijk) so maect een penninck
scholt, so groot en cleyn u belieft en
dat (bv.) voor verdient loon, getrou
we dienst of verteerde scholt'
Dair op heeft Neesken het erff in
zijn deel gelaten ende heeft aen
Seetsen (Sitz) gemaeckt een summa
van vyftich Dalder eens (ineens) en
aan Willemken, de dochter van Beel
van Nijmegen ook vyftich daler, met
de motivering 'sy hed oer altyt, wat
bedicht (willen geven), sy heet na
mynen moeder zaliger (klopt) en
mijn broeder (t) hevet oeck gewilt.
Met deze Willemken is 'later Rem de
Mulder getrouwd (L.R.)
Daarop zijn er twee naaste nabu
ren bijgehaald, met name Jan van
Bruggen, alias Jan Verkinderen
(L.R.) en Jan Kertgens (wonen alle
bei in de Hoenderstraat) ende daar
na heeft ze hetzelfde nog eens
bevestigd.
Daar was ook Jan van den Boer
bij, die de pastoor natuurlijk als kos
ter vergezelde (zie mijn artikel over
de 15e en 16e eeuwse costerye in
Venray) voor assistentie.
De volgende dag is de pastoor
teruggekomen samen met Heer
Peter Papen in plaats van de coster
en heeft hij Neesken 'mytten heyli-
gen Sacrament bericht en oer
kerkckrechten (heilig oliesel) gege
ven'.
Maar eerst heeft hij Neesken
gevragd, of zij bij het testament
bleef, zoals zij dat gemakt had.
'Wildy daer by blyven oft wildy 't
oeck korten off lengen?'
Daarop heeft zij geantwoord, dat
zij daar bij bleef en is daarna 'in
God gestorven'.
De pastoor en Heer Peter hebben
toen dit met hun eigen naam onder
tekend. Nadat Johannes Rovenius
dit testamentair verloop op papier
had gezet, heeft hij het met zijn
eigen naam ondertekend.
Dit gehele verslag wordt later nog
eens in 1632 door Matthys Allaerts,
de landschrijver van 'woord tot
van de bisschop, die Goossen inder
tijd bij het gerecht heeft ingediend,
maar waarvan alleen de dinghbank
de inhoud verneemt en wij niet!
EEN LEUKE
BIJKOMSTIGHEID
In het laatste testament van
Neesken worden twee naburen
genoemd: Jan van Bruggen en Jan
Kerstgens.
Wij hebben al geschreven, dat zij
uit de Hoenderstraat komen. Bij ons
onderzoek naar de pastorale laathof
in Venray zijn wij hem ook al tegen
gekomen als zgn. 'laten'. Zij wonen
rond 1550 aan de linkerkant van de
Hoenderstraat, gaande
Merselowaarts en beginnende op de
hoek, waar deze straat grenst aan het
Dorrevennekestraetje
(Schoolstraat). Wij hebben dan
eerst: Herberg de Roos (ongeveer
tegenover De Bonte Koe), dan Jan
van Bruggen en verder Jan
Kerstgens (wiens weduwe Mathia
Zanten er in 1595 nog woont). Six
van Vlodorp moet daar naaste
nabuur (naoste naobere) van zijn
geweest. Meestal de buurman links
en rechts, maar dat kan hier dus niet.
Misschien er tegenover, waar de
pastoor geen laathof bezit en Six
dus niet in de administratie van hem
voorkomt (14). Six was ook nog lei
endekker van beroep en behoorde
tot de groep leiendekkers Henskens
aen 't Eindt en de Smachtens in
Venray.
Zo lezen wij in het gemeentelijke
Reeckenboeck: Sidtz heft onfangen,
dat hy inden Raethuys an
leyen/nagel/plancken ende syne
arbeyt myt syne knecht vorts andere
costen Sidtz gedaen heft by den
Gericht mid naburen, in alII 1/2
C gld 150 gulden en nog enkele
stuivers (15).
REM DE MOLDER VERSUS
JACOB BYSTERVELT (1609-
1611)
Rem de Molder, vermoedelijk
Rem van Wel geheten, klaagt Jacob
Bystervelts aan voor het feit, dat hij
ten onrechte een pasch (weide) in
gebruik heeft. Rem beweert dat hij
de rechte erfgenaam is van zaliger
Beel van Nymegens' kinderen,
doordat zijn vrouw tegen Beel
grootmoeder moet zeggen.
Deze Beel was indertijd getrouwd
met Six van Vlodorp. En juist bij
deze Six die, zoals wij weten rich
terbode was, was Neesken
Schoenmaeckers in de kost geweest.
Dat Neesken testamentair en ook
anderzins daarvoor haar dankbaar
heid betoond heeft, spreekt vanzelf.
Het is ook niet uitgesloten, dat zij
door haar kostgeld sommige stuk
ken land 'opgeteerd' heeft.
Aleph van Gelre, de bekende
Venrayse verdediger, laat zelfs per
kamenten stukken zien met het
schepenszegel van Harderwyck,
waarin de erfgenamen van Neesken
Schoenmaeckers (t) genoemd wor
den. Het is niet zo vreemd, dat hier
de naam Harderwyck valt, want de
van Vlodorps waren in het Gelderse
een bekende familie. Jacob
Bystervelts kan alleen maar zeggen,
dat hij de pasch in gebruik heeft, er
onlangs nog uit 'een carré bremmen
en wat holt, dick wesende twee
weseel (wissel?) holter naer huys
Wat een rust in de Grotestraat,
ook 1wel eens Kerkstraat en
Sandackerse Steenstraat genoemd.
De gietijzeren pomp met eens een
afbeelding van Godefridus
Henschenius erop, is al lang verd
wenen.
genomen. Rem de Molder zegt, dat
de moeder van zijn huisvrouw, de
dochter is geweest van zaliger Beel
van Nijmegen, die een rechte erfge
naam is geweest van Neesken
Schoenmaeckers (t). Niettegen
staande is deze Beel met Six haren
man uitdrukkelijk in het testament
van Saliger Neesken Schoen-maec-
kers gementioneerd'.
Iets meer zicht op de situatie
geven Steffen van Dael en Jacop
Rutgens in hun verklaring dat Sitz
van Vlodorp en Beel van Nijmegen
(f) 'echte luydt syn geweest' en dat
de moeder van de vrouw van Rem
de Molder 'een ehelige dochter van
Beel is geweest ende niet van
Sytzen en Beel!!!! Eindelijk komen
wij erachter.
Ook vernemen wij van Gaertien
Kaen, dat Sytz Neesken
Schoenmaeckers huis, gelegen aent
Cloester, vercoft heft. Maar waar is
het geld gebleven? Ook deze keer
verliest een tegenstander van de
Rem de Molder de zaak, of hij zal
later betere bewijzen moeten aanle
veren (17).
HEER VERJUIS CONTRA
REM DE MULDER (1632-1633)
Op 16 october 1632 daagt
Dominus Peterus Verjuis als deser-
vitor (bedienaar) van het St.
Barbara-altaar Rem de Mulder voor
het Venrays gerecht omdat laatstge
noemde 1 1/2 mergen pasch in
gebruik heeft in den Arckemey (zie
testament van 1554 hierboven), 2
malder rogge in het goet van Peter
van Bruggen en verder een erfmal-
der rogge in een stuk land in de
Heese, dat nu door PeEter aan de
Port bebouwd wordt. Uit de admini
stratie van het armengilde blijkt vol
gens hem dat dit 'tot St. Berberen
altaer gefondiert is dur een vrouw
persoon, genaempt Neesken Jan
Schoenmakers dochter, welcke
inden Heer verstorven is, in den
jaère 1577! (dit laatste klopt niet en
moet 77 jaere oud zijn, zie de
opmerking bij Goossen onder de
Boom hierover).
Heer Petrus Verjuis wil daarvan
een 'copy autentyca' zien (afschrift
van een eigendomsbewijs).
Op 21 october 1632 komt Rem de
Mulder het gerecht vertellen dat hij
nooit in de vyftiger of zestiger jaren
een testament gezien heeft noch op
dit moment weet waar het nu is.
Volgens hem moet het in de comp
(kist) in Venray of in Roermond zou
liggen.
Op 13 november 1632 verschijnt
Dominus Verjuis weer voor de rech
ter om te verklaren dat het maar ale-
maal 'nichtige uytvlochten' waren
die Rem de Mulder gebruikte. Maar
laatstgenoemde heeft niet stilgeze
ten en laat nu zowel het origineel al
de kopie van het testament zien. Dit
stuk is getekend: S. Barb. Fund.
Op 17 januari 1633 schrijft
Dominus Verjuis een brief aan de
Scholtis, schepenen en landschrijver
(Matthys Allaerts) of dat wat in het
'boeck van de Gilde en wat daer
inne wetelyck geschreven is van
werden is oft niet'.
Op 28 januari 1633 komen de
schepenen bij elkaar om over een en
ander een beslissing te nemen.
Zij verklaren, dat Rem binnen
veertien dagen moet bewijzen dat
hij geen afstand hoeft te doen van
datgene wat Dominus Verjuis
opeist.
Uiteindelijk zien wij in 19-2-1633
dat Dominus Veijuis blijkbaar in de
tussentijd beslag heeft laten leggen
op de goederen van Rem de Mulder.
Maar laatstgenoemde staat nu voor
het gerecht om 'voetsetting' te doen,
dat wil zeggen er een stokje voor te
steken. Hij zegt: 'Ik heb deze goede
ren in possessie (bezit), omdat mijn
voorouders ze ook bezeten hebben'.
Wij hebben al gezien dat hij een
rechte erfgenaam was van Six van
Vlodorp. Jammer dat wij het vonnis
niet kennen, maar het zal wel goed
voor Rem de Mulder afgelopen zijn
(18).
(c) Louis Rutten 2001
Opgedragen aan Jop Franssen.
Met dank aan Trudi en Antoon (zet
werk) en John van de Munckhof
voor de foto's.
De voetnoten liggen ter inzage bij
de auteur.
OVERZICHT
Op verzoek van enkele lezers een
overzicht van tot nu toe verschenen
artikelen en stukies: 1. Van motte
trouwen tot haökwew (1992); 2.
Waar lag het melaetsenhuys in
Venray (1994); 3. Waar lag Venray's
oude bonte koey (1994); 4. Het
Heileg huuske van 't Ellendige
Gilde (1994); 5. Waar lag Venray's
gasthuis (1995); 6. Galg en brand
stapel in Venray's historie deel 1
(1995); 7. Galg en brandstapel deel
II; 8. Een kleine bijdrage tot de
geschiedenis van de Swaen (1995);
9. Vondelingen in Venray's historie
(1995); 10. Was de moeder van
Godefridus Henschenius de dochter
van de geestelijke Gaert Pouwels
(1996); 11. Gaert Roggen, een
Venrayse goudsmit (1996); 12. Was
opte Gaffel een gildehuis (1997);
13. Oude Venrayse maten, gewich
ten en kerkewaag (1997); 14. De
klaene schol op de kerkhof, een ver
geten monument (1997); 15. ;tOude
raethuys aan de Grote Markt, een
vergeten schoolmonument (1997);
16. Een merkwaardig testament uit
Batavia (1998); 17. Aan het einde
van de 16e eeuw lag hier al een her
berg 'de Swaen' tesamen met een
oliemolen (1998); 18. Het gladde ijs
van toponymen (1998); 19. Het
Ellendige Gilde in Venray en zijn
inkomsten (1998); 20. Idem
Swaenshof (1998); 21. Idem
Huybenhof (1998); 22. Idem
Loonenhof (1998); 23. Idem
Teeuwenhof (1998); 24. Idem Hof
aen de Schey (1998); 25. Idem de
Oirlosche hor (12998); 26. De hof in
de Wieën (1998); 27. Het Venrayse
woordenboek en zijn wonderbaarlij
ke woord vermenigvuldiging (1998);
28. Verdwijnt ae gouden fibula
definitief uit Venray (1998); 29.
Lang geleden, toen er nog geen
Freulekeshuus bestond, deel I
(1998); 29. Idem deel II; 30. Uit
Venrayse historie: de gevryde Peel
(1998); 31. In het beginne van het
cloester Jerusalem deel I (1998); 32.
Idem deel II; 33. Het Venrays woor
denboek en zijn toponym 'Op de
Smackt' (1998); 34. Peter Peyrega,
een Venrayse barbier-chirurgyn
(1998); 35. Voorloper van Venray's
woordenboek tussen archiefbeschei
den (1998); 36. Het Venrayse woor
denboek en zijn toponym Op den
Büs (1998); 37. Peter Bernard
Peyrega, de eenogige onderwijzer
uit Venray (1998); 38. De gespecifi
ceerde rekeningen van chirurgyn
Johannes Hoemoet uit Venray
(1998); 39. Het klooster Bethlehem
in Oostrum en Maria Helena Lucas
als een van de laatste nonnetjes
(1998); 40. Is het grafkruis van Teus
Verhoeven bij de Grote Kerk 'ten
dode' opgeschreven (1998); 41.
Matthys AJarts, van gewone
Venrayse jongen tot landschrijver.
deel I (1998); 42. Idem, deel II; 43.
Enkele opmerkingen bij het testa
ment van Christina Versteegen uit
Merselo (1999); 44. Kanttekeningen
bij het tweede testament van
Christina Versteegen uit Merselo
(1999); 45. De swygende merckt-tol
in Venray (1999); 46. Venraynaar
Jan Henskens (1594-1642), een
broer van Godefridus Henschenius
(1999); 47. De oude en nieuwe
Clockert (1999); 48. Zus van
Godefridus Henschenius trouwt met
de bekende Venrayse landmeter
Leonard Nabben (1999); 49. Een
Zweedse tak van de familie
Henskens? (1999); 50. Venraynaar
Herman van Bueshuesen in Zutphen
(2000); 51Historische info-panelen
in Venray (1999); 52. De geboorte
van de wenende Henschenius
(2000); 53. Rond het Venrays hals-
gericht (2000); 54. Jan Pidts in de
Swaen (2000); 55. Het huys, gena
empt de Croon (2000); 56. De
Venrayse huisarts in het verleden
(2000); 57. Het Huys mit het schaop
(2000); 58. De gezochte vondst deel
I opgravingen St. Antoniusveld
(1997); 59. Idem deel II, het vrou
wengraf; 60. Idem deel III, de
schijffibula; 61. Idem deel IV een
uitdaging; 62. Idem deel V de expo
sitie; 63. Idem deel VI een mono
loog; 64-70. Enkele grepen uit
Venray's historische woordenschat,
(1993, 1994, 1995, 1996, 1997,
1998 en 1999). 71. Een bescheiden
poging om via het Venrays dialect
ae betekenis van pastoor van der
Gaet's achternaam te achterhalen
(1999); 72. Pastoor van der Gaet:
500 jaar geleden gestorven. 73. De
galg op de Hansenberg: een docu
mentaire (2001); 74. Het Huys met
de trapgevel (2001); 75. De lobby
van Henschenius (2001); 76. Het
Stamhuys van de Henskens (2001);
76. Die Custerye van de Grote Kerk
(15e en 16e eeuw) (2001); 77. Het
testament van Neesken Schoen
maeckers (1554) (2001); 78. 'On
vervalste historie (Henschenius
(2001); 79. 'Postuum' (Hensche
nius) (2001); 80. Henschenius
(2001); 81. Kranslegging (2001);
82. Enkele notities bij het woord
'waerk' in het Venrayse woorden
boek (1992).